Krapte op de arbeidsmarkt: een veel besproken fenomeen

In deze column vertelt George Evers over zijn visie op de krapte op de arbeidsmarkt. George Evers volgt en agendeert vanuit een werknemersperspectief innovatieve ontwikkelingen in de bouw. Denk daarbij aan datagedreven bouwen, pré fab en digitalisering.
George Evers: "Het zal een ieder inmiddels wel duidelijk zijn dat Nederland te maken heeft met krapte op de arbeidsmarkt. Deze krapte werd op 13 augustus 2022 in een bericht op de NOS site genoemd als de achilleshiel van de maatschappij. Het artikel noemt verschillende oorzaken van deze krapte. De oorzaken zijn heel herkenbaar, maar er vallen wel de nodige kanttekeningen bij te plaatsen.
Kanttekeningen bij de krapte op de arbeidsmarkt
De krapte op de arbeidsmarkt is niet vanzelf ontstaan, maar het is resultaat van beleid of de afwezigheid daarvan. De volgende kanttekeningen plaatsen we bij de krapte op de arbeidsmarkt:
- De krapte op de arbeidsmarkt is natuurlijk geen nieuw verschijnsel, dat is al jaren bekend. Bij de overheid werd destijds gesproken over de grote uittocht. Sinds de jaren '10 van deze eeuw weten we dat er een grote groep mensen met pensioen zal gaan. Dat gevoegd bij minder instroom van jongeren (ontgroening). Ook in de bouw zien we al jaren dat de gemiddelde leeftijd aan het toenemen is en dat het aandeel oudere werknemers groeit.
Hoe kan het dat we een kleine twintig jaar verder zijn en we nog steeds de vergrijzing aanhalen als oorzaak van de problemen op de arbeidsmarkt? Wat is er in de tussentijd gebeurd en welke maatregelen zijn genomen? Het lijkt erop dat we al die jaren weinig hebben gedaan met de inzichten rond vergrijzing. Je kunt dat betitelen als beleidsarmoede. - De arbeidsproductiviteit blijft achter in vergelijking met andere landen. Dit wordt gepresenteerd als een soort natuurverschijnsel, maar dat is het niet. Nederland is al jaren kampioen flexwerk met veel onzeker en tijdelijk werk. In de bouw is het aandeel zzp-ers fors gestegen na de kredietcrisis van 2008. Denk aan uitzendwerk, platformwerk, zzp-ers, maar er zijn zonder enige twijfel nog vele andere constructies waar medewerkers mee te maken hebben. Dit flexwerk betaalt in de regel minder goed dan medewerkers met een vast dienstverband. Ook is de pensioenvoorziening veel slechter en de mogelijkheden om zich verder te ontwikkelen zijn doorgaans afwezig. Kortom flexwerk is lekker goedkoop. Deze goedkope arbeid maakt werkgevers lui, want de noodzaak om te investeren in productiviteit bevorderende maatregelen is niet groot. Er is altijd een groot reservoir beschikbaar geweest aan snel inzetbaar en goedkope werknemers. Helaas zien we dat er sectoren zijn, zoals nu de bouw, die aangeven dat werk zo goedkoop mogelijk moet zijn. Werk wordt gezien als kostenpost met als gevolg dat werk verder wordt uitgekleed tot routinematige en kleine taken.
Als werknemers kunnen kiezen op de arbeidsmarkt vanwege de grote vraag, dan ontstaat er een arbeidsmarktprobleem. Met een focus op de korte termijn en makkelijk geld verdienen was dit te voorspellen. - Er zijn sectoren die het extra moeilijk hebben om mensen te werven. Sectoren die op de één of andere manier gelinkt zijn aan de overheid merken dit vooral. We moeten hierbij niet vergeten dat de afgelopen jaren verschillende regeringen hebben ingezet op minder overheid en meer overlaten aan de markt. Met als gevolg dat met minder medewerkers het werk moeten uitvoeren, meer werkdruk, voortdurende bezuinigingen en reorganisaties. In de bouw is er ook de neiging om zo goedkoop mogelijk te produceren, omdat de ‘markt’ dat nu eenmaal vraagt. Bedenk daarbij dat een groot deel van de vraag naar woningen is afkomstig van de overheid.
Of dat nou ideaal is om prettig te werken is de vraag. - Zinvol werk. Medewerkers stellen steeds meer eisen aan de inhoud van het werk. Werk moet bijdragen aan de persoonlijke ontwikkeling met het oog op het behoud van een duurzame positie op de arbeidsmarkt. Zinvol werk, kunnen samenwerken met anderen en werk dat een beroep doet op eigen verantwoordelijkheid zijn elementen die werk aantrekkelijk maken. Daarbij is het niet van belang wat voor soort werk de medewerker uitvoert, kenniswerk of werk dat een beroep doet op praktische vaardigheden. Goede inhoud van het werk is voor iedereen heel relevant.
Nu de veranderingen in het werk snel gaan (onder andere door digitalisering) is er een grote noodzaak om in kennis en vaardigheden van medewerkers te investeren. De karige paar procent die werkgevers beschikbaar hebben voor opleiden en ontwikkelen is wel wat mager. Misschien moeten we het maar eens hebben over dat minimaal 10% van de loonsom beschikbaar moet zijn voor opleiden en ontwikkelen. Uiteraard naast andere goede arbeidsvoorwaarden. Het wordt tijd dat serieus werk wordt gemaakt van het vergroten van de kennis en vaardigheden van medewerkers. Dat maakt werk aantrekkelijk.
Krapte op de arbeidsmarkt vraagt om visie
Er zijn vele redenen waarom we te maken hebben met krapte op de arbeidsmarkt. Dit is geen natuur verschijnsel, maar heeft te maken met visie en beleid. Laten we hebben over de visie op zinvol werk en over wat er nu gedaan kan worden om de krapte aan te pakken."
