BIM voor iedere functie relevant

De bouw innoveert in hoog tempo. Dat is nodig om tegemoet te komen aan de opgaven die er liggen, zoals het verduurzamen van woningen en gebouwen en het realiseren van veel nieuwe woningen. Wie de discussie volgt, ziet dat bedrijven bezig zijn met het beton printen van woningen, het fabrieksmatig bouwen van woningen en met het digitaliseren van het bouwproces.

We zien dat de ontwikkelingen in de bouw zich vooral richten op technologische innovaties. Maar wat kan er gezegd worden over de veranderingen van het werk? Daarover vinden we weinig informatie en dat was de reden om een aantal BIM experts uit te nodigen mee te denken over dit vraagstuk.

Data gedreven bouwen

Digitalisering in de bouw gaat verschillende veranderingen met zich meebrengen voor het werk. We zien dat door digitalisering er veel meer gegevens beschikbaar komen en dat deze gegevens gebruikt gaan worden in het hele bouwproces. De term data gedreven bouwen is hier op zijn plaats. Deze data maken het mogelijk om faalfactoren te beperken, omdat er eerst digitaal wordt gebouwd. De digitale versie maakt ontwerpfouten zichtbaar en geeft de ontwerpers de kans om oplossingen te bedenken. Het ontwerp kan ook digitaal worden getoetst aan de regelgeving, zodat ook deze conflicten vroegtijdig naar boven komen. Als het digitale ontwerp is geoptimaliseerd, gaat het fysieke bouwen van start. In deze fase is het datadelen met alle betrokken partijen noodzakelijk, zodat iedereen over dezelfde informatie beschikt. Tenslotte spelen data een belangrijke rol bij de oplevering, het onderhoud en bij de recycling van een gebouw.

Kortom, het werken met data in het bouwproces gaat een centrale rol vervullen en daarvoor is verdergaande digitalisering een vereiste. Een belangrijke stap daarbij het werken met BIM (Bouw informatie model).

Werk verandert

Door het data gedreven bouwen zal het werk in de bouw op verschillende manieren veranderen. Met werk bedoelen we hier het werk dat medewerkers in de bouw uitvoeren. BIM speelt hierbij een belangrijke rol. Op dit moment zien we in de bouw verschillende BIM-functies, zoals de BIM-modelleur of –engineer, BIM-coördinator, BIM-regisseur en de BIM-manager. De vraag is hoe lang aparte BIM-functies nog zullen bestaan, want het werken met BIM (en dus met data) zal voor elke functie relevant worden. Om het anders te stellen, gaat het om BIM-functies of BIM in functies. Gezien de ontwikkelingen verwachten we dat het om het laatste gaat.

Andere veranderingen die we verwachten zijn, dat standaard en routinematige taken uit functies verdwijnen. De computer is bij uitstek veel sneller en nauwkeuriger bij het uitvoeren van dit soort taken dan de mens. Standaard en routinematige taken zijn te vinden in veel werkzaamheden, zoals op het secretariaat, in de projectadministratie, de financiële administratie, controletaken om na te gaan of een ontwerp voldoet aan de regelgeving (denk hierbij aan de ontwikkeling van BIM bots) en ook in het ontwerpen van gebouwen zelf. Denk bij het laatste aan het parametrisch ontwerpen. De ontwerper voert een aantal parameters (data) in de computer vervolgens maakt een algoritme op basis van deze data een ontwerp.

Er is niets mis met deze veranderingen. Het roept wel de vraag op in hoeverre er wordt nagedacht over hoe de nieuwe werkzaamheden eruit komen te zien als bepaalde taken eruit verdwijnen. Bij het herontwerpen van deze werkzaamheden zou de inhoud van het werk een belangrijke rol moeten spelen. Wij hanteren het uitgangspunt dat de inhoud ertoe moet leiden dat werk interessant is en uitdaagt om zich te blijven ontwikkelen. Negatief geformuleerd kunnen we ook zeggen dat er geen saai en routinematig nieuw werk moet ontstaan, waarbij de mens een verlengstuk is van de computer (Zie Verdwijnend vakmanschap is een keuze. In: Cobouw zaterdag 19 juni 2021).

