het sneeuwt

Het sneeuwt! Moet ik reizen naar mijn werk?

Het is weer winter en daar hoort soms een pak sneeuw bij. Dit kan zorgen voor onveilige situaties op de weg. Maar wat moet je doen als je door slecht weer (zoals wanneer het sneeuwt, door ijzel of hagel) moeilijk met de auto of het openbaar vervoer naar je werk kunt reizen? Dit is afhankelijk van de omstandigheden en het soort werk dat je doet. Ga in ieder geval in gesprek met je werkgever. 

Je kijkt op social media en ziet dat een van je vrienden een foto heeft gepost van verse sneeuw. Vervolgens kijk je naar buiten en zie je inderdaad een dikke laag sneeuw liggen. Je moet straks naar je werk en vraagt jezelf af of je naar je werk moet reizen.

Het korte antwoord is ‘ja’. Als werknemer moet je altijd proberen om naar je werk te gaan. Dit is jouw eigen verantwoordelijkheid. Als het echt niet lukt vanwege overmacht, zoals een weeralarm, dan kan je met je leidinggevende bespreken of er een mogelijkheid is om thuis te werken. Als je geen belangrijke afspraken hebt die dag of als je je afspraken kunt verzetten, is het gebruikelijk dat je werkgever je thuis laat werken. Sinds de coronacrisis is dit natuurlijk al een stuk makkelijker.

Ik kan niet thuiswerken

Thuiswerken is helaas niet voor iedereen een oplossing. Er zijn beroepen die niet vanuit huis uitgevoerd kunnen worden. Dit kan gaan om docenten, zorgpersoneel of pakketbezorgers. Deze mensen zullen waarschijnlijk wel gewoon naar hun werk moeten reizen. Uit rechtspraak volgt dat normale bedrijfsrisico’s voor rekening van de werkgever komen. Ga vooral dus in gesprek met je werkgever over de mogelijkheden.

Vakantiedagen

Indien je thuis kan werken, ben je aan het werk en mag dit jou geen verlofdag kosten. Ook als jouw werkgever zegt dat je thuis mag blijven, dan kost dit je in principe geen vakantiedag. Als je zelf besluit niet naar het werk te reizen, dan kost dit je meestal wel een vakantiedag. Het is namelijk je eigen verantwoordelijkheid om op het werk te komen. In je cao, personeelsreglement of arbeidsovereenkomst kunnen hier afspraken over zijn gemaakt.

Code Rood

Je werkgever moet in ieder geval maatregelen nemen als het KNMI of de Rijksoverheid afraden om de weg op te gaan of de trein te pakken. Het bedrijf kan eerder sluiten of jij en je collega’s kunnen verzocht worden om thuis te blijven. Dan hoef je in principe geen verlofdagen op te nemen. Ook kan je afspraken maken met je werkgever over het inhalen van het werk op een ander moment.

Onwerkbaar weer

In de bouw komt het regelmatig voor dat het werk bij slechte weersomstandigheden stil komt te liggen. In de cao Onwerkbaar weer Bouw & Infra zijn hierover afspraken gemaakt. Hier staat bijvoorbeeld in dat werknemers bij een gevoelstemperatuur van  -6°C of lager het werk mogen neerleggen. Werknemers hebben dan gewoon recht op loondoorbetaling. Ook kunnen werknemers recht hebben op een WW-uitkering bij onwerkbaar weer. Hiervoor gelden strenge vereisten.


Fiscale oudedagsreserve

Fiscale oudedagsreserve stopt per 1 januari 2023

De opbouw van de fiscale oudedagsreserve (FOR) voor ondernemers voor de inkomstenbelasting is per 1 januari 2023 gestopt. Je kunt de FOR niet verder opbouwen. Als je al een FOR hebt opgebouwd, kun je die op basis van de oude regels afwikkelen.

De fiscale oudedagsreserve (FOR) geldt voor ondernemers voor de inkomstenbelasting. Dit zijn zzp’ers/ondernemers in een eenmanszaak, vof, maatschap, en cv. Belangrijk om te weten: de FOR wordt vaak gezien als pensioen, maar het is geen pensioenvoorziening.

Het verschil is dat je met je een pensioenvoorziening geld opzij zet voor je oude dag. De FOR heet wel ‘oudedagsreserve’, maar het is uitstel van belasting op een deel van de winst van je bedrijf. Je kunt dit onbelaste deel van de winst apart zetten op een geblokkeerde bankspaarrekening of een lijfrente kopen. Het is niet verplicht om hier gebruik van te maken. In de praktijk gebruiken veel ondernemers het geld in hun onderneming. Dat kan sinds dit jaar niet meer.