Individueel budget: hoe blijf ik duurzaam inzetbaar?
Iedere werknemer in de bouw en infra, zowel bouwplaatsmedewerkers als UTA-werknemers, heeft beschikking tot een individueel budget in het kader van Duurzame Inzetbaarheid. Duurzame inzetbaarheid heeft als doel dat men gezond en met plezier kan blijven werken.
Sinds 2016 is in de cao Bouw en Infra het individueel budget ingesteld (te vinden vanaf artikel 47a). Dit budget is bedoeld als steuntje in de rug voor werknemers, om te investeren in hun eigen duurzame inzetbaarheid. En te zorgen dat zij geestelijk en lichamelijk ‘fit for the job’ blijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan investeren in een opleiding of een abonnement op de sportschool. Maar je kunt dit budget ook inzetten om extra verlof- en/of verzuimdagen of een langere vakantie op te nemen.
Het individueel budget wordt voor bouwplaatsmedewerkers verplicht in het Tijdspaarfonds gestort. UTA-werknemers mogen hier vrijwillig aan deelnemen. Als je er als UTA-werknemer voor kiest om geen gebruik te maken van het Tijdspaarfonds, wordt het bedrag tegelijk met het salaris uitgekeerd.
Het individueel budget bestaat uit drie componenten: (vrije) dagen, vakantietoeslag en duurzame inzetbaarheid.
Dagen
Dit onderdeel bestaat uit roostervrije dagen, bovenwettelijke vakantiedagen en kortverzuim-dagen. De waarde van deze dagen bij elkaar opgeteld maakt deel uit van het individueel budget. Wanneer je gebruik maakt van deze dagen moet je dit, als je evenveel wilt blijven verdienen, vanuit je individueel budget financieren.
Wanneer je deeltijds werkt is het aantal dagen naar verhouding kleiner. Ben je 55-plusser met een 4-daagse werkweek? Dan wordt alleen het loon over drie kortverzuimdagen in het individueel budget ondergebracht.
Vakantietoeslag
Als werknemer heb je recht op een vakantietoeslag van 8% van het overeengekomen salaris. Dit budget wordt door veel werknemers gebruikt voor een zomervakantie of een eenmalige grote uitgave.
Duurzame inzetbaarheid
Hier gaat het erom dat je als werknemer gezond en gelukkig kan blijven werken. Met het duurzame inzetbaarheidsbudget betaal je zelf voor de zaken die bijdragen aan jouw duurzame inzetbaarheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan op latere leeftijd extra verlof dagen te kopen of door het volgen van een opleiding naar keuze. Die opleiding is speciaal voor jou bedoeld, kies dus iets waar jij je graag in wilt verdiepen. Het is namelijk niet de bedoeling dat je met dit budget een opleiding volgt die nodig is voor het bedrijf waar je werkt. In dat geval zijn de kosten gewoon voor je werkgever. Als je geen gebruik wilt maken van het duurzame inzetbaarheidsbudget, kun je ervoor kiezen om het saldo uit te laten betalen.
Volandis helpt je bij het maken van keuzes op het gebied van Duurzame Inzetbaarheid, maar uiteindelijk bepaal jij zelf.
Hoewel het individueel budget drie bestedingsdoelen heeft, is het goed je te realiseren dat het één pot geld is. Het is dus mogelijk om het geld dat je voor het ene doel gekregen hebt, in te zetten voor een ander doel.
DIA (Duurzame Inzetbaarheidsanalyse)
Eens in de vier jaar krijgt iedere werknemer in de bouw een uitnodiging voor de Duurzame Inzetbaarheidsanalyse. Als werknemer ben je niet verplicht om hieraan mee te doen, het is op vrijwillige basis. Jouw werkgever is echter wel verplicht om jou de mogelijk te bieden om deel te nemen.
De DIA bestaat niet zoals voorheen enkel uit een medische keuring (PAGO), nu maakt een adviesgesprek daar ook deel van uit. Je gaat dan in gesprek met een DIA-adviseur van Volandis over wat je wil en kan doen om duurzaam inzetbaar te blijven.
De DIA wordt uitgevoerd door de hiervoor genoemde adviseur, een doktersassistent en een bedrijfsarts van de Arbodienst. De uitslag van jouw DIA is strikt vertrouwelijk en wordt dus niet doorgezet naar jouw werkgever. Uiteraard ben je wel vrij deze informatie te delen met jouw werkgever, mocht je bijvoorbeeld stappen willen ondernemen.
Werkgeversbijdrage
Hoe veel draagt jouw werkgever nou eigenlijk bij aan jouw individueel budget? Dat hebben we voor je uitgeschreven in de tabel hieronder:

Uitbetalen saldo
Je bepaalt zelf wanneer, hoeveel en welk saldo je wilt laten uitbetalen. Het saldo van Vakantietoeslag en Dagen ontvang je jaarlijks in mei, maar je kunt ook een tussentijdse uitbetaling aanvragen. Het saldo Duurzame Inzetbaarheid ontvang je alleen als je het opvraagt. Bij het uitbetalen worden de gebruikelijke loonheffingen toegepast.
Als bouwplaatsmedewerker kun je het uitbetalen van het saldo aanvragen bij de vakbond, hiervoor hoef je geen lid te zijn van de vakbond. Bij FNV kun je deze aanvraag online regelen via een digitaal formulier.
Ben je UTA’er? Dan regel je jouw uitbetaling via Mijn Tijdsparen.
Back to work! Tips en tricks
Je kunt er soms best tegenop zien als je na een vakantie weer aan het werk gaat. In dit artikel vind je wat tips om aan de post-vakantie-blues te ontkomen, of je nu vanuit huis werkt of weer naar kantoor gaat.