Technologie bepaalt niet hoe de inhoud van functies eruit komt te zien. Er valt voldoende te kiezen en dat vraagt om een visie op de inrichting van de organisatie en op de inhoud van het werk. Naar ons idee is dit het moment om technologische innovaties en innovaties van de organisatie en het werk hand in hand moeten gaan.

Ander werk ontstaat

Door digitalisering in de bouw ontstaan functies, die mogelijk worden doordat data beschikbaar komen. Op zich had de bouw deze data wel, maar doordat ze nu gedigitaliseerd zijn, is het mogelijk om de data te bewerken en te verwerken tot bouwrelevante informatie. In de bouw begint men in te zien dat deze data meerwaarde heeft voor het verbeteren van het bouwproces.

Er ontstaan in de bouw functies die zich specifiek bezighouden met data. Het gaat om data engineers, data analisten, data scientisten, AI specialisten, algoritmen ontwikkelaars, medewerkers data security, etc.

Functies overigens die niet alleen in de bouw gevraagd worden, waardoor de kans groot is dat de concurrentie op de arbeidsmarkt voor deze functies fors zal zijn. Hier wacht een stevige uitdaging voor de sector bouw om te laten zien dat werken in de bouw interessant en uitdagend is.

 


Bouwdisrupter Katerra geeft het op

In het artikel ‘Werkdruk aanpakken door anders organiseren’ (10 februari 2021) schreven we niet uit te sluiten dat de bouwwereld opgeschrikt zou worden door het Amerikaanse bouwbedrijf Katerra. Dit bouwbedrijf, dat zichzelf steeds een techbedrijf noemde, werd zes jaar geleden opgericht. Gezien de perspectieven was het bedrijf erg succesvol. Het aantal personeelsleden groeide snel en het aantal vestigingen wereldwijd ook. Toch is het bedrijf onlangs failliet gegaan.

Bouwdisrupter
De initiatiefnemers waren mannen uit de techwereld, die zwaar inzetten op digitalisering, industrialisatie en het in eigen hand produceren van alle componenten. Vooral de vergaande digitalisering van het bouwproces was indrukwekkend en vernieuwend. Het datagedreven bouwen brachten zij in de praktijk.
Katerra zag zichzelf graag als de bouwdisrupter die de sector eens flink zou opschudden. Net zoals is gebeurd in de taxiwereld, het hotelwezen en de reisbranche door een aantal nieuwkomers.

Faillissement voor Katerra
Het is er niet van gekomen, want Katerra is onlangs failliet  gegaan. Dit wordt vooral verklaard door een duister financieel schimmenspel, dat het best kan worden vergeleken met een piramide spel (zie Cobouw van 8 juni 2021  ‘Duister financieel schimmenspel achter faillissement van Katerra’). Het vermoeden is dat er meer aan de hand is dan alleen het financiële aspect.
Denk daarbij aan het niet kennen van de sector bouw, de snelle toename van het aantal werknemers en de complexiteit van de internationale ambities.

Wordt vervolgd?
Het is erg jammer dat Katerra ermee stopt. Dit bedrijf had ons veel kunnen leren over de toekomst van het gedigitaliseerd en industrieel bouwen. En vanuit werknemersperspectief waren we geïnteresseerd in het soort banen dat bij Katerra ontstond. En dan vooral in de vraag hoe technologische innovaties gekoppeld zijn aan de ontwikkeling van vakmanschap in de bouw.
Het wachten is voorlopig op een doorstart van Katerra.

 


Verdwijnend vakmanschap is een keuze

“Het vakmanschap van die generatie (monteurs, red.) was vaak onovertroffen: ze tikten bij wijze van spreken een keer op het pomphuis, luisterden goed, vervingen het juiste onderdeel en daarna draaide de pomp weer alsof ie nieuw was. Maar dergelijke specifieke kennis verdwijnt. Die ontwikkeling hou je niet tegen.” Dit is wat directeur Lee van BAM zegt in het Cobouw artikel “BAM Infra zal heus geen techbedrijf worden, maar of de term aannemer nog volstaat” op 17 mei 2021.