In het kader van je pensioenopbouw heb je nu een aantal keuzes in wat je met je opgebouwde FOR kunt doen. Je huidige reservering blijft staan en wordt bevroren. In dit artikel van de KVK kun je al je opties omtrent de FOR bekijken.

Denk na over je pensioen

Ben jij al begonnen met pensioen opbouwen? De Pensioen-schijf-van-vijf van het Nibud helpt je om je AOW te berekenen, om te kijken of dat voldoende is om je levensstijl na je pensionering te kunnen voortzetten. Hoe eerder je begint, hoe gemakkelijker het is om een pensioen bij elkaar te sparen waar je later goed van kunt rondkomen (of zelfs eerder van met pensioen kunt gaan).

Meer weten?

Stuur gerust een mailtje naar uta@fnv.nl. Wil je weten wat je tot nu hebt opgebouwd aan pensioen? Ga dan naar mijnpensioenoverzicht.nl

 


2023: Nieuw jaar, nieuwe regels

2023 | Nieuw jaar, nieuwe regels

2023, een nieuw jaar met nu al veel veranderingen. Wij houden je graag op de hoogte van wat er tot nu toe allemaal is veranderd. Je zal het misschien nog niet door hebben gehad maar zowel op cao-niveau als op landelijk niveau zijn per 1 januari al veranderingen opgetreden. Hieronder geven wij je een kort overzicht met een aantal belangrijke veranderingen:

Loonsverhoging

Alle werknemers die vallen onder de cao Bouw en Infra krijgen per 1 januari 2023 een loonsverhoging van 2,5 procent. Op 1 juli 2023 zal er een tweede loonsverhoging zijn van wederom 2,5 procent. Dit is de hoogste loonsverhoging ooit in deze cao. De reden van deze hoge loonsverhoging is met name omdat wij als vakbond het noodzakelijk vonden om werknemers zekerheid te bieden.   

Reiskostenvergoeding

Voor reiskosten geldt er een maximum vergoeding wat een werkgever onbelast kan uitkeren. Dit maximum was 19 eurocent per kilometer. Dit is per 2023 verhoogd naar 21 cent per kilometer. Volgens de cao heb je recht op een reiskostenvergoeding van 32 cent bruto. Daarvan mocht vorig jaar dus 19 cent netto worden vergoed, nu is die netto vergoeding 21 cent. Voor jou betekent dit dus dat je direct recht hebt op de verhoging. Je moet de reiskostenverhoging op je loonstrook kunnen terugzien. Ben je lid en twijfel je eraan of het goed is doorgevoerd, dan kan je ons ook vragen even met je mee te kijken.

Minimumloon

Het minimumloon is iets wat jaarlijks stijgt. Dit jaar zal het minimumloon éxtra stijgen vanwege de inflatie. Werknemers hebben dit jaar recht op een brutoloon van minimaal €1.934,40 per maand. Dat is €12,40 euro per uur bij een 36-urige werkweek.  

Thuiswerkvergoeding

De corona pandemie heeft het thuiswerken erg aantrekkelijk gemaakt. Op veel plekken waar voorheen gezegd werd dat thuiswerken niet mogelijk was, is het tegendeel bewezen. Sinds 2022 is het mogelijk om een belasting vrije vergoeding te geven aan werknemers voor de kosten die gemaakt worden bij het thuiswerken. De hoogte van de vergoeding was €2,- per dag. Dit bedrag is per 2023 verhoogd naar €2,15 per dag. Het is mogelijk om een vaste vergoeding af te spreken met je werkgever op basis van jouw verwachte thuiswerkdagen. Op deze manier hoef je niet per dag bij te houden of je op kantoor of thuis je werkzaamheden verricht.  

Kinderopvangtoeslag

Na veel commotie heeft het kabinet besloten om de kinderopvangtoeslag meer te gaan verhogen dan eigenlijk op de agenda stond. De kinderopvangtoeslag zou per 2023 wel omhoog gaan, maar de verhoging die eerst op de agenda stond was gebaseerd op oude cijfers. De kinderopvangtoeslag zou 5,6 procent omhoog gaan. Door de sterk stijgende kosten heeft het kabinet net voor de jaarwisseling besloten om het percentage te verhogen naar 6,6 procent. Dat betekent dat de vergoeding voor een kinderdagverblijf nu €9,06 per uur is. Voor buitenschoolse opvang is dat €7,79 per uur. Wanneer de extra verhoging precies dit jaar wordt uitgekeerd is onduidelijk.  


