Politieke partijen over datagebruik
Het werken met data is steeds belangrijker in onze economie. Niet voor niets wordt data ook wel het nieuwe goud genoemd. In verschillende sectoren is sprake van datagedreven beleid en in de bouw zien we dat datagedreven bouwen steeds meer ingang vindt.
Rond data en het gebruik ervan ontstaan nieuwe vragen, zoals wie is de eigenaar van de data, hoe wordt geborgd dat data niet in verkeerde handen vallen, hoe werken algoritmes en wat kan de werkgever met data van zijn werknemers. Al eerder bespraken we de mogelijkheid om werknemers via hun laptop thuis in de gaten te houden (via meekijk software).
Relevante onderwerpen die thuishoren op de politieke agenda. De Datavakbond heeft de datastandpunten van 16 partijen die meedoen aan de verkiezingen bekeken en ze in verschillende rubrieken ingedeeld. Zoals data van de consument, de burger, data in de gezondheidszorg, data in de economie en milieu en de rol van grote dataplatforms.
Er zijn overeenkomsten en verschillen in de standpunten van partijen:
Overeenkomsten:
- Sterker optreden tegen techgiganten, eventueel zelfs opsplitsen.
- Gebruikers moeten meer controle krijgen over hun persoonsgegevens.
- De digitale infrastructuur in Nederland moet beter worden beveiligd.
- De overheid moet ook langs niet-digitale weg bereikbaar blijven.
- Cybercriminaliteit moet harder worden aangepakt.
- De Autoriteit Persoonsgegevens heeft meer middelen nodig.
- Toezicht op gebruik van algoritmes.
Verschillen:
- Data van verdachten: meer verzamelen en delen, of juist minder?
- Inlichtingendiensten: meer of minder bevoegdheden?
- Kunstmatige intelligentie bij defensie: investeren of verbieden?
- Moderatie op sociale media: meer, minder, en waarop?
- Technologische innovaties: omarmen of kritisch benaderen?
Je kunt het hele rapport hier lezen.
Cao-onderhandelingen: voorstellen uitgewisseld met werkgevers
Op 3 maart hebben wij onze voorstellen voor de nieuwe cao uitgewisseld met werkgevers in de Bouw & Infra. Wat de werkgevers willen afspreken lees je hier. Per voorstel licht Hans Crombeen, cao onderhandelaar, deze toe. Je kunt onze volledige voorstellenbrief hier teruglezen.
Cao-onderhandelaar Hans Crombeen over de eerste onderhandelronde: "Zo, de kop is er af. Onze voorstellen zijn overhandigd en toegelicht. Bij sommige van onze voorstellen hebben we al iets langer stilgestaan. Bijvoorbeeld over de afspraken die wij voor UTA-medewerkers willen maken. De centrale lijn van de werkgevers is dat ze hier niets mee willen. Het oude argument, dat het te ingewikkeld zou zijn om aparte afspraken over UTA te maken, wordt van stal gehaald. Alleen over de thuiswerkvergoeding kan worden doorgepraat."
De werkgevers hebben hun voorstellen uitgereikt en toegelicht. Deze zijn:
1. De pensioenpremie mag in 2022 en 2023 niet verder stijgen. Als er maatregelen nodig zijn, doordat bijvoorbeeld de rente verder daalt, dan moet de oplossing gezocht worden in verlaging van de toekomstige opbouw.
Toelichting Hans Crombeen: De premie is de afgelopen 2 jaar inderdaad sterk gestegen. De kosten zijn 50/50 verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. We kunnen niet in een glazen bol kijken, dus het is onzeker of er meer premie nodig is om dezelfde pensioenopbouw te kunnen houden. We gaan onze leden hier apart over raadplegen.
2. Als er aan werkgeverskant niet langer steun voor het Tijdspaarfonds is, dan willen werkgevers stoppen met het fonds per 1 januari 2023.
Toelichting: Op dit moment loopt er een enquête onder werkgevers en werknemers over de toekomst van het Tijdspaarfonds. Die loopt nog tot 12 maart en er is geen tussentijds inzicht in de resultaten. Werkgevers willen een voorschot nemen. Als de werkgevers die de enquête hebben ingevuld in meerderheid voor afschaffing zijn, dan willen ze het Tijdspaarfonds kunnen afschaffen. Dat gaat helemaal voorbij aan de wensen die werknemers hebben. De uitkomst van de enquête volgt pas later. Wij willen dit onderwerp niet bespreken tijdens deze onderhandelingen.
3. Schaf de reïntegratiebonus af en verdeel de loondoorbetaling bij ziekte anders:
- Eerste halfjaar: 100%
- Tweede halfjaar: 90%
- Derde halfjaar: 80%
- Vierde halfjaar: 70%
Toelichting: Als je langer dan een jaar ziek bent, dan krijg je het tweede jaar 70% loon. Als je binnen het tweede jaar weer aan de slag gaat, dan krijg je van je werkgever het verschil tussen 70 en 100% in één keer uitbetaald. Werkgevers willen die afschaffen. Verder willen ze de verdeling anders maken. Als je twee jaar ziek blijft krijg je precies hetzelfde als nu (100% eerste jaar, 70% tweede jaar). Maar het aantal mensen dat een jaar ziek is ligt uiteraard veel hoger dan het aantal mensen dat twee jaar ziek blijft.
4. Ga naar de wettelijke afspraak voor de ketenbepaling. En maak meer gebruik van de mogelijkheid om contracten die onderbroken zijn niet samen te tellen.
Toelichting: Als je een tijdelijk contract krijgt, dan mag dat volgens de cao nu maximaal 2 contracten zijn van samen 24 maanden. De wet staat toe dat je 3 contracten in 36 maanden krijgt. Daarna moet je in vaste dienst worden genomen. Werkgevers willen naar de wet. Als er tussen 2 contracten 6 maanden of meer tijd zit, dan worden contracten niet samengeteld. Voor vier beroepen is in de cao die termijn ingekort naar 3 maanden. Dat zijn beroepen waar bijvoorbeeld winterwerkloosheid vaak voorkomt, zoals de asfalteerder. Werkgevers willen meer beroepen toevoegen.
