Cao Bouw & Infra goedgekeurd door leden
Een ruime meerderheid van de leden heeft ingestemd met het bereikte onderhandelingsresultaat. 86% van de leden stemde voor en 14% tegen.
Al eerder lieten werkgeversorganisaties Bouwend Nederland en de Aannemersfederatie Nederland weten ook akkoord te zijn. Ook het CNV is akkoord. Daarmee gaat het onderhandelaarsresultaat omgezet worden in cao-teksten. We gaan hier snel aan beginnen.
Wij zijn ons bewust dat er een stevige opdracht ligt voor de cao over 2021 op het gebied van afspraken voor UTA werknemers en loon. Over een paar maanden zitten wij weer aan de onderhandelingstafel, we houden je op de hoogte. Hou onze website in de gaten!
Benieuwd naar het onderhandelingsresultaat, bekijk hem hier.
Anders organiseren in de bouwsector
De werkdruk onder UTA-personeel in de bouw is de afgelopen jaren toegenomen. Werkdruk leidt niet alleen tot gezondheidsklachten onder werknemers, maar ook tot fouten en minder efficiënt werken. Uit onderzoek blijkt dat ongeveer de helft van het UTA-personeel aangeeft hoge tot zeer hoge werkdruk te ervaren.
Werkdruk wordt veroorzaakt door een reeks van factoren, zoals tijdsdruk de interne bureaucratie, laat aanbesteden, slechte planning en de moeizame samenwerking met andere bedrijven. Andere oorzaken van werkdruk zijn regeldruk, veel beslissingsbevoegdheden, personeelstekort en ontbreken van een goede balans tussen werk en privé, zo meldt het EIB.
Het Balansmodel
Het verlagen van de werkdruk staat bij veel bedrijven op de agenda, maar de aanpak richt zich te veel op de individuele werknemers. Denk daarbij aan trainingen hoe de werknemer omgaat met werkdruk en hoe hij of zij dat kan verbeteren. Wij willen op een andere manier kijken naar werkdruk. We willen werkdruk aanpakken bij de bron, zodat het past bij de arbeid hygiënische strategie. Dat betekent dat werkdruk verlagende maatregelen vooral gezocht moeten worden in het anders organiseren van werk, waarbij de regelmogelijkheden en de regelvereisten in het werk goed op elkaar zijn afgestemd. Werk dat uitdagend is en werknemers prikkelt om zich te blijven ontwikkelen en om te blijven leren. Dit is kort samengevat in het balansmodel.
Weinig regelmogelijkheden | Veel regelmogelijkheden | |
Hoge taakeisen | Stressrisico’s | Goed werk met leermogelijkheden |
Lage taakeisen | Geen leermogelijkheden | Saai werk |
Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden (naar Karasek 1979 en De Sitter 1981)
Uitdagend en goed werk bestaat dus uit een mix van veel regelmogelijkheden en hoge taakeisen. Vanuit deze achtergrond is de FNV binnen de bouw op zoek naar bedrijven die het werk zo organiseren dat er sprake is van een goede balans. Aangezien aan het begin van deze eeuw door de ST Groep verschillende projecten zijn uitgevoerd in de bouw die uitgingen van deze balans, hebben we hen gevraagd na te gaan of deze bedrijven nog steeds werken volgens deze uitgangspunten. In het project van destijds zijn bij zo’n 30 bedrijven met succes maatregelen uitgeprobeerd om de organisatie te verbeteren en daarmee tegelijkertijd de werkdruk te verminderen en de efficiency te verbeteren. Dit hebben we laten doen om te leren van ervaringen om zo te bepalen wat er in de huidige tijd kan worden gedaan om werkdruk te verlagen.
Anders organiseren
Waarom is anno 2020 ‘Anders Organiseren’ als oplossingsrichting zo interessant? Anders organiseren is een structurele aanpak die zowel gaat over terugdringen van werkdruk en ook over productiviteitsverbetering. Het mes snijdt aan twee kanten. In de rapportage staat: ‘Met een goede invulling van de principes van anders organiseren zijn bedrijven beter in staat om te voldoen aan de flexibiliteit en innovatie die de omgeving van hen vraagt, zonder dat dit leidt tot onnodige verstoringen en verspilling. Door de processen op de juiste wijze te stroomlijnen en door het regelvermogen daar te leggen waar de behoefte aan flexibiliteit zich voordoet, wordt zowel de productiviteit als gezond werk bevorderd’.
In de rapportage ‘Anders Organiseren in de bouw anno 2020, een vooronderzoek’ staat te lezen wat het resultaat is. Wil je deze interessante rapportage lezen? Laat hier je gegevens achter dan ontvang je de rapportage binnen enkele dagen via de mail.