Column Hans Crombeen | Trekhaak

Hans Crombeen
Hans Crombeen

"Lang geleden zijn de toen bestaande cao’s voor de Bouwnijverheid en voor UTA medewerkers samengevoegd tot één cao. Met als doel om in de jaren erna de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren. Maar werkgevers en vakbonden hebben de jaren daarna hele andere plannen gehad met die harmonisatie. Dat zorgde ervoor dat de bestaande verschillen niet werden opgelost. Ook zorgde de samenvoeging ervoor dat er minder specifiek aandacht was voor de arbeidsvoorwaarden in het UTA deel.

We hebben heel veel voorstellen gedaan om daar verandering in aan te brengen. Werkgevers hebben dat steeds afgedaan als niet relevant. Zij gaan er immers vanuit dat door het ontbreken van afspraken in de cao de werkgevers in de praktijk al heel veel afgesproken hebben met hun werknemers. Een cao afspraak op hetzelfde gebied zou dan ervoor zorgen dat de mensen twee keer compensatie zouden krijgen voor hetzelfde. Ja, er zal best veel worden overgewerkt, zeggen de werkgevers. Maar daar ontvangen de werknemers dan ook een hoger loon voor. Of een dertiende maand. Of een grotere lease auto dan de standaard. Of zelfs een extra in de vorm van een trekhaak achter die auto. En reistijdvergoeding? Of een zwaarwerkregeling? Of….? Allemaal niet nodig, werknemers krijgen al allerlei extra’s, aldus de werkgevers.

In 2021 hebben we behoorlijk wat uitvragen gedaan bij onze achterban rondom de cao onderhandelingen. Volgend op eerdere onderzoeken die we onder onze leden hebben gedaan. Zelfs het EIB heeft onderzoek verricht naar de arbeidsvoorwaarden. Maar geen enkel onderzoek werd ‘geloofd’. Daarom hebben we in de laatste cao afgesproken om SAMEN een onafhankelijk onderzoek te doen. Met de voorbereiding daarvoor zijn we nu druk. In het eerste kwartaal van 2023 gaat dit live. Iedereen die als UTA medewerker in de sector werkt (en werkgevers) mogen hem invullen. Help je ons straks door hem in te vullen? Voor de cao onderhandelingen van 2024 zal het van groot belang zijn dat dat gebeurt."


Wet kwaliteitsborging

Bereid je voor op de Wet Kwaliteitsborging

Laatste update: 3 april 2023.

Op 14 maart 2023 heeft de Eerste Kamer besloten dat de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen per 1 januari 2024 definitief in werking treden. Doordat de wet een aantal keer is uitgesteld zal het dus nog even duren voor je er mee te maken krijgt. Toch is het belangrijk om je voor te bereiden op de nieuwe wet.

De Wkb wordt ingevoerd met als doel verbetering van de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht. Het is hierbij ook de bedoeling dat de positie van de consument wordt verbeterd. De Wkb zal per 1 januari 2024 in fases worden ingevoerd. De wet zal eerst van toepassing zijn op bouwprojecten die vallen in de categorie van gevolgklasse 1, dit zijn de laag risico gebouwen. Op een later moment zal worden gekeken of en wanneer de wet voor complexere gebouwen gaat gelden.

Meer verantwoordelijkheid voor de aannemer

De Wkb zal een aantal belangrijke dingen veranderen bij de bouw. De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Naast de waarschuwingsplicht zal de aannemer ook verplicht een opleverdossier moeten opbouwen. Dit opleverdossier moet tekeningen, berekeningen, en onderhoudsvoorschriften bevatten.

De Wkb roept ook een nieuw figuur in het leven: de private kwaliteitsborger. Voorheen had de gemeente een grote rol bij de bouw. De rol van de gemeente wordt bij de nieuwe Wkb overgenomen door de kwaliteitsborger. De taak van deze onafhankelijke kwaliteitsborger is om te kijken of het bouwplan aan alle regels voldoet. Het huidige stelsel is zo ingericht dat de goedkeuring voor een bouwplan vooraf geschiedt. Straks moet de aannemer niet alleen vooraf, maar ook tijdens de bouw aantonen dat het bouwwerk aan alle eisen voldoet. Hierdoor neemt de verantwoordelijkheid en risicoaansprakelijkheid van de aannemer toe.

Proefprojecten

Het is straks dus belangrijk dat je tijdens de bouw dingen vastlegt en deze dingen ook op tijd vastlegt. Omdat het een nieuwe manier van werken is, is het belangrijk dat iedereen de tijd neemt om hiermee te oefenen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) proefprojecten opgezet. Iedereen die wil bouwen onder gevolgklasse 1, kan zich aanmelden. Bij proefprojecten worden alle partijen betrokken alsof de Wkb al in werking is getreden. Dit is dé ideale mogelijkheid om alvast te gaan oefenen met de nieuwe regels die per 1 januari ingaan. Wil je een proefproject starten, dan is het belangrijk om tijdig dit met de gemeente te bespreken, het liefst voor het indienen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Wanneer de gemeente de aanvraag goedkeurt, start het proefproject en zal de gemeente dit ook melden aan de VNG.
Om alvast te kunnen oefenen met de nieuw Wkb hoef je natuurlijk geen proefproject te starten, dit kun je ook zelf. Als je nu al begint met het vastleggen van je projecten volgens de nieuwe Wkb-norm, dan ben je gewend aan deze manier van werken wanneer de wet echt ingaat!