5. Als de werkgever en werknemer het samen eens zijn over doorwerken na de AOW dan moeten er een aantal zaken veranderen
Toelichting: Nu kan je niet ontslagen worden als je de AOW leeftijd bereikt en als je doorwerkt, dan is dat onder dezelfde arbeidsvoorwaarden. Werkgevers stellen voor om:
- Ontslag op AOW datum automatisch te maken,
- Als er dan doorgewerkt wordt op een nieuw contract dan geldt niet meer de langere opzegtermijn uit de cao, kun je tot 6 tijdelijke contracten krijgen en geldt voor loondoornbetaling bij ziekte maximaal 3 maanden.
Er zijn onder de 200 mensen in onze sector die nu doorwerken na AOW. Het komt dus heel weinig voor. We denken dat de meeste mensen maar een paar dagen blijven werken, meer omdat ze het leuk vinden dan dat het nodig is. Hier horen we graag jullie mening over.
6. Invoering van een nieuw functie- en loongebouw per 1 januari 2022
Toelichting: Al jaren wordt gewerkt aan een compleet nieuw functie- en loongebouw. Zoals het nu in de cao staat dateert van 1978. Sindsdien zijn er veel functies bijgekomen. Zo komen de functies BIM modelleur en Kopersbegeleider niet voor. Het is dus tijd voor een grote update. Dan moet je ook praten over een nieuw loongebouw. Werkgevers stellen echter onrealistische eisen. Bij invoering moet het kostenneutraal zijn. En dat kan niet, want wij stellen als eis dat niemand er op achteruit mag gaan. Dat betekent in de praktijk dat er altijd mensen zullen zijn die erop vooruit gaan. Kostenneutraal kan niet. Verder willen werkgevers geen ervaringsjaren in het loongebouw, waardoor je er in de loop van de jaren niet op vooruit gaat. En werkgevers willen dan het salaris vaststellen onder het huidige niveau (voor nieuwe werknemers). Met deze voorwaarden gaan wij niet akkoord.
Lees hier de voorstellenbrief van de werkgevers. We houden je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
Onderhandelingen cao Bouw & Infra 2021 van start!
De kop is eraf! Na een lange periode van uitstel vanwege corona, was vandaag de eerste onderhandelronde over een nieuwe cao Bouw & Infra. Zo'n eerste ronde bestaat voornamelijk uit het uitwisselen van voorstellen. Ook voor UTA-medewerkers staat er heel wat op het programma.
In hoofdlijnen zijn dit onze voorstellen voor jou:
Specifiek voor UTA
Eerder stoppen met werken
Tijdens de vorige onderhandelingen is er afgesproken dat bouwplaatsmedewerkers eerder kunnen stoppen met werken. Wij stellen voor dat ook UTA-medewerkers gebruik kunnen maken van deze regeling. Zij hebben namelijk vaak te maken met een toegenomen werkbelasting en zeer lange werkdagen. Ook zij hebben vaak moeite hun pensioen te halen. Veel UTA-medewerkers zijn daarnaast eerst jaren werkzaam geweest als bouwplaatsmedewerker.
Overuren
Uit onderzoeken blijkt dat het aantal overuren onder UTA-medewerkers groot is. Vaak blijkt dat tegenover deze overuren geen of nauwelijks compensatie bestaat. Wij geloven dat wanneer overuren uitbetaald moeten worden er door werkgevers beter gekeken wordt naar de herverdeling van het werk. Denk bijvoorbeeld aan het aannemen van extra medewerkers en daarmee duurzame inzetbaarheid van UTA-medewerkers. Wij stellen daarom voor om overuren uit te betalen, ook voor degenen die een deeltijdaanstelling hebben.
Reisuren
UTA-medewerkers op de bouwplaats maken lange werkdagen, dit komt onder meer door de reisafstanden. Zij horen hun reisuren uitbetaald te krijgen, bouwplaatsmedewerkers krijgen ook hun reisuren uitbetaald. Wij stellen dan ook voor dat UTA-medewerkers tijdens hun reisuren betaald worden naar het overeengekomen uurloon. Dit stimuleert ook een betere geografische verdeling van werkzaamheden.
Daarnaast stellen wij voor dat de arbeidstijd, pauze en werkelijke reistijd begrenst wordt op 12 uur per dag. Dit geldt nu al voor bouwplaatsmedewerkers.
Vierdaagse werkweek
Ons voorstel is dat er een vierdaagse werkweek (bij een fulltime dienstverband) wordt gecreëerd. Dat UTA-werknemers die graag vier dagen willen werken, dit kunnen doen met inzet van het duurzame inzetbaarheidsbudget en roostervrijedagen.
Thuiswerken
Wij stellen voor dat UTA-medewerkers het recht moeten hebben om thuis te werken. Tenzij er zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn. Wij stellen voor dat wanneer een medewerker thuis werkt hij een vergoeding van €50,- per maand hiervoor krijgt.
Recht op niet gestoord te worden
Om de hersteltijd maximaal te benutten is ´het recht om niet gestoord te worden’ in de vrije tijd noodzakelijk. Denk hierbij aan de avond, het weekend en tijdens de vakantie. Met uitzondering van bereikbaarheidsdiensten. De UTA-medewerkers dienen voor deze diensten een bereikbaarheidsvergoeding te ontvangen.
Werkdruk
Er komt een vervolg op het traject ‘beperken van werkdruk in bouwbedrijven’. Naar aanleiding hiervan doet FNV aanvullende voorstellen.
Gelijktrekken werkgeversbijdrage pensioenpremie
De werkgeversbijdrage voor de pensioenopbouw voor UTA-medewerkers is lager dan de werkgeversbijdrage voor de pensioenopbouw voor bouwplaatsmedewerkers. Het verschil bedraagt 0,8798%. Wij stellen voor dat het werkgeversdeel voor de premie voor de pensioenopbouw wordt gelijkgetrokken. Het uitgangspunt hierbij is de bijdrage die de werkgevers betalen voor bouwplaatsmedewerkers.