Je badpak maakt weer plaats voor je kantoor-tenue. En misschien wel het ergste; je moet je wekker weer zetten. De één heeft er meer last van dan de ander, maar iedereen kan baat hebben bij het implementeren van een beetje verandermanagement om de switch van vakantie naar werk te maken.
Post-vakantie-blues
Dit fenomeen bestaat echt. Het is een vorm van depressie die mensen na het hebben van vakantie krijgen. De duur ervan is gelukkig korter dan die van een klinische depressie, maar het heeft wel dezelfde soort symptomen. Zoals stress, insomnia, geïrriteerdheid, en een gevoel van verlies. Hierdoor kan het moeilijk zijn om weer terug in je ‘gewone’ routine te komen. Volgens PSYCOM heeft dit vooral te maken met het abrupte gebrek aan adrenaline wanneer je weer aan het werk gaat. En ander belangrijke oorzaak is dat je brein bij het doormaken van een grote verandering (zoals weer aan het werk gaan) de gebeurtenissen overdrijft. Hierdoor lijkt je dag erger dan het daadwerkelijk is.
Tips!
Ga niet bij de pakken neerzitten. Hoe leuk en ontspannend je vakantie ook was, je werk is vast dragelijker dan je denkt.
- Plan de eerste paar dagen
Als je de dag voordat je weer begint met werken op een rijtje hebt wat je de komende dagen gaat doen, zorgt dat al voor een stuk relaxtere start. Zorg ook dat je planning realistisch is. Vraag jezelf bij welke projecten, teams, activiteiten en individuen je betrokken wil zijn, en maak dat een prioriteit. - Denk om je mentale gesteldheid
Focus op de goede dingen die je werk met zich meebrengt. Zo blijf je positief en gemotiveerd. Als je erg tegenop ziet weer te beginnen met werken en als stres krijgt bij het idee, helpt het om erover te hebben met familie of vrienden. - Vergeet je vrije tijd niet
Om je terugkeer naar de oude routine niet te abrupt te maken, helpt het om alles uit je vrije tijd ná je werkdag te halen. - Nieuwe routine
Nu je toch opnieuw aan een nieuwe routine gaat beginnen, waarom implementeer je niet iets nieuws? Of verander iets aan de bestaande routine waar je niet zo blij mee was voor je op vakantie ging. Zet bijvoorbeeld je wekker tien minuten vroeger, zodat je rustig je kop koffie in de tuin of op je balkon kunt drinken in plaats van in de auto. - Grenzen stellen
Wanneer je vanuit huis werkt kunnen de grenzen van je werk misschien wat vervaagd zijn. Als je aan de keukentafel zit is het een stuk moeilijker om werk en privé gescheiden te houden. Wanneer je weer aan het werk gaat is dat je kans om grenzen wat betreft communicatie, werktijden, en beschikbaarheid weer eens helder te krijgen. Kijk wat voor jou werkbaar is!
Recht op negen weken betaald ouderschapsverlof
Waar je als ouders voorheen recht had op 26 weken onbetaald ouderschapsverlof, kunnen ouders door een nieuwe Europese richtlijn vanaf 2 augustus negen weken betaald ouderschapsverlof opnemen. In dit artikel lees je meer over de voorwaarden van betaald ouderschapsverlof, hoe je betaald ouderschapsverlof aanvraagt en of je in aanmerking komt voor betaald ouderschapsverlof (ook als je kind vóór de invoering van de wet is geboren).
Sinds de invoering van het ouderschapsverlof is er altijd sprake geweest van onbetaald ouderschapsverlof, tenzij hier andere afspraken over zijn gemaakt in jouw cao. Een grote verandering dus, maar niet op eigen initiatief. Het was namelijk de EU die alle lidstaten een wettelijke minimumstandaard oplegde van minimaal vier maanden ouderschapsverlof waarvan minimaal twee maanden betaald. Ook Nederland moest dus aan de bak.
Negen weken betaald ouderschapsverlof
Ouders krijgen straks gedurende negen weken ouderschapsverlof een UWV-uitkering ter hoogte van 70 procent van hun dagloon (tot 70 procent van het maximum dagloon). Voorwaarde is dat zij deze negen weken opnemen in het eerste levensjaar van het kind. Deze negen weken betaald verlof komen bovenop de zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de moeder en de zes weken geboorteverlof voor de partner.
Betaald ouderschapsverlof bij kinderen die al geboren zijn vóór de invoering van de wet zijn geboren
Het ouderschapsverlof geldt ook voor sommige ouders die vóór 2 augustus 2022 en kind krijgen of hebben gekregen. Het kind moet op het moment dat de wet ingaat jonger zijn dan één jaar. Daarnaast moeten ouders op dat moment in loondienst zijn en nog niet het volledige recht op ouderschapsverlof hebben opgenomen.
Voorbeeld
Een werknemer is op 2 augustus 2022 ouder van een zes maanden oude baby. Hij of zij heeft al negentien weken (wettelijk onbetaald) ouderschapsverlof opgenomen. Deze werknemer heeft nog zes maanden om zeven weken ouderschapsverlof op te nemen. Dan is het kind één jaar oud. Tijdens die zeven weken heeft hij of zij recht op een uitkering.
Hoe vraag ik betaald ouderschapsverlof aan?
De werkgever kan vanaf 2 augustus 2022 de aanvraag voor gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof indienen bij het UWV. De werknemer dient het betaald en onbetaald ouderschapsverlof ten minste twee maanden van te voren, schriftelijk aan te vragen bij de werkgever.
Betaald ouderschapsverlof bij adoptie- of pleegouderschap
In het geval van adoptie- of pleegouderschap is betaald ouderschapsverlof ook mogelijk voor kinderen onder de acht jaar. Dit geldt alleen voor het eerste jaar na de dag van de feitelijke adoptie of plaatsing.