Altijd bereikbaar zijn?
De moderne communicatiemiddelen waarover zo langzamerhand iedereen beschikt maken het mogelijk dat een werknemer voortdurend bereikbaar is. Nog even een mail beantwoorden in de avonduren of in het weekend is voor veel werknemers de gewoonste zaak van de wereld geworden.
Dit geldt zeker voor kenniswerkers. Wat is het effect van voortdurend bereikbaar zijn? De Stichting Innovatie en Arbeid (België) gaf over dit onderwerp onlangs het interessante rapport ‘Snel nog even antwoorden’ uit. We bespreken enkele resultaten.
Bereikbaarheid
In veel bedrijven krijgen werknemers apparatuur van de werkgever zoals een telefoon of laptop waarmee ze ook buiten werktijden bereikbaar kunnen zijn. In de regel is er geen kader afgesproken hoe hiermee om te gaan. Welke spelregels gelden over het bereikbaar zijn buiten kantoortijd, in hoeverre worden daar expliciet afspraken over gemaakt en worden de verwachtingen naar elkaar toe uitgesproken? De ervaring leert dat dat niet het geval is en dat dat leidt tot de verwachting dat werknemers altijd reageren als er een bericht wordt verstuurd. In de praktijk betekent dit het verlengen van de normale werktijd en de verwachting dat er altijd en snel wordt gereageerd. Dit wordt beschreven als de autonomie paradox. De middelen kunnen ook worden gebruikt om het werk beter te laten aansluiten bij de privé situatie (verbeteren van regelmogelijkheden). Maar vaker betekent de voortdurende digitale verbinding een nieuwe regelvereiste (er wordt verwacht dat je ‘aan’ staat) die de werkdruk laat oplopen en de balans werk-privé verstoort. Uit de Werkbaarheidsmonitor, waarnaar het rapport ‘Snel nog even antwoorden’ verwijst, blijkt dat werknemers die vaak of altijd mailen buiten de werkuren een veel hogere kans hebben op werkstress dan wie dat niet of af en toe doet.
Werkstress en digitale verbinding
Uit de Werkbaarheidsmonitor blijkt dat werkstress samenhang vertoont met taakeisen en bereikbaarheid. In zijn algemeenheid geldt dat hoge taakeisen tot meer werkstress leiden dan lage taakeisen. Onderzocht is in de Werkbaarheidsmonitor welk effect digitale verbondenheid hierbij heeft (zie figuur 1). Als er sprake is van lage taakeisen dan leidt structurele bereikbaarheid tot beduidend meer werkstress (17% versus 24%). Bij hoge taakeisen is dat verschil niet zo groot (55% versus 60%). Verbonden zijn na werktijd leidt bij zowel lage als hoge taakeisen tot hogere werkstress.
Opvallend is het verschil in werkstress bij lage en hoge taakeisen en structurele bereikbaarheid. Bij lage taakeisen zegt 24% van de werknemers werkstress te ervaren bij structurele bereikbaarheid, terwijl dat bij hoge taakeisen en structurele bereikbaarheid 60% is. Kortom voortdurende bereikbaarheid geeft een grote kans op werkstress.

Bovendien speelt het volgende. Een telefoon van de werkgever kan het gevoel geven van een psychologisch contract. Dit contract houdt impliciet in dat je altijd bereikbaar bent. Dit legt dus bij werknemers druk om voortdurend in contact te zijn, zeker als daar geen duidelijke afspraken over zijn gemaakt.
Er is wel een verschil in hoe werknemers omgaan met de bereikbaarheid na het werk. Er zijn werknemers die het prettig vinden om voortdurend bereikbaar te zijn en bij wie werk en privé makkelijk door elkaar lopen. Maar er zijn ook werknemers die werk en privé strikt gescheiden willen houden. Deze houding van werknemers bepaalt hoe men omgaat en aankijkt met bereikbaarheid buiten kantooruren.
Smartphone als venster op de wereld
De smartphone speelt een belangrijke rol bij de voortdurende bereikbaarheid. Het communicatiemiddel is tegenwoordig een multifunctioneel toestel waar van alles mee gedaan kan worden. De smartphone is zo ontworpen dat het de aandacht van de gebruiker zo lang mogelijk wil vasthouden door binnenkomende berichten zichtbaar te maken om daarmee aandacht en nieuwsgierigheid op te wekken. Het rapport geeft het volgende citaat: ‘However, the most powerful external triggers are push notifications. Every time a user sees a little red badge on an app icon, they experience a rush of dopamine 一 a chemical associated with pleasure and reward. After viewing the notification, there is always a need for the next “hit.”’