Continu verbeteren

Kan continu verbeteren werkdruk voorkomen?

In Nederland groeit het percentage ziekteverzuim door psychische aandoeningen, zoals een burn-out en overspanning. Tijdens de Volandis Deskundigendag vertelde Mirjam Bouten van iValue Improvement over haar onderzoek naar werkdruk, en hoe continu verbeteren hier invloed op kan hebben.

Continu verbeteren geeft medewerkers de tools die ze nodig hebben om problemen op te lossen waar ze in hun werk tegenaan lopen. Denk bijvoorbeeld aan de implementatie van oplossingen als zelfsturing, de verdeling van werk, en een geordende werkplek. Het doel van het onderzoek van Mirjam Bouten, uitgevoerd voor Hogeschool Avans, was om te onderzoeken of er een relatie is tussen implementatie van verschillende continu verbeter-tools, en werkdruk.

Burn-out

Om een burn-out te voorkomen is de beste oplossing het delen van werk, zo blijkt uit het onderzoek. Door de werkzaamheden en daarmee ook de verantwoordelijkheid te verdelen over meer dan één persoon, worden mensen ontlast. Het lijkt een open deur, maar nog niet eerder is deze conclusie door middel van wetenschappelijk onderzoek bewezen.

Verrassender is het resultaat waaruit blijkt dat het maken van veel overuren maar weinig invloed heeft op de werkstress die medewerkers ervaren. Echter, het maken van overuren heeft wel degelijk te maken met het krijgen van een burn-out.

Positieve invloed

Het antwoord op de vraag ‘Kan continu verbeteren werkdruk voorkomen?’ is: ja. Volgens de voorlopige resultaten van het onderzoek van Mirjam Bouten valt het grote goed te halen bij het onderdeel ‘respect voor de mens’. Opleiding en begeleiding hebben een enorm positieve invloed op de mentale gesteldheid van medewerkers. Uit de gegevens blijkt dat in vrijwel iedere sector minder werkdruk wordt ervaren, wanneer er voldoende begeleiding mogelijk is tijdens de werkzaamheden. Ook zelfsturing heeft een positief effect.

Andere continu verbeter-elementen waarvan blijkt dat ze werkdruk verminderen zijn:

  • Duidelijke visuele en haalbare doelen,
  • De mogelijkheid om mee te denken.

Er zijn ook verbeter-methodieken die volgens het onderzoek geen of nauwelijks aantoonbare correlatie hebben met werkdruk. Zo heeft de overlegfrequentie niets te maken met de hoeveelheid werkdruk die iemand vaart. Ook heeft een geordende werkplek (dus geen visuele stress) geen invloed op de hoeveel werkdruk die iemand ervaart.

Het onderzoek loopt nog, om definitieve conclusies te kunnen trekken. Er wordt al gekeken naar een vervolgonderzoek, waarin mogelijk branches met elkaar worden vergeleken.


Artikel Langdurig Zitten

Sta hier eens bij stil: we zitten te veel

Uit onderzoek van TNO blijkt dat 57 procent van de UTA’ers teveel zit. Langdurig zitten brengt gezondheidsrisico’s met zich mee. Zo heb je een grotere kans op vroegtijdig overlijden, en meer kans op hart- en vaatziekten. Tijd om te bewegen!

“Draai een keer in het rond, stamp met je voeten op de grond, zwaai je armen in de lucht, en ga nu zitten met een zucht”. Waarschijnlijk zit jij nu met dit kinderliedje in je hoofd. En in plaats van dit lied de rest van de dag te zingen, is het misschien verstandig om het dansje erbij te gaan doen. 57 procent van het UTA-personeel zit namelijk te veel, zo vertelde Lidewij Renaud van TNO tijdens de Volandis Deskundigendag afgelopen 17 november. Geen verkeerd idee dus om wat vaker te bewegen, want er zitten enkele gezondheidsrisico’s aan langdurig zitten.

Hoelang is te lang?