ZZP’ers
Zelfstandigen kunnen helaas geen aanspraak maken op het ouderschapsverlof; betaald of onbetaald.
De feiten kort op een rij
- Beide ouders/verzorgers hebben recht op ouderschapsverlof,
- Je hebt per kind recht op 26 weken ouderschapsverlof, maal het aantal uren dat je per week werkt,
- Het ouderschapsverlof kun je inzetten tot het achtste levensjaar van je kind, daarna vervalt het niet-ingezette ouderschapsverlof,
- Vanaf 2 augustus 2022 hebben ouders/verzorgers recht op negen weken betaald ouderschapsverlof tegen 70 procent van hun dagloon. Dit percentage kan ook hoger liggen, mits opgenomen in de cao,
- Voorwaarde van het betaalde ouderschapsverlof is dat het wordt opgenomen in het eerste levensjaar van het kind,
- De resterende 17 weken ouderschapsverlof zijn onbetaald, tenzij anders opgenomen in de cao,
- Een werknemer die valt onder de cao Bouw & Infra heeft bij de bevalling van de partner recht op één dag betaald verlof. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon of salaris,
- Het ouderschapsverlof komt bovenop de 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof van de moeder,
- Het ouderschapsverlof komt ook bovenop de zes weken partnerverlof van de partner. Het partnerverlof bestaat uit twee delen. - Partnerverlof van eenmaal het aantal werkuren per week. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon of het salaris (100 procent),
- Aanvullend partnerverlof van maximaal vijfmaal het aantal werkuren per week. Het UWV betaalt een uitkering van 70 procent van het dagloon.
Onderzoek naar knelpunten UTA-werknemers
Onlangs is bekend geworden dat er een onderhandelingsresultaat ligt voor de Cao Bouw & Infra. Een van de afspraken is dat er onafhankelijk en representatief onderzoek gedaan gaat worden naar de positie van UTA-werknemers.
Het onderzoek gaat zich richten op de praktijk in de bedrijven en de ervaringen en wensen van UTA-werknemers met betrekking tot de thema’s arbeidstijden, overuren en reisuren. Het doel hiervan is werknemers gezond en fit te houden en een aantrekkelijke sector te zijn.
Voorwaarden onderzoek
Het onderzoek start uiterlijk begin 2023 en is binnen een tijdsbestek van een half jaar afgerond. Na oplevering van het onderzoek gaan cao-partijen binnen een termijn van drie maanden serieus met elkaar in gesprek over de positie van UTA-werknemers en de eventueel geconstateerde knelpunten.
Voor de onderzoeksopzet gelden de volgende voorwaarden:
- Onafhankelijke en neutrale onderzoeker, instemming van cao partijen,
- De onderzoeker stelt een vragenlijst op naar aanleiding van interviews met cao-partijen, er zijn geen blokkades op vragen,
- Diversiteit aan functiegroepen wordt benaderd voor het onderzoek,
- Cao-partijen kunnen voordrachten doen voor de selectiekaders. De onderzoeker maakt de uiteindelijke selectie, maar houdt rekening met de voorgedragen selectie,
- Anonimiteit van respondenten wordt gegarandeerd,
- Respondenten wordt gevraagd prioriteiten binnen de thema’s aan te geven. Partijen volgen die prioritering.
Overwerk
Er is in het onderhandelingsresultaat een apart stuk gewijd aan het onderwerp overwerk. In de huidige cao is vastgelegd dat in beginsel moet worden vermeden dat een UTA-werknemer structureel overwerkt. Afgesproken is wanneer structureel overwerk wel wordt geconstateerd (binnen functiegroepen), dat cao-partijen met elkaar in overleg gaan over de mogelijkheden om dit overwerk te beperken en om afspraken te maken die voorkomen dat deze tijden gewerkt wordt. Hierbij ligt onder andere ook de betaling van overwerk als bespreekpunt op tafel.
Conclusie: Aan de hand van de resultaten van het onderzoek moeten werkgevers serieus met ons in onderhandeling over hoe de knelpunten te ondervangen in de volgende cao-afspraak!
‘Het gevoel dat ik bij een stageplek krijg, is het allerbelangrijkst’
Het zal je maar overkomen, dat jouw stagebegeleider na één werkdag aangeeft dat ze je toch niet kunnen begeleiden. Annemiek Suijkerbuijk (24) weet hier alles van. Gelukkig vond ze direct na deze misser de leukste stageplek waar ze tot nu toe gezeten heeft, bij bouwbedrijf Vrolijk in Breda.

Annemiek is vierdejaars student aan het Avans en studeert daar Human Resource Management. Op dit moment is zij bezig met haar afstudeerstage in de bouwsector, waarin zij onderzoek doet naar werkdruk. Annemiek was aan het begin van dit schooljaar al gestart met een andere stage, in de technische sector, maar haar stagebegeleider liet haar na één dag weten dat ze haar niet konden begeleiden. "Het is zó belangrijk om op je gevoel af te gaan. Want het voelde al niet helemaal goed toen ik daar op gesprek ging, maar ik wilde gewoon zo snel mogelijk een stageplaats regelen, omdat ik de hele zomer in Griekenland zou gaan werken," vertelt Annemiek. "Maar ik heb er de hele zomer een slecht gevoel bij gehad. En terecht."
Bouwsector
Annemiek moest dus dringend op zoek naar een andere stageplaats en heeft hierbij de hulp van haar ouders ingeschakeld. Zo is ze in de bouwsector terecht gekomen. Haar vader werkt namelijk ook in de bouw en is een klant van Vrolijk. Hij heeft hen gevraagd of ze nog een stagiair nodig hadden en toen mocht Annemiek op gesprek komen. Dat klikte meteen van twee kanten en gelukkig kon ze daar direct aan de slag. "Het is dus eigenlijk helemaal toevallig dat ik in de bouwsector terecht ben gekomen. Maar ik vind het wel hartstikke leuk! Mijn vader zit natuurlijk ook in de bouw, dus ik krijg van jongs af aan wel wat mee over de bouw en nu zie ik ook echt wat ze daar allemaal doen, dus dat vind ik wel heel leuk om te zien." Ook haar vader vindt het tof om zijn dochter als stagiair in de bouwsector aan de slag te zien. Zo kwam hij hoogstpersoonlijk het kerstpakket brengen op kantoor, die Annemiek in ontvangst mocht nemen, zo komen ze elkaar nog eens tegen.