Het zou al helpen als werknemers dit soort notificaties uit kunnen zetten, waardoor de prikkel om te kijken welk bericht is binnengekomen afneemt. Software leveranciers gaan inmiddels hierin mee door op de smartphone de mogelijkheid aan te bieden om twee profielen aan te maken: een werk- en een persoonlijk profiel. Het werkprofiel kan de werknemers tijdens bepaalde uren uitschakelen en worden binnenkomende berichten niet getoond.
Afspraken
Verschillende bedrijven maken afspraken over het verminderen van de bereikbaarheid buiten kantoortijd. Soms in de cao (recht op onbereikbaarheid, zoals ook de FNV voorstelt in de cao bouw en infra), en soms gaat het om informele afspraken. Overigens komt het voor dat de formele communicatie vervolgens verschuift naar een ander kanaal, zoals Whatsapp.
Enkele voorbeelden over niet bereikbaar zijn:
BMW (auto-industrie Duitsland)
Mail buiten werkuren mag de werknemer inbrengen als overwerk. Werknemers worden aangemoedigd om met hun leidinggevende afspraken te maken over bereikbaarheid om ‘wild mobiel werk’ te beperken. De afspraak wordt regelmatig geëvalueerd. BMW wil hiermee aantrekkelijk zijn voor hoger opgeleiden.
Orange (telecom Frankrijk)
Er is een overeenkomst waarin is bepaald dat onbereikbaar zijn in het privéleven een basisrecht is van werknemers. Het bedrijf adviseert werknemers email of andere communicatie niet te gebruiken tijdens vakantiedagen en rustperiodes. Er verschijnt een pop-up in het scherm als werknemers na 23.00 uur wil mailen.
TVM België (verzekeringsmaatschappij)
Dit bedrijf heeft een preventieve campagne opgezet om niet bereikbaar te zijn in vakantieperioden en buiten werktijden. Dit als onderdeel van de campagne tegen stress en burn-out.
Studiebureau Jonkcheere (advies- en ingenieursbureau)
Dit bedrijf heeft een flink aantal maatregelen genomen om de werkdruk door mails te beperken:
- De e-mail stroom wordt centraal beheerd en verdeeld naar medewerkers. Dit gebeurt twee maal per dag, zodat de afleiding door mails beperkt is. De bedoeling is om het email verkeer te beperken.
- De GSM nummers van de medewerkers zijn buiten het bedrijf niet bekend. Na werktijd zijn werknemers niet bereikbaar.
Banken
Door verschillende ontwikkelingen in de bankensector was er een cultuur ontstaan om steeds verbonden te zijn met het werk. Om dat te beperken is in de cao een paragraaf opgenomen om niet ingelogd te zijn op professionele digitale tools buiten de werkuren. Dit geldt niet voor werknemers met kritieke functies of als er andere afspraken zijn gemaakt.
Kortom: start het gesprek over de bereikbaarheid buiten werktijd in het bedrijf en hou daarbij rekening met individuele voorkeuren van werknemers. Zoals we hierboven zagen er zijn werknemers die het prima vinden, maar er zijn ook genoeg werknemers voor wie voortdurende bereikbaarheid erg belastend is. Door het maken van afspraken voorkomt het bedrijf dat het altijd bereikbaar zijn leidt tot werkstress en een verstoring van de werk-privé balans. Dit gesprek kan op verschillende niveaus worden gevoerd: met de leidinggevende maar ook op organisatieniveau door dit te bespreken met de OR en de afspraken vast te leggen. Maak ook de afspraak hoe de gemaakte afspraak wordt ingevoerd in de praktijk, monitor de ervaringen en of het noodzakelijk is de afspraak bij te stellen. Een cao-afspraak over niet bereikbaar zijn buiten kantoortijden biedt een goede ondersteuning om op bedrijfsniveau concrete afspraken te maken.
Om over na te denken:
- Wordt van je verwacht dat je na werktijd bereikbaar bent en dat je reageert op mails?
- Wat is de reactie van de leidinggevende en collega’s als je aangeeft buiten werktijd niet bereikbaar te willen zijn?
- Als je een telefoon hebt van de werkgever en je deze ook privé mag gebruiken, ben je geïnformeerd over hoe je jouw bereikbaarheid buiten werktijd kan uitschakelen via de instellingen?
- Neem je deel aan een whats app groep van jouw werk en worden er vaak berichten gedeeld buiten werktijd? Worden hier ook zakelijke berichten gedeeld of heeft deze groep meer een sociale functie? Kort gezegd: is het noodzakelijk hieraan deel te nemen of niet.
- Heb je het gevoel dat bereikbaarheid buiten werktijd voor jou leidt tot werkdruk? Of dat de balans tussen werk en privé daar onder lijdt?