Gelijktrekken regeling extra vakantiedag
In de cao staat opgenomen dat een bouwplaatsmedewerker één extra vakantiedag krijgt in elk jaar waarin tussen Kerstmis en Nieuwjaar vijf werkdagen vallen. Wij stellen voor dat ook een UTA-medewerker dit recht krijgt.
Voorstellen voor hele Bouw & Infra
Looneis en vergoedingen
Wij stellen voor 2021 een looneis van 5 procent. De vergoedingen dienen met eenzelfde percentage verhoogd te worden.
Uitzendkrachten
Uitzendkrachten die structureel werk uitvoeren krijgen na één jaar een arbeidsovereenkomst aangeboden door de werkgever. Dit is een verplichting. Daarnaast stellen wij tijdens de onderhandelingen voor dat uitzendkrachten recht krijgen op het Duurzame Inzetbaarheidsbudget.
Financieel advies
Cao-partijen gaan tijdens de onderhandelingen na welke mogelijkheden er zijn om werknemers financieel te adviseren als zij eerder willen stoppen met werken. Op basis van de uitkomst hiervan wordt er een route voor financieel advies opgezet en ingericht.
ZZP'ers
Zelfstandigen die dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden doen als werknemers krijgen een minimumtarief krijgen.
Technologische ontwikkelingen
FNV stelt tijdens de onderhandelingen voor om sociale en technologische innovaties in de sector, zoals robotisering en digitalisering, te monitoren. Hierbij is het verbeteren van bedrijfsprocessen aantoonbaar gekoppeld aan de zeggenschap en aan het verbeteren van het vakmanschap van de werknemers. De aanpak, het doel en de werkwijze van het monitoren worden vastgelegd in een innovatieconvenant.
Cao naleving
De toepassing en naleving van de cao is voor de hele bedrijfstak van groot belang. De nalevingsprocedure in de cao moet op diverse punten worden aangepast om deze effectiever te maken. Het resultaat is dat de toepassing en naleving van de cao beter wordt gewaarborgd.
Wil je al onze voorstellen voor de nieuwe cao Bouw & Infra lezen? Bekijk hier de voorstellenbrief.
Werkdruk aanpakken door anders organiseren
De bouw is volop aan het innoveren. Dat is noodzakelijk als de bouw over 10 jaar nog relevant wil zijn. In andere sectoren is de innovatie in een stroomversnelling gekomen doordat nieuwe spelers op de markt zijn gekomen. Deze spelers noemen zich doorgaans techbedrijven, omdat zij nieuwe technologie gebruiken om producten en diensten te vernieuwen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de taxiwereld, hotelwezen, de reisbranche en de detailhandel. In Amerika is het bouwbedrijf Katerra een vergelijkbare nieuwe partij, die door digitalisering bezig is met het versneld introduceren van vernieuwingen.[i] Deze nieuwe spelers dagen uit om te zoeken naar andere manieren van werken.[ii]
De innovaties in de bouw bestaan uit een veelheid aan ontwikkelingen, zoals BIM, gebruik van algoritmen, de inzet van kunstmatige intelligentie, robots en Internet of Things. Digitalisering zorgt voor het stroomlijnen van administratieve processen. Het principe is het eenmalig vastleggen van gegevens voor meervoudig gebruik, zodat de gebruikte informatie overal dezelfde is. In de bouw zal het informatiseren van het hele bouwproces een grote vlucht nemen: van ontwerp, uitvoering, onderhoud en hergebruik. Kort samengevat gaat het om datagedreven bouwen.
Wat verandert er voor het werk
Alle functies in de bouw krijgen te maken met digitalisering. In de discussie over het effect hiervan, lag het accent vooral op het verdwijnen van werk. De praktijk laat zien dat dit genuanceerder ligt. Dit houdt in dat door digitalisering bepaalde taken uit een functie worden overgenomen en dat niet zozeer een hele functie verdwijnt. Het is van belang om te kijken naar het (her)ontwerpen van functies vanuit de gedachte dat de richting van de verandering niet door de technologie wordt gedicteerd. Dat biedt mogelijkheden om de inhoud van het werk, dus welke taken en werkzaamheden in een functie aanwezig zijn, te betrekken bij digitale veranderingsprocessen. Kort gezegd is het uitgangspunt dat het werk interessant en uitdagend moet zijn en blijven.
Organisatieontwerp
De manier waarop een organisatie is ontworpen is bepalend hoe het werk eruit ziet. Het ontwerp kan zijn gebaseerd op een strikte arbeidsdeling met beperkte handelingsmogelijkheden of op werkzaamheden die bestaan uit brede taken. Deze keuze hangt samen met de managementvisie op het inrichten van een organisatie.
Het effect van deze keuze voor de handelingsruimte van werknemers is groot. Zo zijn werkdruk en leermogelijkheden kenmerken van de werkorganisatie en niet van de mensen die er werken. Dit staat bekend als de primaire preventie, het bij de bron oplossen van problemen. Vergelijk het werken met een gevaarlijke machine. De machine moet zo zijn ontworpen dat deze geen gevaarlijke situaties oplevert voor de werknemers. Als dat niet mogelijk is moet de machine afdoende zijn beveiligd en als laatste stap geldt het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit principe van bronaanpak staat in de Arbowet.
Werkdruk ontstaat door de manier waarop een organisatie is ingericht en dat betekent dat de oplossing gezocht moet worden in een andere organisatievorm. Cursussen die bedoeld zijn om werknemers te leren omgaan met werkdruk, zoals timemanagement, mindfulness, lossen het probleem niet bij de bron op.