Dag op kantoor
De (werk)sfeer en het contact met collega’s sluit helemaal aan bij hoe Annemiek het graag ziet. Het team is heel hecht en iedereen kent elkaar. Dat is iets wat zij ook erg belangrijk vindt bij een volgende werkgever.
Hoewel Annemiek in een mannenwereld terecht is gekomen, merkt ze hier op kantoor niet veel van. "Ik heb hier voornamelijk vrouwen om mij heen, waarschijnlijk omdat ik aan de administratieve kant zit op het kantoor. Ik weet het niet precies, maar ik denk dat de verhouding hier op kantoor zo’n 85/15 is."
Annemiek draait (zoals bij een werkstage) niet mee op de werkvloer, maar voert een onderzoek uit. Ze is daarom twee dagen in de week aanwezig op kantoor, op maandag en vrijdag, waarop zij aan haar onderzoek werkt. Haar twee andere collega’s op de HR-afdeling lichten haar in over wat er allemaal gebeurd is binnen het bedrijf, welke zaken belangrijk zijn en daarnaast woont ze meetings bij. Ook heeft ze de afgelopen periode veel stakeholders gesproken, zoals het hoofd van de bouwstudies op Avans, Bouwend Nederland, FNV, studenten van de Bouwschool, een detacheringsbureau en natuurlijk de mensen op kantoor. Alle informatie die hieruit voortkomt verwerkt zij vervolgens in haar afstudeeronderzoek.
Annemiek geeft aan veel verschillende dingen interessant te vinden en vind het dan ook het leukst om zich met verschillende onderwerpen bezig te houden. "Als ik kijk naar wat ik zelf interessant vind, dan zijn dat vaak de uitdagingen, de punten die om verbetering vragen. Zoals werkdruk, of waarom een bedrijf een hoog ziekteverzuim heeft en hoe we dat kunnen oplossen. Dat vind ik altijd wel leuk."
Afstudeeronderzoek
Annemiek is met de organisatie in gesprek gegaan over waar zij het beste onderzoek naar zou kunnen doen. Direct kwam het onderwerp werkdruk ter sprake, dit is een belangrijk punt in de gehele bouwsector, zo ook voor het stagebedrijf. Dit komt natuurlijk helemaal overeen met wat Annemiek interessant vindt. Daarom focust ze zich in haar onderzoek op de werkdruk en het behouden van personeel/ het vinden van nieuw personeel. "In de bouw is het lastig om werknemers te vinden, dus mijn hoofdvraag is: Hoe houden we de voordeur open en hoe houden we de achterdeur dicht? Want iedereen hier wordt benaderd via LinkedIn door andere bedrijven, omdat zij ook een personeelstekort hebben en een hoge werkdruk. Mijn volgende gedachte is dan gelijk: Hoe kunnen we de werkdruk verlagen als we niet aan nieuwe werknemers kunnen komen?"
Annemiek heeft voor alsnog twee deelvragen opgesteld om dit verder uit te zoeken:
- Waarom kan Vrolijk op dit moment niet aan voldoende werknemers komen?
- Zijn de huidige werknemers van Vrolijk tevreden met de huidige situatie? En zo niet, hoe kunnen ze hun huidige medewerkers dan wel tevreden houden?
Annemiek loopt nog tot eind mei stage en heeft twee van de vier deadlines achter de rug. Onlangs heeft ze het onderdeel diagnose ingeleverd, waarin haar hele onderzoek is uitgewerkt. "Hieruit kan ik al wat conclusies trekken, dus daarmee kan ik al wel een beetje bedenken wat voor advies ik ga geven. Maar dat advies moet natuurlijk wel goed passen binnen de organisatie." Over zeven weken moet Annemiek dit advies inleveren en zeven weken daarna moet ook het deel implementatie klaar zijn.
Stage kiezen: waar moet je op letten?
Annemiek let vooral op het gevoel dat zij bij een bedrijf krijgt. “In de maand dat ik geen stageplaats had, heb ik best wel wat aanbiedingen gekregen en ben ik ook op gesprek geweest bij een aantal bedrijven. Maar het voelde steeds niet goed. Dus ik dacht ‘Ja, dan kan ik wel een stageplaats kiezen bij een bedrijf waar ik totaal geen goed gevoel bij heb, omdat ik anders vertraging oploop óf ik wacht gewoon even op het juiste moment’. En dat heb ik gedaan. Het gevoel dat ik bij een stagebegeleider of bedrijf krijg, vind ik wel echt het allerbelangrijkste.” Ook een goede werksfeer vindt Annemiek erg belangrijk, maar ze geeft aan dat je dat natuurlijk lastig kunt zien tijdens een voorgesprek. "Het eerste gesprek bij Vrolijk was gelijk goed, dat speelde ook een rol. Ze vertelden me niet zo zeer wat zij van mij verwachtten, maar ik mocht juist aangeven waar mijn interesses lagen en wat ik graag wilde onderzoeken. Ik had daar dus echt inspraak in."
Annemiek heeft over haar stage bij Vrolijk dan ook niks negatiefs te zeggen. "Dit is echt een van de betere stages die ik gehad heb. Nu denk ik dat ik daar altijd wel geluk mee heb gehad, maar als ik mezelf de vraag stel van ‘Bij welk bedrijf waar ik stage heb gelopen zou ik wel willen werken?’ dan zou deze wel het meest bij me passen." Deze stage zet voor haar dan ook zeker de deur open om in de bouwsector te gaan werken.