- Zijn er bij jou op het werk afspraken gemaakt over bereikbaarheid na werktijd? Is dat een afspraak met de (direct) leidinggevende of is dat een afspraak in het bedrijf, bijvoorbeeld door de Ondernemingsraad.
- Als die afspraak is gemaakt, wordt deze dan ook nagekomen?
Recht op zes weken partnerverlof vanaf 1 juli 2020
Waar je als partner sinds 1 januari 2019 recht had op één week geboorteverlof, wordt dit vanaf 1 juli 2020 uitgebreid met vijf weken. In dit artikel lees je wat er precies verandert en hoe je (aanvullend) partnerverlof aanvraagt.
Sinds 1 januari 2019 hebben partners één keer het aantal werkuren per week aan partnerverlof, ook wel geboorteverlof of kraamverlof genoemd. Het maakt niet uit of er parttime of fulltime wordt gewerkt. De werknemer kan het verlof naar eigen inzicht opnemen, maar dit moet wel binnen vier weken na de geboorte van het kind.
Vanaf 1 juli 2020 kunnen partners maximaal vijf weken aanvullend geboorteverlof opnemen. Dit is dus vijf keer het aantal werkuren per week éxtra.
Wat verandert er per 1 juli?
In totaal heeft de partner nu recht op zes weken geboorteverlof, waarvan één week het oorspronkelijke geboorteverlof en vijf weken aanvullend geboorteverlof. Je kunt het geboorteverlof aanvragen als je kindje op of na 1 juli 2020 geboren wordt. De eerste week geboorteverlof is volledig doorbetaald. Het aanvullend geboorteverlof niet. Tijdens dit verlof krijgt de partner geen salaris, maar een uitkering van het UWV. Deze uitkering is maximaal 70 procent van het dagloon. Het aanvullend geboorteverlof moet binnen zes maanden na de geboorte van het kind worden opgenomen. Het geboorteverlof van één week moet dan al zijn genoten.
Hoe vraag ik partnerverlof aan?
Je vraagt het partnerverlof aan minimaal vier weken voor je het verlof wilt laten ingaan. Dit moet je melden aan je werkgever door middel van een brief of een e-mail. In de aanvraag zet je wanneer je het verlof wilt opnemen. Dit kan je laten afhangen van de datum van de bevalling van je partner, het bevallingsverlof of van het geboorteverlof van één week dat je hebt opgenomen. Ook geef je aan hoeveel hele weken verlof je aan wilt vragen en/of over hoeveel weken je het verlof wilt verspreiden. Voor je het aanvullend partnerverlof opneemt, moet je het oorspronkelijke geboorteverlof voor partners opnemen.
Het kan gebeuren dat je het partnerverlof niet op tijd kunt aanvragen, bijvoorbeeld omdat je kind te vroeg geboren wordt. Meld dit in dit geval zo snel mogelijk bij je werkgever.
Het aanvullend geboorteverlof moet je opnemen binnen zes maanden na de geboorte van je kind. Je werkgever kan het verlof tot twee weken van tevoren nog veranderen, door bijvoorbeeld andere dagen of weken voor te stellen. Maar dit kan alleen bij een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang, én in overleg met jou als werknemer.
De werkgever vraagt namens jou de uitkering voor het aanvullend geboorteverlof aan bij het UWV. Hiervoor heeft de werkgever de geboortedatum van je kind nodig.
Wanneer je vrij moet nemen omdat je partner bevalt, dan heb je volgens de cao Bouw en Infra recht op één dag betaald verlof.
ZZP’ers
Als ZZP’er heb je geen recht op geboorteverlof. Volgens de Rijksoverheid is geboorteverlof een recht dat enkel voor werknemers in loondienst is, omdat je als zelfstandige zelf je werktijden en verlof kunt bepalen.
FNV | UTA: Voor de UTA’ers in de bouw
Het FNV | UTA Project is er voor de UTA’er: de uitvoerend, technisch of administratief medewerker. Voor deze groeiende groep medewerkers is FNV | UTA een waardevolle partner, onder andere op het gebied van persoonlijke ontwikkeling, werk en inkomen.
Zo organiseren we momenteel online workshops (ook speciaal voor young professionals), zijn actief op sociale media, schrijven over innovaties in de bouw en houden onze leden up to date door middel van onze website en regelmatige nieuwsflitsen.
Ben je benieuwd of wil je meer weten? Blijf op de hoogte via onze volgende kanalen:
En via deze link kun je je abonneren op de Nieuwsflits!
Onderzoeksresultaten werken in coronatijden
Uit het onderzoek van FNV Bouwen en Wonen naar de ervaringen van werknemers in tijden van corona, geeft bijna 1 op de 4 respondenten aan moeite te hebben met de balans tussen werk en privé. Tevens zegt 27 procent meer tijd kwijt te zijn aan de werkzaamheden.