De inzet van technologie en het gebruik van data zouden volgens hem als vanzelf hiertoe leiden. Als een soort wetmatigheid, alsof technologie ons daartoe dwingt. We bestrijden deze visie. De inzet van technologie is erg waardevol en leidt tot allerlei nieuwe vormen van dienstverlening. In de hele discussie missen we aandacht voor de vraag wat technologie doet voor de inhoud van het werk.

Lee geeft in het bovengenoemde artikel als voorbeeld dat de monteur naar de locatie wordt gestuurd en daar, gestuurd door een VR-bril, de taken uitvoert die hij te zien krijgt. Een dergelijke situatie leidt ertoe dat de vakman er niet meer toe doet. We willen niemand beledigen, maar dit kan een aap ook doen. Alle vakkennis verdwijnt, de monteur mag en kan niets zelf want alles is voorgeschreven in het protocol op basis van gemeten data.

Wat is hier het effect van? Er is totaal geen vakkennis meer nodig en je kunt een goedkope flexkracht inhuren voor het werk. Is er iets anders aan de hand in en om het pomphuis? Jammer, maar daar is hij niet voor, daar wordt hij niet voor betaald en heeft hij ook geen kennis van. In onze ogen leiden dit soort veranderingen niet tot een goede kwaliteit van werk en tot duurzame inzetbaarheid. Dit aspect missen we in discussie over technologie.  Is er een visie op waardevol werk, waar medewerkers zich kunnen blijven ontwikkelen en worden uitgedaagd te blijven leren? Werk dat medewerkers graag willen uitvoeren en dat recht doet aan vakmanschap. Wetende dat dit vakmanschap geen statisch gegeven is, maar voortdurend in ontwikkeling door nieuwe technologische mogelijkheden.

Wij vinden dat de discussie over de inzet van technologie ook moet gaan over betekenisvol en waardevol werk, want technologie dicteert niet hoe de organisatie en werk is ingericht. Om een voorzetje te geven van de monteur: laat de monteur zelf de data uitlezen die de pomp genereert en op basis daarvan besluiten welke maatregelen genomen moeten worden. Combineer dus vakkennis en het datagedreven werken. Zorg ervoor dat technologische innovaties en innovaties in werk hand in hand gaan. Aan die discussie wil FNV Bouwen en Wonen een bijdrage leveren.

Ernst van den Berg en George Evers werken als UTA consulent bij de FNV

Reageren op dit artikel? Dat kan via uta@fnv.nl


zwaar werkregeling loonsverhoging

Zwaar werkregeling en loonsverhoging belangrijk voor UTA

FNV Bouwen & Wonen deed onderzoek naar de wensen van werknemers voor de cao Bouw & Infra 2021. Van de respondenten is maar liefst 49 procent UTA. Veruit de belangrijkste wensen die uit het onderzoek naar voren komen zijn de zwaar werkregeling voor UTA om eerder te kunnen stoppen met werken, en een loonsverhoging.

De vragenlijst van FNV Bouwen & Wonen werd ingevuld door werknemers van zowel kleine, middelgrote, en grote bouwbedrijven. Van de UTA respondenten, bestaande uit zowel leden als niet-leden, is 30 procent onder de 35 jaar.

Zwaar werkregeling ook voor UTA’ers

UTA-medewerkers vinden het zeer belangrijk dat zij ook onder de zwaar werkregeling komen te vallen. Nu is deze regeling alleen nog voor bouwplaats-medewerkers. Dit onderwerp leeft meer bij de werknemers boven de 45 jaar, maar wordt ook door medewerkers onder de 45 gesteund. Zij zien op de werkvloer dat hun oudere collega’s het niet volhouden. Een jonge werknemer zegt daarover: “Oudere collega’s in de UTA moeten dezelfde kans krijgen om vervroegd uit te treden. Zij zijn na hun 60e ook gewoon op met deze werkdruk.”