Stagetip van Annemiek | Ga op je gevoel af. Voelt het niet helemaal goed? Ga dan op zoek naar een andere stageplaats waar je je wel op je gemak voelt.
Ben jij benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek van Annemiek? Dat komt goed uit, want wij ook! In juni spreken we haar nog een keer over de bevindingen uit haar onderzoek.
De rol van HR bij organisatieontwikkeling
In de vijfde sessie van de BIM-werkgroep die FNV|UTA organiseert, zijn twee onderwerpen aan de orde gekomen: De rol van HR bij organisatieontwikkeling en er is ingegaan op het onderwerp kwaliteit van werk. In dit verslag vind je de belangrijkste uitkomsten.
Het eerste deel van de werkgroep bestond uit een presentatie van Ruth Feenstra, HR adviseur van BINX Smartilty. Uit eerdere contacten met dit bedrijf werd ons duidelijk dat HR een belangrijke rol speelt bij organisatieontwikkeling en dat de rol van HR daarmee anders is dan in veel andere bedrijven. Uit onderzoek van Berenschot blijkt dat HR een erg beperkte rol speelt bij de implementatie van digitalisering in bedrijven.
BINX is een bouw- en installatiebedrijf, dat zich richt op onderwijs, zorg en de semioverheid. Het bedrijf probeert zoveel mogelijk zelf de hoofdaannemer te zijn bij projecten. Het voordeel van de combinatie bouw- en installatiebedrijf is, dat installatie vroegtijdig is betrokken en meedenken in het bouwproces. BINX is ontstaan uit twee andere familiebedrijven.
Proeftuin voor moederbedrijven
BINX werkt grotendeels digitaal en fungeert als de proeftuin voor de twee andere bedrijven. Er is veel ruimte voor innovatie. BINX werkt vanuit de visie dat digitalisering moet leiden tot slimmer en beter werken, digitalisering is dus geen doel op zichzelf. Digitalisering moet ertoe leiden dat de kwaliteit van het uitgevoerde werk verbetert. Ons voordeel was dat we een nieuw bedrijf zijn zonder een lange historie te hebben. Daardoor is het makkelijker om met vernieuwende ideeën te komen.
Er wordt gewerkt met proefprojecten waarin wordt nieuwe aanpakken worden geleerd, die zij vervolgens delen met de andere bedrijven. BINX werkt met ambassadeurs die innovaties en de lessen daaruit verspreiden. Deze ambassadeurs zijn niet per sé de innovators in het bedrijf, maar vaak juist de eindgebruikers, zodat zij in de praktijk kunnen laten zien hoe het werkt.
BINX heeft een de innovatiemanager in dienst, die vernieuwingen aanjaagt. Deze innovatiemanager is zich ervan bewust dat digitalisering een middel is en dat werknemers de belangrijkste factor voor succes is. De verbinding met de werkvloer is essentieel, want als de doorsnee werknemer niet kan omgaan met de nieuwe technologie dan stopt het implementatieproces.
HR en bedrijfsbeleid
Bij BINX is HR is aangesloten bij de vernieuwingsprocessen en HR is hierbij de partner voor het management. HR ondersteunt bij implementatievraagstukken door mee te denken over de vraag wie de werknemers zijn met wie een innovatie kan worden uitgeprobeerd. En hoe wordt een innovatie goed ingericht met een zo groot mogelijk kans op succes. Daarnaast is HR betrokken bij het opstellen van het jaarlijkse strategische bedrijfsplan. Als HR moet je bezig zijn met de vraag hoe de organisatie versterkt kan worden en daarbij zijn de werknemers een essentiële schakel.
Stelling van Ruth is dat HR de sparringpartner moet zijn in iedere organisatie. HR moet zich niet alleen maar richten op administratieve werkzaamheden, maar zich met name bezighouden met het strategisch en operationeel bedrijfsbeleid. Vanuit deze visie op de rol van HR moet je je als HR bezighouden met digitalisering. Ruth geeft aan dat zij bedrijven tegenkomst waar HR alleen de administratieve taken uitvoert en dat is geen goede invulling van HR. HR verdient meer dan een klusje bijdoen, het is een rol die op een goede manier moet worden ingevuld. Ruth heeft in de opleiding meegekregen dat HR zich moet bezighouden met de bedrijfsvoering, want dan kan de meerwaarde worden getoond. Dit geldt niet alleen voor de kleinere bedrijven, maar ook voor de grote concerns. Bij die concerns zal HR per vestiging georganiseerd moeten zijn om de verbinding te leggen met het primaire proces.
Directe participatie
BINX heeft gekozen voor een niet hiërarchische organisatiestructuur met als uitingsvorm dat de directeur geen eigen kantoor heeft. Ook de directeur werkt aan een van de gewone werkplekken. Er is gekozen voor een modern kantoorpand met een hippe en progressieve uitstraling.
BINX heeft geen ondernemingsraad, omdat een meerderheid van de werknemers heeft aangegeven daar geen behoefte aan te hebben. Er zijn andere vormen van medezeggenschap waardoor de meningen van werknemers voldoende tot hun recht komen in het bedrijf. Juist de directe verbinding en de informatiestromen tussen de leiding en de werknemers krijgt veel waardering. Er leeft de vrees dat door de instelling van een OR deze informatiestroom minder wordt.
BINX staat bekend als een modern en innovatief bedrijf. Het bedrijf is de laatste tijd fors gegroeid. Door de goede positie op de arbeidsmarkt heeft BINX heeft weinig moeite om nieuwe medewerkers aan te trekken.