FNV Bouwen en Wonen heeft tussen 16 en 26 april een online vragenlijst uitgezet onder leden en niet-leden om zo de ervaringen te inventariseren over het werken in deze coronatijd. De vragenlijst is door ruim 1000 werknemers in de bouwsector ingevuld. Deze werknemers zijn werkzaam in verschillende deelsectoren in de bouw. Veruit de meeste respondenten vallen onder de cao Woondiensten en de cao Bouw en Infra, waar ook UTA-medewerkers onder vallen.
Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de werkgever de coronacrisis serieus neemt. Dit is niet overal het geval. 1 op de 7 vindt dat de werkgever de huidige situatie onvoldoende serieus neemt. Dit uit zich bijvoorbeeld in slechte communicatie vanuit de werkgever over de maatregelen, of in het niet naleven van de maatregelen.
Arbeidsvoorwaarden
Alle respondenten van het onderzoek hebben aangegeven dat het vakantiegeld niet wordt ingehouden vanwege de coronacrisis. Wel wordt bij 6 procent de vakantiedagen gedwongen opgenomen. Bij 5% wordt de werktijd ingekort.
25 procent van de deelnemers aan het onderzoek zegt dat de uitzendkrachten en flexwerkers naar huis zijn gestuurd vanwege de coronacrisis.
Werkdruk op kantoor
Op de stelling ‘ik werk nog steeds op kantoor en daar zijn de omstandigheden goed’ heeft een grote meerderheid, ruim 60 procent, aangegeven het hiermee eens te zijn. 8 procent van de respondenten geeft aan dat de omstandigheden op kantoor niet goed zijn. In het veld beschikbaar voor opmerkingen hebben meerdere deelnemers aan het onderzoek aangegeven dat lang niet al het kantoorpersoneel zich houdt aan de 1,5 meter afstand.
De balans tussen werk en privé door de coronacrisis is een belangrijk punt. Bijna 1 op de 4 deelnemers aan het onderzoek geeft aan hier moeite mee te hebben. Dit komt bijvoorbeeld omdat er meerdere personen in een huishouden thuis werk, dan wel schoolwerk, moeten uitvoeren.
27 procent geeft aan meer tijd aan zijn/haar werk kwijt te zijn tijdens de coronacrisis. Daarnaast geeft 17 procent aan dat het moeilijk is om werk van zich af te zetten in deze tijd. Dit komt bijvoorbeeld door een toename van de verantwoordelijkheden vanwege de coronacrisis, of bijkomende extra werkzaamheden. Ook gaven werknemers in leidinggevende functies aan meer tijd kwijt te zijn aan het aansturen van collega’s en aan logistieke problematiek.
Meer dan helft van de respondenten geeft aan met plezier te werken ondanks de coronacrisis.
Thuis werken
Door de coronacrisis werken er momenteel veel mensen thuis. Bij 73 procent van de respondenten lukt het om alle werkzaamheden thuis uit te voeren. Veel mensen voelen zich hier prettig bij en laten weten dat thuiswerken de nieuwe standaard zou moeten zijn. Bij 11 procent gaat het thuiswerken minder goed, of helemaal niet. In sommige gevallen ontbreken er voorzieningen of is het niet mogelijk om thuis te werken vanwege de thuissituatie.
Over het algemeen gaven de respondenten aan dat zij beschikken over goede thuiswerkmogelijkheden, en hierbij voldoende worden ondersteund door de werkgever. De werkgever leent bijvoorbeeld laptops en bureaustoelen uit om het thuiswerken makkelijker te maken. Toch geeft 15 procent van de respondenten aan dat zijn/haar leven een stuk moeilijk is geworden door het werken vanuit huis. Een enkeling geeft aan de indruk te hebben dat de werkgever van afstand meekijkt met de thuiswerker.
Werken op de bouwplaats
Twee weken geleden is het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ aangescherpt om te zorgen voor veiligere werksituaties in de bouw. In de praktijk houden veel werkgevers en werknemers zich niet aan dit protocol, of kunnen dit niet. Dit blijkt uit het onderzoek van FNV Bouwen in Wonen, waarin 23 procent van de deelnemers aangeeft dat de maatregelen uit het protocol niet worden nageleefd. Uit het onderzoek blijkt dat regels veel strenger moeten worden nageleefd en gehandhaafd om te kunnen blijven doorwerken. FNV Bouwen en Wonen pleit ervoor dat de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat controleren en handhaven.
Lees hier (aangepaste presentatie door Vincent) alle onderzoeksresultaten.