"De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk"

De werkdruk is al jaren lang te hoog  en het harde werken eist haar tol. In het onderzoek komen we verschillende reacties tegen. “Als asfaltuitvoerder werk ik veel ’s nachts en in de weekenden, dat is zeer vermoeiend,” verteld een UTA’er in het onderzoek. Iemand anders stelde: “De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk, want ook wij doen zwaar werk.”

Een ander veel gehoord probleem komt vanuit de UTA-werknemers, die aan het begin van hun loopbaan jarenlang als bouwplaatswerknemer werkten. Een dubbele uitputtingsslag. Deze mensen kunnen nu niet eerder stoppen met werken. Zo vertelt een werknemer: “Ik zit sinds een paar jaar in de UTA, na eerst 20 jaar zwaar lichamelijk werk geldt nu dat mijn werk geestelijk zwaar en veel is. Ik vind het niet eerlijk dat ik dan nu de optie niet krijg om eerder te stoppen.” En: “Op mijn 15e begon ik al in de bouw, 45 jaar werken op de bouwplaats en als UTA-er is meer dan genoeg.”

"Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken."

Deze uitspraken worden vaak ondersteund met de uitleg dat veel medewerkers lichamelijke klachten krijgen en doorwerken tot 67 jaar te lang vinden: “Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken. Daar zie ik wel een klein beetje tegenop. Zeker met de werkdruk die er is. Ook al vind ik mijn werk hartstikke leuk en word ik gewaardeerd door mijn collega's.”

Relatief jonge werknemers vinden loonsverhoging belangrijk

UTA-medewerkers stellen dat er ondanks de economische situatie meer dan genoeg werk is: “Gewoon een goede loonsverhoging, men kan wel zeggen dat het crisis is maar daar merk je op de bouw niks van. Er moet gewoon gewerkt worden.” Daarnaast viel op dat relatief jonge werknemers vaker aangeven dat een loonverhoging voor hen belangrijk is. Een werknemer geeft daarvoor als reden: “Ik ben nog jong. Pensioen en de zwaar werkregeling zijn voor mij nog wat verder weg, een loonsverhoging is voor mij concreter. Volgens mij gaat het nog steeds goed in de bouwsector er is genoeg werk, nu en straks.”

Andere onderwerpen

Een loonsverhoging en aanspraak op de zwaar werkregeling zijn niet de enige onderwerpen die de deelnemers in het onderzoek aankaarten. Ook veilig en gezond werken, het terugdringen van de werkdruk, betaalde reistijd en betaalde overuren vinden de UTA’ers belangrijke thema’s. Een andere wens uit het onderzoek is “dat de bouw aantrekkelijk wordt voor vrouwen.”

"De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”

Zoals bekend, is de aanhoudende hoge werkdruk voor veel werknemers te hoog. Dit blijkt ook uit de onderzoeksresultaten. In coronatijd neemt de werkdruk voor de thuiswerkers eerder toe dan af. Een reactie luidt: “Bij ons op het werk zijn er nu vaker mensen ziek. Dan moeten we met nog minder personeel hetzelfde doen, want het werk is niet minder geworden. De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”

De resultaten van het onderzoek worden meegenomen naar de komende onderhandelingen voor een betere Bouw en Infra cao. De onderhandelingen beginnen op 18 januari 2021. Bekijk via deze link al onze voorstellen voor de cao Bouw en Infra 2021.

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws door je hier aan te melden voor onze Nieuwflits.


volle orderportefeuilles

Nog volle orderportefeuilles in de Bouw & Infra

Vandaag heeft Hans Crombeen, FNV-onderhandelaar van de komende cao Bouw & Infra, een eerste verkennend gesprek met de werkgevers. De echte onderhandelingen beginnen op 18 januari. Belangrijk bij de onderhandelingen is te bepalen hoe jouw sector er economisch voor staat. We hebben uitvraag gedaan en kregen veel reacties van jullie. We hebben het beeld dat de orderportefeuilles nog goed gevuld zijn.