Kwaliteit van werk
Wim van Veelen, beleidsadviseur bij FNV heeft een presentatie gegeven over het onderwerp kwaliteit van werk. De hoofdvraag is, wat is kwaliteit van werk en wat zijn de belangrijkste elementen daarvan. Dit onderwerp heeft een directe verbinding met werkdruk. In veel bedrijven de opvatting leeft dat werkdruk kan worden opgelost door de werknemer een cursus timemanagement, mindfulness of iets soortgelijks te laten volgen.
De visie van de FNV, daarbij ondersteund door veel onderzoek, is dat werkdruk wordt veroorzaakt door de wijze waarop een organisatie is georganiseerd. Is er veel tijdsdruk, kunnen werknemers zelf besluiten nemen of zijn zij steeds afhankelijk van anderen, hoe wordt er met collega’s en andere partijen samengewerkt. Maar ook is het werk uitdagend, moeten er steeds nieuwe dingen worden geleerd, wordt het werk aangestuurd vanuit de computer, hoe zit het met de privacy en de bereikbaarheid, zijn relevante aandachtspunten. Het uitgangspunt is dat er een goede balans moet zijn tussen de taakeisen en de regelmogelijkheden.
Figuur 1 laat zien wanneer er sprake is van een goede balans in het werk en wanneer dat niet het geval is. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.
Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden
| Weinig regelmogelijkheden | Veel regelmogelijkheden | |
| Hoge taakeisen | Stressrisico | Goed werk met leermogelijkheden |
| Lage taakeisen | Geen leermogelijkheden | Saai werk |
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk.
De techniek bepaalt niet hoe een organisatie eruit komt te zien. Er vallen keuzes te maken over de inrichting van de organisatie en hoe de kwaliteit van werk er uit ziet. De invoering van BIM en breder digitalisering betekent dat functies worden herontworpen, omdat bepaalde taken uit een functie verdwijnen of veranderen doordat ze door de computer worden uitgevoerd. Bij dat herontwerpproces zal kwaliteit van werk een aandachtspunt moeten zijn.
De BIM-experts hebben in zes bijeenkomsten hun kennis en inzichten met ons gedeeld. Door het delen van hun kennis hebben wij de notitie ‘BIM in de Bouw’ kunnen opstellen. Hierin zijn alle bevindingen uit de BIM-werkgroep uiteengezet. Benieuwd naar het document? Via deze link kun je het downloaden.
Prefab als oplossing voor bouwproblematiek
De woningbouwambitie tot het jaar 2030 is onrealistisch, stelt bijna driekwart van de bouwers die meededen aan het BouwMonitor onderzoek. Maar dat prefab een oplossing zou kunnen zijn om de 845.000 woningen te realiseren, daar is meer dan de helft van de respondenten het mee eens.
Digitalisering en innovatie staat bij de helft van alle sectoren in de top 3 van onderwerpen met de grootste impact op de sector. In de bouw staat het zelfs op de tweede plaats, na de arbeidsmarkt (energietransitie staat op 3).
Prefabricage, of prefab, is een proces waarbij bouwelementen voorafgaand aan de bouw in een fabriek of werkplaats worden gemaakt, waarna ze naar de bouwplaats worden getransporteerd. Over het algemeen is de verwachting dat de toepassing van prefab de bouwtijd op de bouwplaats zal verminderen.. Waar eerst separate producten op de bouwplaats werden geleverd, ontwikkelt de industrie steeds vaker complete bouwcomponenten. Doordat er op de bouwplaats niet meer gebouwd hoeft te worden, maar de elementen enkel in elkaar gezet worden en verbonden om tot een eindproduct te komen, verloopt het bouwproces sneller dan bij een traditionele manier van bouwen. Modulair bouwen is een doorontwikkeling op prefab. Bij dit proces worden volledig gebruiksklare modules gefabriceerd en op de bouwplaats geïnstalleerd. Het grote voordeel van modulair bouwen is dat het zeer flexibel ingezet kan worden voor diverse doeleindes, zoals het plaatsen van een tijdelijke school, kantoor of ziekenhuis.
Geprefabriceerde woningen lijkt, mede dankzij de woningcrisis, een steeds belangrijk onderwerp in Nederland. Prefab zou een mogelijke oplossing kunnen zijn voor de grote behoefte aan woningen. Het bouwen is namelijk snel en relatief goedkoop. De noordelijke provincies hebben aangegeven om in de komende jaren 220.000 extra huizen te gaan bouwen. Volgens experts lenen dergelijke grootschalige bouwprojecten zich prima voor prefab.
Arbeidsmarkt
Uit onderzoek van USP Marketing Consultancy blijkt dat twee op de vijf bouwprojecten een vorm van prefab bevatten. Volgens hen is prefab een goede oplossing voor een aantal uitdagingen waar de bouwsector de komende jaren voor komt te staan. Denk aan arbeidstekorten, een sneller en efficiënter bouwproces, en binnenstedelijk bouwen. Prefab zou bij al deze onderwerpen een belangrijke rol kunnen spelen. Doordat de elementen/modules al in de fabriek worden geproduceerd, worden de transportbewegingen bijvoorbeeld tot een minimum beperkt. Dit is een oplossing welke met name voor binnenstedelijk bouwen een groot voordeel met zich meebrengt.
Inmiddels is er een trend te zien in afgewerkte en 3D-modules die vaker worden toegepast in de bouw. Bijvoorbeeld een complete badkamer, of keuken. Voor zowel de buitenkant als de binnenkant van het bouwsel verwacht USP een sterke toename van volledige geprefabriceerde elementen, die in de fabriek al zijn afgewerkt.