Wil je je ervaringen delen over de gevolgen die de coronacrisis heeft voor jou en je werk? Neem contact met ons op via uta@fnv.nl .
Digitale controle op thuiswerkers
Door de coronacrisis zijn we in korte tijd massaal gaan thuiswerken. Tegelijkertijd is er een nieuw soort dienstverlening bijgekomen, dat erop gericht is om werknemers op afstand in de gaten te houden. Op de servers van de werkgever, op laptops en telefoons kan deze software worden geïnstalleerd.
Door deze software kan de werkgever onder andere inzien wanneer er door de werknemer wordt ingelogd, hoeveel e-mails er worden verstuurd, hoeveel toetsaanslagen er worden gemaakt en wat het surfgedrag op het internet is. Daarnaast kunnen er schermafbeeldingen worden gemaakt en webcamfoto’s om te kijken of de werknemer aan zijn of haar laptop zit.
Met deze digitale controle kan de werkgever inzichtelijk krijgen of de werknemer, die nu op afstand werkzaam is, de werkzaamheden uitvoert. Deze controle is niet anders dan wat de werkgever op de werkvloer doet. Echter is deze controle zichtbaar en weten de werknemers hier van. In de regel weten thuiswerkers niet welke digitale controlemogelijkheden de werkgever inzet om toezicht te houden op de medewerkers. Ook weten de thuiswerkers niet of dit allemaal past binnen de kaders van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Wat kun je doen?
Vraag aan je werkgever of er controleprogramma’s zijn geïnstalleerd op je apparaten en om welke programma’s het gaat. Ook kun je vragen hoe lang de gegevens worden bewaard. In verschillende bedrijven zijn er afspraken met de ondernemingsraad gemaakt over het vastleggen van werknemersgegevens. Wellicht is dit ook het geval binnen jouw bedrijf. Ga na of er een dergelijke afspraak is gemaakt en wat de precieze inhoud van die afspraak is.
Als een werkgever transparantie verlangt van medewerkers over wat ze gedurende de werkdag uitvoeren, dan is het ook dat er transparantie is over wat er aan gegevens wordt verzameld. Ga in ieder geval het gesprek aan en kom op zo’n manier tot een oplossing.
Wij horen graag jouw ervaringen met controleprogramma’s, neem contact met ons op via uta@fnv.nl .
Peiling gevolgen van corona op het werk
Nederland is in de ban van het coronavirus. Iedereen wordt geconfronteerd met strenge maatregelen en we merken de effecten in het werk. In deze korte vragenlijst leggen we jullie enkele vragen voor over de gevolgen van corona op jouw werk. Deze vragenlijst kan worden ingevuld door medewerkers in de sector bouwen en wonen, zowel leden als niet-leden. Dus stuur de link naar de vragenlijst gerust door.
Volgens de eerste ervaringscijfers van het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) werkt zo’n 20% van het UTA-personeel in de bouw thuis. Ook blijkt dat 5% van het UTA-personeel zich de afgelopen tijd heeft ziekgemeld, in sommige gevallen uit voorzorg.
Nieuwe opdrachten nemen af
De meeste bouwactiviteiten gaan door, maar uit de gegevens van EIB blijkt dat de stroom aan nieuwe opdrachten afneemt. Het zijn hier vooral de offerteverzoeken die teruglopen. Een groot deel van de bouwbedrijven met personeel merkt nu al de gevolgen van de coronacrisis. Slechts een op de tien bedrijven met personeel ervaart nog geen terugloop in nieuwe opdrachten. Voor een deel van de bedrijven geldt dat opdrachten niet door kunnen gaan en dat al uitstaande offertes weer worden ingetrokken.
Merk jij in jouw werk gevolgen van de coronacrisis? Klik hier om de vragenlijst in te vullen.
Discus Project: Digitalisering van de bouw in Europa
Afgelopen 23 januari was George Evers van FNV Bouwen en Wonen in Rome. Vertegenwoordigers uit verschillende Europese landen waren bijeen voor het Discus project. Dit project is bedoeld om de ontwikkeling van de digitalisering van de bouw in verschillende landen te inventariseren en na te gaan hoe de arbeidsverhoudingen veranderen. Zo werd er onder andere stilgestaan bij de samenwerking tussen mens en machine.
Het Discus Project (Digital Transformation in the Construction Sector) denkt in het bijzonder na over hoe de samenwerking tussen sociale partners ertoe kan leiden dat digitalisering niet direct negatieve gevolgen heeft voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van het werk.
Technologische vernieuwingen
De komende jaren krijgt de bouwsector te maken met een veelheid aan technologische vernieuwingen, waaronder het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI), robotisering, drones, BIM, inzet van gamification en Internet of Things. Een belangrijke ontwikkeling in de bouw is het werken met data die al deze vernieuwingen met zich meebrengen.