Werk dat uitdaagt om te blijven leren (leermogelijkheden) is een ander aspect dat samengaat met organisatieontwerp. Met beperkte handelingsmogelijkheden mag de werknemer niet meer doen dan het uitvoeren van strikt voorgeschreven handelingen of worden taken volledig door de computer of machine aangestuurd. Om het cru uit te drukken: de werknemer hangt bij binnenkomst op het werk zijn hersenen aan de kapstok, doet zijn werk en gaat weer naar huis.[iii]
Duidelijk is dat de werknemer bij dit type werk niets leert en daarmee niet in staat is om haar of zijn vaardigheden, kennis en vakmanschap verder te ontwikkelen. Een deel van het huidige flexwerk bestaat uit dit soort routinematige werkzaamheden.
Bij uitgebreide handelingsmogelijkheden in het werk zijn de leermogelijkheden groot. De werknemer neemt beslissingen, lost problemen op en overlegt met collega’s. Het leren tijdens het werk levert de grootste bijdrage aan het leren van werknemers, meer dan wordt geleerd in cursussen of opleidingen.[iv]
Voorbeeld van anders organiseren
Vermeulen Bouw
Vermeulen was de winnaar van de sociale innovatieprijs van FNV BOUW in 2018. Het is een bouwbedrijf met 35 medewerkers, gevestigd in Rijen. Het werkt naar eigen zeggen met zelfsturende teams. Eigenaar Pim Vermeulen (directeur) typeert zijn bedrijf voor de organisatieverandering als volgt: · Een duidelijke scheiding tussen binnen- en buitenmensen. Vakmannen vonden dat ‘ze het binnen maar moeten regelen’ en kantoormensen vonden dat vakmannen ‘geen verantwoording nemen en niet betrokken genoeg zijn’. · Er was sprake van een typische hark/piramide structuur waarbij de directie duidelijk de baas was, met een laag van projectleiders tussen directie en de bouwmensen. · De directie zat op grote afstand in een luxueuze directiekamer, wat een fysieke drempel voor bouwmensen creëerde om vragen te stellen of mening te geven. · Bouwplaats medewerkers kregen de planning voor hun neus geduwd en moesten gaan bouwen. Er was weinig kans om mee te denken.
Door de organisatieverandering werkt Vermeulen anders. · Er zijn zelfsturende teams gevormd die hun werk van A tot Z regelen. Ze zijn gevormd rond: Nieuwbouw, Verbouw en Onderhoud. Ieder team heeft een teamcoach die zorgt voor een goede sfeer en een aanspreekpunt is voor de teamleden. · Er is minder controle, thuiswerken voor kantoormensen is mogelijk, werktijden zijn flexibel, iedere collega is zelf bevoegd om gereedschap tot 250 euro te kopen. · Vermeulen werkt met rollen en niet meer met functies. Dit geeft medewerkers de vrijheid om meerdere rollen op zich te nemen, bijvoorbeeld als timmerman en materiaalbesteller · Bouwplaats medewerkers worden van begin af aan bij projecten betrokken en beslissen mee over het al dan niet uitbrengen van een offerte. · Het kantoor is een open werkruimte geworden met een bouwlab, stilteruimtes en ontmoetingsplekken voor binnen- en buitenmensen. |
Bron: ‘Anders organiseren in de bouw anno 2020, een vooronderzoek’, FNV Bouwen en Wonen en ST groep, juni 2020 'Inhoud van het werk'
Wat zijn de elementen van de inhoud van werk, die ervoor zorgen dat het werk niet leidt tot werkdruk en dat er sprake is van leermogelijkheden? In de theorie over organisatieontwerp is het kernwoord de balans tussen taakeisen en regelmogelijkheden.[v] Regelmogelijkheden omvatten de controle over het werk. Dit komt neer op zeggenschap (autonomie) van de werknemer over het uitvoeren van het werk en over het vakmanschap dat vereist is. Met deze autonomie en vakmanschap kan de werknemer hoge taakeisen aan. Bovendien bevordert deze combinatie het leren in het werk. De combinatie van hoge taakeisen en weinig controle is een stress risico dat kan leiden tot werkdruk.
De ontwerptheorie van organisaties legt een koppeling tussen de productieorganisatie en de besturingsstructuur als aanvulling op de hierboven genoemde balans. In een functioneel ingerichte organisatie ontstaan allerlei afstemmingsproblemen die door direct betrokkenen niet of heel moeilijk kunnen oplossen. In een functionele organisatie bestaat een duidelijk hiërarchie, die goed te zien is in het organogram, dat de vorm heeft van een harkje. Er wordt ook wel gesproken over silo’s in de organisatie, die naast elkaar bestaan en waarbij elke silo een bepaald deel van het werk uitvoert. De onderlinge samenwerking en communicatie verloopt vaak stroef. Niet zelden is de klacht van werknemers dat zijzelf hun stinkende best doen, maar dat het fout gaat door de collega’s van een andere afdeling.
In een stroomsgewijze organisatiestructuur wordt het probleem van de afstemming opgelost. De organisatie is ingericht rond de klant of het product en er is sprake van een intensieve samenwerking van alle partijen. Regelmogelijkheden bestaan dan uit controle over het werk, werkoverleg en overleg met andere afdelingen.
Figuur 1 laat zien wanneer er sprake is van een goede balans in het werk en wanneer dat niet het geval is. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.
Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden
Weinig regelmogelijkheden | Veel regelmogelijkheden | |
Hoge taakeisen | stressrisico | Goed werk met leermogelijkheden |
Lage taakeisen | Geen leermogelijkheden | Saai werk |
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk.
Het leren in het werk is pas mogelijk als werk bestaat uit verschillende soorten werkzaamheden, zodat een beroep wordt gedaan op uiteenlopende kennis en vaardigheden van medewerkers. Figuur 2 geeft weer om welke werkzaamheden het gaat.
Figuur 2: Volledige functie
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk
Bij voorbereidende taken gaat het om taken die de werknemer uitvoert voordat hij kan starten met het werk, zoals zorgen voor gegevens, keuze van software waarmee wordt gewerkt, maken van een werkplan. Ondersteunende taken zorgen ervoor dat de uitvoerende taken ongestoord kunnen plaatsvinden. Denk aan kwaliteitscontrole, onderhoud. Bij organiserende taken gaat het om de mogelijkheid om met andere te overleggen over het werk. Uitvoerende taken bestaan tenslotte uit een mix van simpele en complexe taken. Dus niet alleen om werkzaamheden die bekend zijn, maar die ook bestaan uit nieuwe werkzaamheden die tot dan toe onbekend waren.