In 2021 hebben Nederlandse volwassenen van 18 t/m 64 jaar gemiddeld 9,6 uur van de dag zittend doorgebracht, aldus TNO. Men zit in het weekend minder lang dan doordeweeks. In het weekend is dit namelijk 8,4 uur en doordeweeks 10,1 uur. Meer dan de helft van het zitten vindt plaats tijdens het werk. Het gaat hier om gemiddeld 4,6 uur per dag. In de vrije tijd zit men ongeveer 3,2 uur. De overige tijd (1 uur) zitten we in de auto voor het woon-werkverkeer. In 2015 en 2017 waren Nederlanders ‘Europees kampioen zitten’. Het gaat echt om zitten, dus activiteiten met een laag energiegebruik in zittende of (half)liggende houding, maar niet slapend.

In Nederland geldt de algemene beweegrichtlijn om minimaal 150 minuten per week matig-intensief te bewegen. Je kunt hierbij denken aan wandelen en fietsen. Daarnaast wordt ook geadviseerd om minstens twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten te doen.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om zitten te vervangen door fysieke activiteit. Het maakt hierbij niet uit hoe intensief je beweegt, omdat iedere activiteit beter is dan zitten. Voor mensen met een zittend beroep is het goed om regelmatig, bij voorkeur elk halfuur, het zitten te onderbreken met staan of lopen.

Gezondheidsrisico’s

Langdurig zitten hangt samen met een risico op vroegtijdig overleiden, aldus de Gezondheidsraad. Meer dan acht uur zitten per dag kan leiden tot 27 procent meer kans op vroegtijdig overlijden dan als men minder dan vier uur zit. Daarnaast heb je door langdurig te zitten een hoger risico op hart- en vaatziekten. De kans op hart- en vaatziekten is namelijk 74 procent hoger voor mensen die meer dan 8 uur zitten per dag en weinig bewegen, in vergelijking met mensen die minder dan vier uur per dag zitten en erg veel bewegen. Daarnaast zou langdurig zitten ook de kans op diabetes type II, depressieve klachten en sommige vormen van kanker verhogen. Wanneer het zitten met beeldschermwerk wordt gecombineerd, is er ook sprake van een verhoogde kans op klachten aan armen, nek en schouders.

Kom in beweging

Je kunt meer bewegen een onderdeel van je werkdag te maken door elk halfuur even op te staan en door je huis, werkruimte of buiten te lopen. Leg de lat niet te hoog voor jezelf, door meteen aan de beweegnorm te voldoen. Begin met kleine stapjes en kijk naar wat jij leuk vindt om te doen. Het gebruik van een stappenteller kan al een leuke motivator zijn om meer stappen op een dag te zetten. Of ga eens een rondje wandelen in je pauze, of pak wat vaker de fiets of trap. Je kan er ook voor kiezen om de meest favoriete collega te worden door steeds koffie voor anderen te gaan halen.

Ga vooral ook eens in gesprek met je leidinggevende. Je kan bijvoorbeeld vragen om hulpmiddelen, zoals een zit-stabureau of een beweegschema. Uiteindelijk heeft je werkgever er baat bij dat het personeel meer beweegt. Goed voorbeeld doet volgen.

Het moet organisatorisch wel mogelijk zijn om het zitten te onderbreken. Geef niet meteen op als het niet mogelijk is om te gaan staan, maar kijk wat er mogelijk is binnen jouw werk. Zwaai bijvoorbeeld een paar keer met je armen, of haal je schouders een aantal keer op. Heb je alle ruimte? Draai dan een keer in het rond, en doe een dansje. Niet alleen goed voor je gezondheid, maar ook nog eens voor je concentratie en stemming.


Tessa Meij: ‘Prefab heeft negatief imago’

De bouw heeft Tessa Meij altijd getrokken, omdat het een mooie combinatie van het inzetten van creativiteit en de technische mogelijkheden. "Overal om ons heen is het belang van de bouw te zien. Het is mooi om te mogen bijdragen aan deze gebouwde omgeving." FNV|UTA interviewde Tessa over de belangrijkste bevindingen uit haar afstudeeronderzoek.

Tessa Meij is afgestudeerd aan de Technische Universiteit Delft. Haar afstudeeronderzoek tijdens haar opleiding Management in the Built Environment ging over de mogelijkheden die industrialisatie van de woningmarkt biedt. Over dit onderwerp heeft ze veel kennis opgedaan tijdens haar periode bij Heijmans. De hoofdvraag van het onderzoek was: "Welke aanpassingen zijn nodig in het proces om de productie van industriële woningen op te schalen in Nederland?"