Er wordt ook gesproken over datagedreven bouwen. De digitalisering staat niet op zichzelf, het kan in samenhang worden gezien met de discussie over de energietransitie.
In de discussie over digitalisering lag aanvankelijk het accent op het verdwijnen van banen. Inmiddels gaat de discussie meer over de samenwerking tussen mens en machine: welke taken passen het best bij een robot, en welke taken bij de mens?
De onderwerpen die spelen bij de veranderingen door digitalisering zijn:
- Het verdwijnen van banen of delen daarvan en het ontstaan van nieuwe banen,
- De wijze waarop het werk wordt georganiseerd met het oog op duurzame inzetbaarheid,
- Arbeidsomstandigheden: wordt het werk veiliger door de inzet van technologie? De vraag is of er ook nieuwe risico’s ontstaan en welke dat dan precies zijn,
- Privacy van werknemers: nu steeds meer data wordt verzameld is de bescherming van gegevens van werknemers een belangrijk onderwerp. Mogelijkheden om werknemers te volgen zitten inmiddels ingebakken in systemen zoals track and trace en gps,
- Tenslotte is er discussie over het niveau waarop activiteiten ondernomen kunnen worden: sectoraal, regionaal, landelijk en/of Europees.
Landenvergelijking
Er zijn veel overeenkomsten tussen de landen (België, Bulgarije, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje) die een presentatie hielden tijdens de bijeenkomst in Rome. Hieronder volgen de belangrijkste overeenkomsten tussen de landen:
- De bouw is een belangrijke economische sector, die fors is getroffen door de crisis. De bouw trekt inmiddels weer flink aan, mede vanwege de opgave van de klimaatverandering. Er wordt verwacht dat de klimaatverandering veel werkgelegenheid zal opleveren.
- Er zijn veel kleine bedrijven en zelfstandig ondernemers actief in de bouw. Hiermee in samenhang is dat het innovatievermogen als gering wordt gezien. Er wordt weinig geïnvesteerd in R&D (Research en Development).
- Er moet fors worden geïnvesteerd in werknemers om aan de opgave die er ligt te kunnen voldoen. Daarom zijn er twijfels of het huidige opleidingsstelsel in staat is om de snelle veranderingen bij te houden en de opleidingsprogramma’s aan te passen.
- Datadelen wordt een must wil de samenwerking in de keten in de bouw van de grond komen.
- De kwaliteit van het werk moet naar een hoger plan worden getild en er moet worden voorkomen dat werk op een arbeidsdelige manier wordt georganiseerd.
Er is een aantal onderwerpen benoemd die belemmerend kunnen werken als het gaat om digitalisering:
- Op de bouwplaats zijn niet voldoende digitale middelen aanwezig (zoals een iPad). Daarnaast is er geen rekening gehouden met verschillende talen.
- De constatering is dat er sprake is van weerstand onder medewerkers op de bouwplaats om digitaal te werken. Dit komt mede omdat zij nog niet in voldoende mate digivaardig zijn. De medewerkers worden onvoldoende betrokken bij het implementatieproces van de digitalisering en worden geconfronteerd met andere manieren van werken.
Per land vallen een aantal specifieke punten te benoemen in het kader van digitalisering en technologische ontwikkelingen.
Duitsland:
- Digitalisering wordt gezien als een kans, maar de verwachting is dat de werkgelegenheid zal afnemen.
- BIM wordt gezien als een centraal thema voor alle delen van bouwbedrijven, waarbij de belemmering is dat er nog niet echt sprake is van standaardisatie. Voor deze standaardisatie wordt actie vanuit de overheid verlangd. Een belangrijk vraagstuk is wie precies de eigenaar is van de data. Daarnaast worstelen bedrijven met de vraag hoe digitalisering meer gaat leven bij werknemers.
- De vakbond zet in op het in stelling brengen van de ondernemingsraden door digitalisering bij hen op de agenda te zetten. Aandachtspunten zijn de negatieve gevolgen van digitalisering, de werktijden en de controle van werknemers.
Frankrijk:
- Digitalisering beperkt zich niet tot BIM, maar BIM speelt zeker een belangrijke rol bij het innovatieproces in Frankrijk. De overheid heeft de afgelopen jaren een programma gehad om BIM te promoten, maar dat is niet gelukt. Om die reden heeft de overheid nu het programma BIM 2022 gelanceerd met als doel om in dat jaar alle bedrijven aangesloten te krijgen op BIM. Er is voor dit programma een stuurgroep in het leven geroepen, bestaande uit de overheid en werkgevers. De vakbonden zijn hier niet bij betrokken.