Het beoordelen van de arbeidsinhoud kan aan de hand van de volgende criteria:[vi]
- de functie bestaat uit voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken om te voorkomen dat functies zijn gebaseerd op een verdergaande arbeidsdeling;
- de functie kent organiserende taken (werkoverleg en overleg met andere afdelingen);
- in de functie bestaat een evenwichtige verdeling van makkelijke en moeilijke taken;
- de functie kent autonomie ten aanzien van werktempo, werkvolgorde en werkwijze;
- de werkzaamheden zijn niet kort-cyclisch of tempo-gebonden ;
- het is makkelijk om de hulp van collega’s en leidinggevende in te roepen;
- er bestaat voldoende en tijdig informatie en terugkoppeling over het werk;
- werknemers hebben inzicht in (eventueel) gebruikte algoritmen, die een effect hebben op de werknemer. Denk aan prestaties, inzet en productiviteit. Factoren die gedrag sturen.
Conclusie
De bouw gaat een periode van grote veranderingen tegemoet door verschillende innovatieve ontwikkelingen. Bij deze innovaties ligt het accent doorgaans op technologische vernieuwingen. Het pleidooi is om deze innovatieve vernieuwingen gelijk te laten lopen met innovatieve organisatievormen en met vernieuwingen in het werk. Bij het laatste gaat het om het herontwerp van functies die kwalitatief goed en interessant zijn. Werk dat werknemers uitdaagt te blijven leren en om zich te blijven ontwikkelen.
Bronnen
[i] https://www.katerra.com/[ii] Martijn Arets. De platformeconomie. Boom: Management impact 2020[iii] Henk Volberda. De toekomst van de bouw gaat er heel anders uitzien. Itannex 2020[iv] George Evers en Jeroen Pepers. De dynamische gemeente. Den Haag: Sdu 2014[v] Frank Pot. Vakbond en goed werk. In: Rosa Kösters, Wim Eshuis. De vakbond en de werkvloer, op zoek naar nieuwe relaties. Amsterdam: De Burcht aug 2020[vi] Position paper FNV ten behoeve van het rondetafelgesprek van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst in de Tweede Kamer op 2 maart 2020
Energie OntwerpChallenge
Om de klimaatveranderingen tegen te gaan wordt er vanuit verschillende hoeken hard gewerkt aan groene energieoplossingen. Stichting SMARTCirculair heeft de Energie OntwerpChallenge in het leven geroepen. Het is een uitdaging voor jongeren uit alle leeftijdscategorieën om een energieconcept te ontwikkelen met hernieuwbare energie.
We spraken Tanja Nolten, initiatiefnemer van de Stichting SMARTCirculair. Zij kwam met het idee voor de Energie OntwerpChallenge aan het begin van de eerste lockdown-periode, in maart 2020. “De wereld stond even stil, en het klimaat dendert ondertussen achteruit,” begint Tanja. “Toen dacht ik: hoe gaaf zou het zijn als jongeren energieoplossingen gaan bedenken?”
Uitdaging voor alle leeftijden
Afgelopen 15 januari was de digitale kick-off van de wedstrijd (deze kun je hier terugkijken). Dit jaar is de eerste editie van de Energie OntwerpChallenge. Jongeren uit alle leeftijdsgroepen kunnen meedoen, van basisschool tot universiteit. Tot nu toe doen er tussen de 15 en 20 groepen en twee individuen mee met de challenge.
“Voor jonge kinderen zijn
vuurspugende draken heel normaal”
Waarom is er voor deze leeftijdscategorieën gekozen?
“Studenten en jonge kinderen beschikken over een grenzeloze inventiviteit. Zij kunnen echt nog anders denken. Voor hen zijn vuurspugende draken heel normaal. Bij volwassenen is dat alweer een stuk minder. Daarom wilde ik met name jongeren uitdagen nieuwe energieoplossingen te bedenken. Ook komen ze zo al vroegtijdig in contact met techniek, en leren ze dat techniek niet alleen iets is waar je vies van wordt, maar ook dat het leuk en spannend is om er mee bezig te zijn! Misschien komen daar wel supergave concepten uit. Ik ben in ieder geval heel benieuwd.”
Hernieuwbare energie gaat nooit op
Op 27 maart 2021 is het Earth Hour. Het is een wereldwijd evenement waarbij we stil staan bij het klimaat. Het uur vindt plaats als we van de wintertijd naar de zomertijd gaan: van 20:30 tot 21:30. Bedrijven en huishoudens worden opgeroepen om tijdens dit uur alle lichten en elektrische apparaten uit te zetten.
Doet de Energie Ontwerp Challenge iets tijdens Earth Hour?
“Toen ik dit idee kreeg bedacht ik me hoe het zou zijn als duizenden jongeren in Nederland een energiesysteem met een lampje eraan ontwerpen, en dat we dan tijdens Earth Hour een ‘groen’ lint van licht door Nederland kunnen maken. Groen is natuurlijk niet letterlijk, maar dat staat voor hernieuwbare energie. Het idee was dat je dan overal de hernieuwbare energieoplossingen ziet. Helaas is er nu, vanwege corona, geen burgemeester die het aandurft om een evenement te organiseren. Dat is heel jammer. Dit idee blijft dan overeind voor volgend jaar, in de hoop en verwachting dat alles dan weer normaal is.”
Natuurlijke energiebronnen
die constant worden aangevuld
Wat zijn de criteria voor de Challenge?
“Het moet een werkende energieoplossing zijn. Een lampje erop aansluiten kan, zoals in het idee voor het ‘groene’ lint van licht tijdens Earth Hour, maar dat is alleen maar om te laten zien dat het concept werkt. Of het nu licht is, of geluid, of beweging dat voortkomt uit het energieconcept, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het duidelijk is dat er energie opgewekt wordt uit hernieuwbare energie.”