Onderzoek

Tessa meij
Tessa Meij

Tessa: "Na overleg met mijn begeleider prof. Peter Boelhouwer ben ik tot het onderwerp industrieel bouwen gekomen; een relevant onderwerp met de huidige forse bouwopgave. Tijdens mijn onderzoek heb ik verschillende partijen geïnterviewd en ben ik begeleid vanuit Heijmans. Ik heb voor Heijmans gekozen omdat zij één van de partijen zijn die stappen aan het zetten zijn rondom industrialisatie van de woningbouw. Maar ook andere partijen hebben bijgedragen aan mijn onderzoek." In haar scriptie wijst Tessa op het belang van kennisdeling in de sector en op de noodzaak van een cultuurverandering binnen de bouw. Dit jaar won Tessa een prijs die het Ministerie van BZK sinds 2017 uitreikt voor de meest originele en beleidsrelevante wetenschappelijke masterscriptie op het terrein van de woning- en vastgoedmarkt.

Negatief imago

Eén van de dingen die Tessa opviel voorafgaand aan haar onderzoek is dat er in Nederland een negatief imago heerst over prefab bouwen. De gedachte is namelijk al snel dat dit samengaat met grootschalige nieuwbouw met maar weinig variatie in architectuur. Daarbij heerst het beeld van de Vinex-wijken in Nederland. Dat is volgens Tessa niet terecht: "Er bestaat veel verwarring bestaat over de term industrieel bouwen. Velen denken dat we al industrieel bouwen door het gebruik van prefab materialen. Echter is Prefab al zeker 50 jaar de standaard, en gaat industrialisatie veel verder. Het off-site produceren van losse onderdelen is niet de enige innovatie die we nodig hebben voor industriële woningbouw. Industrieel bouwen gaat over de industrialisatie van het product en het proces. Dit betekent een fabrieksmatige aanpak (herhalen, automatiseren, robotiseren, voorwaardelijke omstandigheden) en innovatie in het product (gestandaardiseerde variatie, digitalisering)."

Visualisatie 'Verbandontwikkeling Industrieel Bouwen' uit het onderzoek van Tessa Meij.

"Om dit productieproces in gang te zetten, moeten bouwers investeren in de realisatie van een fabriek. Dit betekent een hoge eenmalige investering, die daarom alleen is weggelegd voor de grotere organisaties en pas rendabel wordt vanaf een minimale productie. De omvang van deze investering zorgt voor aarzeling bij bedrijven, want ze moeten toekomst zien in de markt om deze stap te durven maken. Een aantal bouwers hebben al een industrieel product ontwikkeld, maar zij lopen tegen het probleem dat het productieproces nog niet klaar is voor opschaling. In dit proces zijn nog verschillende andere actoren betrokken, zoals woningbouwcoöperaties, investeerders en publieke partijen. Tussen deze verschillende partijen is momenteel nog gebrek aan structurele samenwerking met verschillende belemmeringen om optimaal gebruik te maken van het productieproces." Aldus Tessa.

Versnippering

De bouw is erg versnipperd en er werken veel partijen, die allemaal gewend zijn op hun eigen manier te werken. Tessa: "Als je kijkt naar de informatiesystemen die worden gebruikt dan kun je vaststellen dat veel bedrijven hun eigen systemen hebben. Kennisdelen en samenwerken is dan lastig, want deze systemen communiceren niet altijd even makkelijk met elkaar. Misschien nog belangrijker dan dit technische deel is dat er in de bouwsector geen cultuur bestaat van kennisdelen en gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor projecten."

In de bouw lopen de grote bedrijven voorop en is het voor kleinere bedrijven lastig om investeringen te doen die noodzakelijk zijn. "Ik kan me voorstellen dat grote bouwfabrieken, waarvan er nu enkele in aanbouw zijn, uiteindelijk producten gaan maken voor andere bouwbedrijven die niet over deze mogelijkheden beschikken," zegt Tessa. "Voorwaarde voor een goed functionerende fabriek is dat er voldoende vraag is naar huizen en dat de industriële productie van huizen op gang komt. Duidelijk is dat de overheid en corporaties hierbij een belangrijke rol spelen als opdrachtgever."

Betrokkenheid medewerkers

Volgens Tessa zijn medewerkers door de verschillende lagen nog te weinig betrokken bij de ontwikkelingen rondom industrieel bouwen. "Industrieel bouwen heeft impact op werkzaamheden van medewerkers, alle partijen zullen een nieuwe rol aannemen in het proces. Voor medewerkers van de bouwbedrijven kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het werken in een ploegdienst in de fabriek. Om een fabriek rendabel te laten draaien ligt een 24/7 productie voor de hand, echter in de bouw wordt normaliter niet met een ploegendienst gewerkt. Het bouwen in de fabriek heeft als voordeel dat werkzaamheden minder zwaar en veiliger zijn. Je kunt je wel afvragen wat het effect hiervan is op de kwaliteit van het werk. Zal dit werk nog wel uitdagend genoeg zijn voor medewerkers?"