- Er zijn veel BIM trainingen, maar de implementatie op de werkvloer verloopt traag. Daarom is er twijfel of dit overheidsprogramma zijn doelstellingen zal halen. Er is een apart programma ontwikkeld om het bewustzijn over digitalisering onder werknemers te stimuleren.
- Een aandachtspunt is het gebruik van data. Door BIM komt er veel data beschikbaar (big data) die voor beleidsdoelen en sturing gebruikt kan worden. De discussie moet gaan over het verzamelen en het gebruik van deze data (inclusief de data die wordt verzameld over werknemers).
- In Frankrijk speelt verder platformwerk (digitale platforms waarop vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar gebracht worden), dus op welke wijze platformwerk wordt ingezet en gebruikt in sectoren.
België:
- Er zijn steeds meer andere groepen werknemers in de bouw aanwezig, zoals meer kantoorpersoneel. Er zijn veel kleine bedrijven in de bouw, die een afwachtende houding hebben als het gaat om het implementeren van digitalisering. De kleine bedrijven kijken de kat uit de boom, want zij willen niet nu investeren als niet duidelijk is of de nieuwe technologie in de toekomst stand houdt.
- De verwachting is een verlies aan banen, maar ook de komst van nieuwe banen zoals BIM experts en drone piloten. Verder is de verwachting meer veiligheid, welzijn en autonomie van werknemers, maar ook meer controle en psychosociale arbeidsbelasting (psa).
Bulgarije:
- Dit land heeft een apart probleem, niet zozeer of er BIM opgeleid personeel is, want er is bijna geen bouwpersoneel aanwezig. De meeste werknemers werken in andere landen van de EU vanwege de betere verdiensten.
Democratie is belangrijk bij digitalisering
In Rome klonk de waarschuwing vanuit de vakbonden dat technologische ontwikkelingen vooral door Amerikaanse bedrijven wordt gedomineerd en dat de EU zich meer zou moeten inspannen om deze dominantie te doorbreken.
De kleine bedrijven die te weinig innovatief zijn moeten worden geholpen bij het vergroten van hun innovatievermogen. De overheid kan hierbij een rol spelen.
De vakbonden moeten zich bezig houden met digitalisering, waarbij de slogan is: ‘zit je aan tafel of sta je op de menukaart.’
Tenslotte werd gesteld dat democratie een belangrijke waarde is bij digitalisering. Dat betekent dat er sprake moet zijn van zeggenschap bij alle betrokkenen. Uitdrukkelijk werd verwezen naar China waar de zeggenschap bij digitaliseringsontwikkelingen zeer beperkt is en waar een tendens bestaat naar een totalitaire staatsvorm gefaciliteerd door digitalisering.
Corona-protocol voor de Bouw: Samen veilig doorwerken
Er zijn vrijdagavond protocolafspraken gemaakt om veilig te kunnen werken in de bouw tijdens de coronacrisis. Dit protocol moet duidelijkheid bieden aan bedrijven, opdrachtgevers, klanten en alle werkenden over veilig werken.
Het uitgangspunt van het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ zijn de geldende adviezen en maatregelen van het RIVM en zal doorlopend worden aangepast op basis van de laatste adviezen. Het protocol is gebaseerd op de zogenoemde arbeidshygiënische strategie. Deze strategie bestaat er uit dat op eerste plaats maatregelen worden getroffen om besmetting te voorkomen wanneer er wordt gewerkt op een plek met besmettingsrisico.
Een aantal specifieke situaties wordt in het protocol beschreven. Zoals de aanpak wanneer werknemers samen in een bus reizen, of wanneer een medewerker behoort tot een hoogrisico groep. Daarnaast komt er op elke bouwplaats een ‘corona-toezichthouder’.
Thuiswerken
Het onderwerp thuiswerken komt ook aan bod. Zo beschrijft het protocol wanneer werknemers moeten thuisblijven en dat thuiswerk georganiseerd wordt als de functie dat toelaat. Dit laatste is voornamelijk voor UTA-werknemers van belang. Bekijk ook onze tips over prettig en gezond thuiswerken.
Het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ is opgesteld in overleg met werkgeversorganisaties en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Milieu en Wonen. Daarnaast ondersteunen andere organisaties in de bouw het protocol, zoals Aedes, Onderhoud NL, Techniek Nederland en de Woonbond.
Partijen de Helpdesk Corona Bouw en Techniek ingericht. Dit is een centraal loket voor vragen, informatie en om overtredingen van de regels van veilig samen doorwerken te melden. Op 31 maart wordt er een webinar georganiseerd over het protocol. Klik hier voor meer informatie en om je aan te melden.
Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws? Meld je hier aan voor de Nieuwsflits!