Hernieuwbare energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd, is energie afkomstig uit natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld.
Waarom de keuze voor hernieuwbare energie?
“Hernieuwbare energie gaat nooit op. De zon blijft (hopelijk) altijd schijnen, de wind blijft altijd waaien, water blijft altijd stromen en zelfs magnetisme zorgt ervoor dat de polen samen energie opwekken. Ook hebben we aardwarmte, biomassa, van alles. De deelnemers mogen helemaal los gaan. Gas en olie raken uiteindelijk op. En als we al een kerncentrale zouden willen, zijn we zo tien tot vijftien jaar verder. Daar kunnen we niet op wachten.”
Grote finale
De finale van de Energie Ontwerp Challenge vindt plaats op 30 april 2021. Het is vanwege corona nog even afwachten in welke vorm de finale zal gaan plaatsvinden. Live als dat wordt toegelaten, anders wordt er een digitale oplossing gezocht. Twee weken daarvoor mogen teams die dat willen alvast een generale repetitie doen tijdens de Future Builders Battle van Bouwend Nederland. Met de vragen en tips die ze daar van andere studenten en bedrijven krijgen, kunnen ze de puntjes op de i zetten voor hun pitch tijdens de finale.
Wat moeten de deelnemers aanleveren?
“Voor de finale moeten de deelnemers een video aanleveren waarin ze aantonen dat het concept werkt, en waarin ze uitleggen wat ze gedaan hebben, hoe, waarom en voor wie. Tijdens de finale komen de deelnemers met een werkend product of prototype: een werkende energieoplossing. Deze wordt gepitcht voor de jury. Het is belangrijk dat het een werkend model is. Ik kan me voorstellen dat als we binnen zijn en je hebt iets dat werkt op wind- of zonne-energie, het niet automatisch werkt. Maar de jury heeft tegen die tijd natuurlijk de video’s al gezien, en de berekeningen waaruit blijkt hoeveel de energieoplossing gaat opleveren.”
Wat kunnen ze winnen?
“Het winnende team krijgt €2500,-. Iedereen die een werkend hernieuwbaar energieconcept ontwikkeld krijgt een prijs. Het wordt een financiële aderlating voor me, maar iedereen krijgt een prijs. Van museumbonnen tot de hoofdprijs. Alleen het feit dat ze in deze tijd met groepen met deze challenge aan de slag gaan is al een prijs waard. Ik weet van docenten van basisscholen en middelbare scholen dat ze veel blijer zijn met een toegangsbewijs voor bijvoorbeeld Nemo, dan met een geldprijs.”
Welke tips heb je voor de deelnemers?
“Denk vrij, niks is onmogelijk. Soms zit innovatie in een klein hoekje. En maak het niet te ingewikkeld.”
Heb je ook een innovatieve energieoplossing en wil je meedoen met de challenge? Je kunt je hier aanmelden!
Ben je een bedrijf en wil je meer weten over de Energie OntwerpChallenge, of wil je de deelnemende teams ondersteunen door vragen te beantwoorden of bijvoorbeeld een gastles te geven over techniek? Klik dan hier.
Vertrouwen en samenwerking zijn succesfactoren voor verduurzaming
Gerben Hofmeijer was één van de genomineerden voor Young Talent Award van Cobouw. De prijs ging naar een andere genomineerde, maar het verhaal dat Gerben vertelt is interessant en reden om met hem in gesprek te gaan. Hij studeerde bouwkunde en deed een master Construction Management and Engineering in Delft. Al snel raakte Gerben ervan overtuigd dat de grote opgaven waarvoor we als maatschappij staan, zoals klimaatverandering, vragen om een radicaal andere aanpak. Deze aanpak brengt hij in de praktijk bij zijn huidige werkgever AT Osborne, die hij binnenkort verruilt voor het bedrijf Rebel Group. Dit bedrijf wil maatschappelijk impact hebben door samenwerking te organiseren op basis van vertrouwen.
De UTA consulenten Ernst van den Berg en George Evers spraken met Gerben over zijn visie.
Vertrouwen
Het woord vertrouwen staat centraal in het denken van Gerben. Hij adviseert overheden bij hun aanbestedingen en bouworganisatie. Waarbij het hem opviel dat het bij deze processen regelmatig ging om het beperken van de risico’s voor de opdrachtgever. Ook zag hij dat de aanbesteders zich vaak in hun keuzen laten leiden door de laagste prijs. Negatieve ervaringen met aanbestedingen uit het verleden bepaalden voor een groot deel het gedrag van de aanbesteders. Het gevolg hiervan is dat er sprake is van wantrouwen tussen de partijen en waarbij alle denkbare risico’s die zich kunnen voordoen zoveel mogelijk worden uitgesloten in contracten. Niet voor niets zijn het juristen die een belangrijke rol spelen bij aanbestedingen. Volgens Gerben komt het vaak voor dat zij de aanbestedingsregels veel strikter hanteren dan nodig is, met als gevolg dat de handelingsvrijheid voor de projectleden erg beperkt is.
Op welke wijze wil je invulling geven aan samenwerkingen en hoe bereik je dat partijen elkaar vertrouwen?
‘De werkwijze, waarbij alle risico’s vooraf worden afgedekt, staat ons in de weg als we kijken naar de maatschappelijke opgaven die we moeten oplossen. Neem de klimaatverandering. We weten dat we daar hard aan moeten werken om onze wereld leefbaar te houden. Het is een zoektocht naar wat we moeten doen. We weten wel wat we willen bereiken, maar er zijn vele manieren om daar te komen. Bij deze zoektocht is het belangrijk dat partijen met elkaar samenwerken. En samenwerken betekent dat partijen elkaar vertrouwen en accepteren dat zij risico’s én successen met elkaar delen.