Onderdeel van de industrialisatie van de bouw is de rol van digitalisering, die steeds belangrijker zal worden. Dit betekent dat data een steeds grotere rol gaat spelen in het bouwproces. Op basis van data wordt het mogelijk om de voorkeuren van klanten inzichtelijk te krijgen en op basis daarvan meer maatwerk te leveren. Deze veranderingen zullen volgens Tessa ook op de bouwplaats te zien zijn: "Over 10 jaar zal het werken op de industriële bouwplaats er heel anders uitzien dan op de huidige traditionele bouwplaats is mijn verwachting. Niet alleen in de manier van bouwen van traditioneel naar industrieel, maar ook het kunnen werken met digitale apparatuur.  Het is van belang om medewerkers mee te krijgen in deze slag naar digitalisering."

Toekomst

Industrialisatie zal in de aankomende jaren een steeds groetere rol gaan spelen in de bouw. De vraag naar woningen is de komende jaren groot en industrieel bouwen is één van de manieren waarmee er een die toekomstige vraag voldaan kan worden is de stellige opvatting van Tessa. "Dat vraagt om een forse investeringsslag in het industrieel bouwen, veel meer ketensamenwerking en het meenemen en investeren in de kennis van medewerkers bij deze ontwikkeling."

En de toekomst van Tessa? Na haar afstuderen is zij bij Heijmans Vastgoed aan de slag gegaan. Zij wil de komende jaren vooral inzicht krijgen in het verloop van het gehele bouwproces. Wie werkt er op welk moment in het proces en hoe verloopt de samenwerking? Over enige tijd heeft zij een eigen bouwproject waardoor ze aan den lijve kan ondervinden wat er nodig is om het bouwproces goed te laten verlopen.

Je kunt de scriptie van Tessa hier downloaden.


Gastcollege Construct your Future groot succes!

Op 12 september jongstleden heeft FNV|UTA het gastcollege Construct your Future verzorgd voor de minor Bouwtechnische Bedrijfskunde op de Avans Hogeschool in Tilburg.

Consulenten Ramon en Daniëlle hebben de studenten een gastcollege gegeven over onder andere de FNV, cao’s, solliciteren, onderhandelen en ondernemen. We zijn het college begonnen met een kennismaking. We zijn als FNV|UTA namelijk erg benieuwd wie de studenten zijn, of ze al weten wat ze na hun studie willen gaan doen en of zij al eens hebben kunnen onderhandelen over bijvoorbeeld hun salaris. Een meerderheid van de studenten volgt de opleiding duaal en werkt en leert tegelijk. Ongeveer een derde van de studenten studeert voltijd. De functie van projectleider werd het meeste genoemd als toekomstige droombaan. Door enkele studenten is in het verleden al eens onderhandeld waarvan bij een aantal studenten met succes. Daar waar de ene student een dekkende reiskostenvergoeding voor elkaar bokste, heeft een andere student onderhandeld over het volgen van een opleiding op kosten en tijd van de werkgever. Hartstikke goed!

FNV | UTA helpt mij verder in mijn carrière

Weten de studenten van de Avans Hogeschool eigenlijk wel wat de FNV is en wat FNV|UTA doet? Dit wordt toegelicht in een introductie over de FNV. Zo is bijvoorbeeld benadrukt wat FNV|UTA kan betekenen voor (toekomstige) UTA-medewerkers. Ook zijn de studenten meegenomen in de wereld van cao’s. Dat was een eyeopener voor veel studenten. De studenten realiseerden zich dat het bekijken van hun cao handig is, omdat ze meer rechten (en plichten) hebben dan dat ze alvorens dachten.

Tijdens het gastcollege waren de studenten geïnteresseerd, actief betrokken en werden er veel vragen gesteld. Vooral over het onderwerp onderhandelen werden veel vragen gesteld. Het meest gewaardeerd was de tip om je loonstrook niet af te geven bij het arbeidsvoorwaardengesprek. Want wat je al verdient is helemaal niet relevant voor de functie waarop je solliciteert. Een student gaf aan dat zijn moeder haar loonstrook juist expres had meegenomen, omdat ze uit het bedrijfsleven kwam met een aanzienlijk hoger salaris dan de functie waarop ze gesolliciteerd had. In zo’n geval is je loonstrook meenemen wel een goede zet.

Door de oprechte interesse van de studenten was het een feestje om het gastcollege te verzorgen. Al snel na afloop van het gastcollege kwamen de eerste WhatsAppjes met vragen al binnen. Ook de docenten waren erg onder de indruk en hopen ons elk jaar weer te mogen verwelkomen. Een prachtig compliment voor een fantastisch gastcollege!

Klik hier als jij ook wilt dat we een gastcollege verzorgen op jouw opleiding!