Robotisering en modulair bouwen
Ook FNV ziet dat de prefab voor een grote verschuiving in de bouwsector gaat zorgen. Doordat de bouwtijd op de bouwlocatie drastisch verlaagd wordt, zullen de projecten en het betrokken personeel + de zzp’ers minder overgeleverd zijn aan extreme weeromstandigheden. Efficiënte van het proces zal daarmee verhoogd worden. Een belangrijke bijkomstigheid op het gebied van arbeidsomstandigheden, is dat werk in een fabriek veiliger gedaan kan worden dan op een hectische bouwplaats.
Belangrijk om rekening mee te houden is dat productie in de fabrieken steeds meer gerobotiseerd kan en zal worden. Daarmee wordt werk van metselaars en timmerlieden grotendeels vervangen. Daar staat tegenover dat het kansen biedt voor relatief onbekende functies in de bouw, denk hierbij aan operators maar ook parametrisch ontwerpers. De verschuiving van bouwplaats naar fabriek, betekent in ieder geval dat werknemers andere vaardigheden moeten ontwikkelen. De vraag is wel welke vaardigheden nodig zijn op de bouwplaats. Het in elkaar zetten van prefab elementen is wat anders dan timmeren en metselen. Dit geldt niet alleen voor bouwvakkers, maar ook voor werknemers in de installatietechniek. Bij prefab en modulair bouwen zie je steeds meer de plug-and-play mogelijkheid ontstaan. Kortom we zien dat het werk zowel in de fabriek als op de bouwplaats verandert. We vragen aandacht voor de inhoud van het werk: blijft dat interessant, biedt het werk uitdaging en kunnen werknemers zich verder ontwikkelen?
Tenslotte leggen we een koppeling tussen prefab en/of modulair bouwen met digitalisering. We wijzen met name op bouwinformatie management, waarbij onder bouwprocessen een datastroom komt te liggen. Deze data worden in alle stappen vastgelegd: bij het ontwerpproces, de uitvoering, het onderhoud en bij het hergebruik van materialen. Elk bouwelement wordt voorzien van een uniek kenmerk is daarmee via het bouwinformatiemanagement systeem te traceren. Hiermee zet de bouw de volgende stap naar het bouwen 4.0 en gaat lijken op wat in andere sectoren eerder gebeurde.
· Minder overlast voor omwonenden en het verkeer.
· Reduceren van de stikstof-uitstoot, of het verplaatsen van de stikstof-uitstoot naar locaties waar het minder schadelijk is.
Nadelen prefab
· De schaarse grond in combinatie met de regelgeving, die ook nog eens per gemeente kan verschillen, zorgt ervoor dat niet iedere situatie zich meteen leent voor de bouw van prefab-woningen.
· Er gaat meer tijd zitten in de voorbereiding en planning van een bouwwerk.
Historische stap betaald ouderschapsverlof
De Eerste Kamer heeft vorige week ingestemd met de Wet Betaald Ouderschapsverlof, die beide ouders het recht geeft op 9 weken verlof. Ook is er ingestemd met een motie om het betalingsniveau te verhogen van 50 naar 70 procent.
Kitty Jong, vicevoorzitter FNV: ‘We zijn blij dat na een strijd van tientallen jaren de stap naar betaling van het ouderschapsverlof is gezet. Het is goed dat de Eerste Kamer het betalingsniveau heeft aangepast. Evengoed blijven we zorgen houden dat niet alle inkomensgroepen het verlof op zullen nemen. Bij het geboorteverlof voor partners zien we nu al dat met name de lage inkomensgroepen het verlof niet opnemen.’
Nederland liep achter
Vanaf de jaren ’80 pleit de FNV al voor invoering van betaald ouderschapsverlof, omdat dit bijdraagt aan gelijkere verdeling van werk en zorgtaken en daarmee aan een betere positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Nederland liep de laatste decennia achter op het gebied van verlof voor ouders na de geboorte van een kind. Het is dan ook een grote en historische stap dat ouders vanaf augustus 2022 recht krijgen op 9 weken betaald ouderschapsverlof.
Minimaal 80 procent
Ondanks de verhoging van de Eerste Kamer van 50 naar 70 procent doorbetaling blijft de FNV zorgen houden over het betalingsniveau van het ouderschapsverlof. Ouders krijgen dus maximaal 70 procent van hun loon doorbetaald tijdens het verlof. Veel ouders kunnen zo’n gedeelte van hun loon niet missen. De ILO berekende eerder dat het betalingsniveau van verlof minimaal 80 procent moet zijn, willen vooral vaders bereid zijn dit verlof op te nemen. Kitty Jong: ‘Daarmee dreigt het betaald verlof alleen voor mensen met hogere inkomens toegankelijk te zijn. Daarmee komt emancipatie en een gelijkere werk-zorgverdeling voor minder goed betaalde ouders echt te langzaam op gang.’
Diplomabonus van € 2.500 voor BBL-studenten in de Bouw & Infra
Ben jij werknemer in de Bouw en Infra en haal je een BBL-diploma? Dan heb je waarschijnlijk recht op een diplomabonus van € 2.500 bruto. De afspraak geldt alleen als je onder de cao Bouw & Infra valt.
Wat houdt de regeling in?
- Je hebt een diploma voor een opleiding BBL-2, BBL-3 of BBL-4 gehaald in het domein: Bouw en infra, Afbouw, Hout en onderhoud of Techniek en procesindustrie.
- Tijdens deze opleiding heb je minimaal 6 maanden een arbeidsovereenkomst én een beroepspraktijkvormingsovereenkomst gehad met de werkgever waar je de opleiding hebt gevolgd.
- Je ontvangt de diplomabonus eenmalig van de werkgever waar je de opleiding hebt gevolgd.
- Je overhandigt deze werkgever een afschrift van je diploma.
Op de website van Volandis vind je meer informatie over de regeling, veelgestelde vragen, de voorwaarden, en het aanvraagproces voor de diplomabonus. Heb je vragen? Stel ze gerust door te mailen naar uta@fnv.nl