Ik sta dus voor een aanpak die is gebaseerd op co-creatie. Bij co-creatie is er veel aandacht voor de wijze van samenwerken, het delen van kennis en inzichten. Partijen zijn voortdurend met elkaar in gesprek over de voortgang en de uitvoering van het project. En niet onbelangrijk, alle partijen werken al zeer vroeg in het project samen, zodat iedereen in staat is kennis en expertise in te brengen. Daarmee committeren partijen zich aan het project en is de kans op succes het grootst. Mijn missie is het om dit proces tussen samenwerkende partijen te faciliteren.’
Je stelt vast dat samenwerking centraal moet staan. Hoe ben je tot dit inzicht gekomen en wat zijn hiervoor succesfactoren?
‘Ik heb dat opgedaan door praktijkervaring en me vooral de vraag te stellen waarom het bij veel processen zo moeizaam ging. Ik ben me gaan verdiepen in wat mensen drijft en wat hun motivatie is. Ik heb daar veel over gelezen en dat was behulpzaam. Het gaat bij samenwerking vooral om de vraag of de mensen die het samen moeten doen een klik hebben, elkaar vertrouwen en gezamenlijk aan een project willen werken. Op basis van gelijkwaardigheid.
Ik maak graag de vergelijking met de wijze waarop we het werk in veel organisaties hebben geregeld, met als het extreme voorbeeld de lopende band. De werknemer is niet meer dan een uitvoerder van opdrachten die door iemand anders zijn bedacht. De invloed van deze werknemer op het werk is heel gering en de verantwoordelijk is klein. Dat leidt ertoe dat een medewerker niet betrokken is en geen eigenaarschap voelt. Waarom zou hij ook?’
Zie jij daarnaast andere manieren van organiseren?
‘Die zijn er zeker. Denk aan de zelfsturing, waarbij een team de rollen onderling heeft verdeeld en door samenwerking het project tot een succes wil maken. Zo organiseer je samenwerking, betrokkenheid en eigenaarschap. De nadruk ligt op kennisdelen en de wil om samen te werken. En natuurlijk zal er veel discussie nodig zijn om tot een gemeenschappelijk aanpak te komen. Dat is de reden dat ik bij de start van een project begin met een ambitiesessie die bedoeld is met iedereen de doelen van het project te bepalen.’
Wij horen vaak dat de bouw te weinig innoveert. Hoe zie jij dat en kun je aangeven wat volgens jou de rol van de opdrachtgevers is?
‘Opdrachtgevers zijn belangrijk bij het innovatieproces in de bouw. Dit zijn vaak overheden. Zij moeten innovaties veel beter faciliteren in de opdrachtverlening dan nu het geval is. Ook hier geldt dat niet alleen de prijs maatgevend moet zijn voor de opdracht, maar dat er ruimte is om te experimenteren met innovatieve aanpakken. Net zoals in het bedrijfsleven kun je denken aan een launching customer, met wie het bedrijf een project in co-creatie ontwikkelt en uitvoert. Ze leren allebei van de aanpak en daarna vindt opschaling plaats.
Zeker op het terrein van klimaatverandering zie ik dat er veel winst valt te behalen, omdat de vraagstukken die om een oplossing vragen, op veel plekken spelen. Ik zie steeds meer dat er opdrachtgevers zijn die deze rol op zich nemen. Als deze ontwikkeling doorzet, dan verwacht ik dat we in staat zijn om de opgaven waarvoor we staan, aan te pakken.’
LinkedInpagina voor UTA'ers in de bouw
Op LinkedIn hebben wij een groepspagina waar je leuke, interessante en inspirerende artikelen kunt vinden. Je kan hier lezen over wat er speelt in de sector, (technologische) vernieuwingen en daarnaast plaatsen wij berichten over persoonlijke en professionele ontwikkeling.
Ook laten wij deskundigen en professionals binnen en buiten de sector aan het woord. Wil jij zelf iets leuks, interessants of inspirerends met ons delen, dan kun je dat ook op deze pagina doen, graag zelfs!
Je vindt hier dus veel verschillende informatie op één plek.
Klik hier en sluit je aan bij UTA FNV Bouw
Groetjes,
Onderzoek naar innovatiedrift in de bouwsector
FNV Bouwen & Wonen ziet dat de bouw de komende jaren voor een groot aantal uitdagingen staat. Er moet fors worden gebouwd voor een diversiteit aan doelgroepen. Ook het huidige woningenbestand moet ingrijpend worden verduurzaamd en de kans is groot dat een deel van het kantorenbestand door corona wordt omgekat in woningen. Dit kan niet zonder dat de wijze waarop de bouw is georganiseerd verandert. Hierdoor rijst de vraag: leeft innovatiedrift in de bouwsector?
Technische én organisatorische innovatieslag
Robotisering, digitalisering, BIM, pré-fab, bouwen met hout zijn enkele ontwikkelingen die behulpzaam zijn bij het realiseren van de opgave. Maar en vooral ook andere manieren van organiseren van het werk in de bouw, andere managementtechnieken en betere samenwerking in de keten. Volgens de FNV zijn dit de opgaven waar de bouw voor staat: een grote innovatieslag zowel technisch als organisatorisch, om als sector toekomstbestendig te zijn.
Deelonderzoek door FNV Bouwen & Wonen
Tegen deze achtergrond heeft FNV Bouwen & Wonen het SEO Economisch Onderzoek laten uitzoeken hoe innovatief de bouwnijverheid is. Het SEO heeft onlangs dit onderzoek gepresenteerd in de publicatie ‘Het Nederlandse innovatielandschap in roerige tijden’. Deze publicatie geeft inzicht in hoe Nederlandse bedrijven omgaan met (a) verantwoord ondernemerschap en innovatie, (b) leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, en (c) de digitale volwassenheid van de organisatie. FNV Bouwen & Wonen heeft tegelijk een deelonderzoek laten uitvoeren. Daaraan deden in totaal 68 deelnemers afkomstig uit de bouwnijverheid mee.