Recht op negen weken betaald ouderschapsverlof

Waar je als ouders voorheen recht had op 26 weken onbetaald ouderschapsverlof, kunnen ouders door een nieuwe Europese richtlijn vanaf 2 augustus negen weken betaald ouderschapsverlof opnemen. In dit artikel lees je meer over de voorwaarden van betaald ouderschapsverlof, hoe je betaald ouderschapsverlof aanvraagt en of je in aanmerking komt voor betaald ouderschapsverlof (ook als je kind vóór de invoering van de wet is geboren).

Sinds de invoering van het ouderschapsverlof is er altijd sprake geweest van onbetaald ouderschapsverlof, tenzij hier andere afspraken over zijn gemaakt in jouw cao. Een grote verandering dus, maar niet op eigen initiatief. Het was namelijk de EU die alle lidstaten een wettelijke minimumstandaard oplegde van minimaal vier maanden ouderschapsverlof waarvan minimaal twee maanden betaald. Ook Nederland moest dus aan de bak.

Negen weken betaald ouderschapsverlof

Ouders krijgen straks gedurende negen weken ouderschapsverlof een UWV-uitkering ter hoogte van 70 procent van hun dagloon (tot 70 procent van het maximum dagloon). Voorwaarde is dat zij deze negen weken opnemen in het eerste levensjaar van het kind. Deze negen weken betaald verlof komen bovenop de zestien weken zwangerschaps- en bevallingsverlof voor de moeder en de zes weken geboorteverlof voor de partner.

Betaald ouderschapsverlof bij kinderen die al geboren zijn vóór de invoering van de wet zijn geboren

Het ouderschapsverlof geldt ook voor sommige ouders die vóór 2 augustus 2022 en kind krijgen of hebben gekregen. Het kind moet op het moment dat de wet ingaat jonger zijn dan één jaar. Daarnaast moeten ouders op dat moment in loondienst zijn en nog niet het volledige recht op ouderschapsverlof hebben opgenomen.

Voorbeeld

Een werknemer is op 2 augustus 2022 ouder van een zes maanden oude baby. Hij of zij heeft al negentien weken (wettelijk onbetaald) ouderschapsverlof opgenomen. Deze werknemer heeft nog zes maanden om zeven weken ouderschapsverlof op te nemen. Dan is het kind één jaar oud. Tijdens die zeven weken heeft hij of zij recht op een uitkering.

Hoe vraag ik betaald ouderschapsverlof aan?

De werkgever kan vanaf 2 augustus 2022 de aanvraag voor gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof indienen bij het UWV. De werknemer dient het betaald en onbetaald ouderschapsverlof ten minste twee maanden van te voren, schriftelijk aan te vragen bij de werkgever.

Betaald ouderschapsverlof bij adoptie- of pleegouderschap

In het geval van adoptie- of pleegouderschap is betaald ouderschapsverlof ook mogelijk voor kinderen onder de acht jaar. Dit geldt alleen voor het eerste jaar na de dag van de feitelijke adoptie of plaatsing.

ZZP’ers

Zelfstandigen kunnen helaas geen aanspraak maken op het ouderschapsverlof; betaald of onbetaald.

De feiten kort op een rij

  • Beide ouders/verzorgers hebben recht op ouderschapsverlof,
  • Je hebt per kind recht op 26 weken ouderschapsverlof, maal het aantal uren dat je per week werkt,
  • Het ouderschapsverlof kun je inzetten tot het achtste levensjaar van je kind, daarna vervalt het niet-ingezette ouderschapsverlof,
  • Vanaf 2 augustus 2022 hebben ouders/verzorgers recht op negen weken betaald ouderschapsverlof tegen 70 procent van hun dagloon. Dit percentage kan ook hoger liggen, mits opgenomen in de cao,
  • Voorwaarde van het betaalde ouderschapsverlof is dat het wordt opgenomen in het eerste levensjaar van het kind,
  • De resterende 17 weken ouderschapsverlof zijn onbetaald, tenzij anders opgenomen in de cao,
  • Een werknemer die valt onder de cao Bouw & Infra heeft bij de bevalling van de partner recht op één dag betaald verlof. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon of salaris,
  • Het ouderschapsverlof komt bovenop de 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof van de moeder,
  • Het ouderschapsverlof komt ook bovenop de zes weken partnerverlof van de partner. Het partnerverlof bestaat uit twee delen. - Partnerverlof van eenmaal het aantal werkuren per week. De werkgever betaalt het vast overeengekomen loon of het salaris (100 procent),
  • Aanvullend partnerverlof van maximaal vijfmaal het aantal werkuren per week. Het UWV betaalt een uitkering van 70 procent van het dagloon.