Bouwnijverheid vergeleken met andere sectoren
De belangrijkste resultaten van de bouwnijverheid in vergelijking met overige sectoren zijn:
- De bouw presteert op de 3 hoofdonderwerpen (verantwoord ondernemerschap en innovatie, leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, digitale volwassenheid) vergelijkbaar als de andere onderzochte sectoren;
- De bouw richt zich vooral op het bedienen van bestaande markten. De bouw zoekt minder naar nieuwe markten, ook wel exploratieve innovatie genoemd. Daarbij wordt opgemerkt dat jonge bedrijven zich het meest bezig houden met het verkennen van nieuwe markten. Er is een kans dat deze jonge bedrijven de bouw ingrijpend (disruptief) gaan veranderen. Vergelijkbaar met wat in andere sectoren gebeurt;
- De bouw is goed in staat nieuwe digitale technologieën te adopteren. Gelijk als in andere sectoren leidt de adoptie van deze nieuwe technologieën nog niet in alle gevallen tot fundamenteel andere vormen van waardecreatie en andere strategische en/of organisatorische veranderingen;
- De instabiliteit van de omgeving en het tempo van veranderingen blijkt lager dan in andere sectoren, wat het traditionele karakter van de bouw onderstreept;
- Tenslotte geven de deelnemers in het onderzoek aan dat managementinnovatie iets lager is dan in andere sectoren. Managementinnovatie is gericht op het implementeren van nieuwe management vormen.
Downloads:
De publicatie 'Innovatie in de bouwnijverheid'
De publicatie 'Het Nederlandse innovatie landschap in roerige tijden'
'Groot onderhoud' aan de cao
Een cao moet regelmatig worden aangepast. Niet alleen om er nieuwe cao-afspraken aan toe te voegen, maar ook om bestaande afspraken aan te passen aan veranderde wetgeving. In de cao gaat het om de rechten en plichten van de werknemer en de werkgever. Om te weten wat die rechten en plichten zijn, moet je ze kunnen vinden. De indeling van een cao moet dus logisch zijn. Maar die logica was door het jarenlang toevoegen en schrappen van cao-bepalingen enigszins verloren gegaan. En als je vindt wat je zoekt, moet je ook nog kunnen begrijpen wat er staat. Het taalgebruik was echter op veel punten verouderd en soms onnodig formeel. Daarom hebben cao-partijen besloten 'groot onderhoud' te plegen aan de structuur en tekst van de cao.
Je kunt hier de aangepaste cao bekijken, die nu ook interactief is. Je kunt dus heel gemakkelijk door de onderwerpen klikken.
Nominaties Bouwvrouw van het jaar 2020
Van oudsher denkt men bij de bouw aan stoere mannen op de bouwplaatsen of mannen in pak op congressen. Met dit beeld doet de bouw zich tekort, denkend aan alle vrouwen werkzaam in de bouw. Een prima reden om naar de nieuwe Bouwvrouw van het jaar op zoek te gaan, vindt Cobouw.
Dit jaar bestaat de jury uit Nina van Arum - voorzitter Topvrouwen in de Bouw en Infra, Nathal Bakker - voorzitter Bouwnetwerk, en Aukje Kuypers - CEO Kuijpers Installaties en Bouwvrouw van vorig jaar. Uit de ruim 80 aanmeldingen zijn drie vrouwen geselecteerd die kans maken op de titel Bouwvrouw van 2020.
De jury heeft onderstaande selectie gemaakt op basis van de omzetverantwoordelijkheid, aan hoeveel FTE de vrouwen leiding geven en op de manier waarop de vrouwen zich positioneren in de sector. De jury heeft ook gekeken naar wat de vrouwen voor de bouw hebben betekend: hoe dragen zij bij aan diversiteit, aan het stimuleren van jonge generaties en aan belangrijke maatschappelijke vraagstukken, zoals duurzaamheidsambities. Tevens is er gelet op ondernemerschap.
De selectie
De eerste kanshebber op de felbegeerde titel is Dorien Staal. Zij is werkzaam als Satutair Directeur bij TBI Voorbij Prefab. Als wapenfeit wordt omschreven dat Staal een statement heeft gemaakt door het woord Betonschaamte te introduceren op de Betondag 2019 en zo een beweging op gang heeft weten te brengen in de betonsector.
De tweede kanshebber is Yvonne van der Hulst, eigenaar van Van der Hulst Bouwbedrijf. Van der Hulst is ruim 15 jaar eigenaar van het bedrijf dat voorop loopt in duurzaam bouwen. Met die reden heeft zij in 2018 de Nationale Innovatie en Duurzaamheidsprijs Wonen gewonnen. In 2019 werd daar ook nog eens de KBB Award aan toegevoegd. Dit is de prijs voor innovatie, duurzaamheid en ondernemerschap in de Bollenstreek. In 2020 won ze daarbij ook nog de Duurzaamheidsprijs Duin- & Bollenstreek.
In de zomer van 2019 heeft zij de eerste Plusleven woningen van Nederland opgeleverd. Dit is een woonwijk waarbij de bewoners worden gecoacht in hun energieverbruik en woningen meer energie opnemen dan ze verbruiken.
De derde genomineerde is Yolanda van Rijswijk, werkzaam als hoofd Productie bij Dura Vermeer Renovatie Midden West. Daarnaast is van Rijswijk actief als lid van het bestuur van Dura Vermeers vrouwennetwerk EVA. Van Rijswijk heeft in haar spilfunctie bijgedragen aan de groei van haar bedrijf, waarvan de omzet in de afgelopen vier jaar 2,5 keer zo groot is geworden!
Daarbij is zij lid van het projectteam Techniekbazen, waarbij ze scholieren stimuleert de bouw in te gaan.
Bekendmaking winnaar Bouwvrouw 2020
Nieuwsgierig wie van de drie kandidaten zich Bouwvrouw van 2020 mag noemen? Op 3 september om 15:00 uur wordt via een livestream op Cobouw.nl de winnaar bekendgemaakt. Naast de bekendmaking staat deze uitzending in het teken van de bouwvrouw, waarbij er tips en tricks worden besproken over hoe vrouwen zich in een door mannen gedomineerde sector zichtbaar kunnen maken.