Wij hebben in oktober en eind november / begin december een uitvraag gedaan over de gevolgen van de coronacrisis voor jouw werk. De reacties op de uitvraag in oktober zijn voor de helft afkomstig van bouwplaatswerknemers en voor de helft van UTA-werknemers. Bij de laatste uitvraag is het grootste deel van de reacties van UTA-werknemers afkomstig. Juist zij hebben goed zicht op de personeelsbezetting, werkvoorraad en winstmarges. Ze geven aan dat het druk is, ze zien volle orderportefeuilles.

2020 was een goed jaar

Vanuit bouwondernemingen zijn veel reacties gekomen, vanuit de infra iets minder. In 2020 was er voldoende werk en genoeg projecten in de orderportefeuilles. Ook geven jullie aan dat de winsten goed zijn, maar de marges staan wel onder druk. Volgens sommigen komt dit laatste door de hoeveelheid cao’s die in de sector worden toegepast (schoonmaak, landbouw, transport, uitzend).

Veel orders voor 2021

Over het algemeen wordt gerapporteerd dat de orderportefeuilles voor 2021 goed vol zitten. Dit geldt bij een aantal bedrijven ook al voor 2022.

Het gaat goed met de werkgever. Er is voldoende werk. Er zijn zelfs nieuwe collega’s bij gekomen. Financieel is het niet anders dan voorgaande jaren.

Cijfers van het EIB

Aan het begin van de coronacrisis deed het EIB, het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, negatieve voorspellingen voor de sector in 2020. Deze hebben ze pasgeleden -ondanks de aanhoudende coronacrisis- naar boven moeten bijstellen. De bouw heeft tenslotte niet stil gelegen. Jullie sector kwam als een van de eerste met het protocol “Samen veilig doorwerken”. Jullie hebben het hele jaar doorgewerkt (waarvan een groot deel UTA’ers vanuit huis) en doen dat nog steeds.

Het EIB heeft eind dit jaar opnieuw een somber vooruitzicht geschetst voor 2021. Zoals hierboven al aangegeven, komt dit beeld niet overeen met jullie reacties op de uitvraag. Integendeel, een aantal bedrijven heeft al een volle orderportefeuille voor 2022.

Waardering die je verdient

Er wordt kortom winst gemaakt, niet overal evenveel, maar slecht gaat het niet. Het merendeel van de bedrijven heeft goed gevulde orderportefeuilles. Het kabinet heeft de werkgevers gesteund, ook de bouw heeft flinke injecties gehad. Nu jullie nog. Jullie doen je werk al maandenlang in moeilijke omstandigheden met corona, het is tijd dat jullie de waardering krijgen van de werkgevers die jullie verdienen.


Onderzoek naar innovatiedrift in de bouwsector

FNV Bouwen & Wonen ziet dat de bouw de komende jaren voor een groot aantal uitdagingen staat. Er moet fors worden gebouwd voor een diversiteit aan doelgroepen. Ook het huidige woningenbestand moet ingrijpend worden verduurzaamd en de kans is groot dat een deel van het kantorenbestand door corona wordt omgekat in woningen. Dit kan niet zonder dat de wijze waarop de bouw is georganiseerd verandert. Hierdoor rijst de vraag: leeft innovatiedrift in de bouwsector?

Technische én organisatorische innovatieslag

Robotisering, digitalisering, BIM, pré-fab, bouwen met hout zijn enkele ontwikkelingen die behulpzaam zijn bij het realiseren van de opgave. Maar en vooral ook andere manieren van organiseren van het werk in de bouw, andere managementtechnieken en betere samenwerking in de keten. Volgens de FNV zijn dit de opgaven waar de bouw voor staat: een grote innovatieslag zowel technisch als organisatorisch, om als sector toekomstbestendig te zijn.

Deelonderzoek door FNV Bouwen & Wonen

Tegen deze achtergrond heeft FNV Bouwen & Wonen het SEO Economisch Onderzoek laten uitzoeken hoe innovatief de bouwnijverheid is.  Het SEO heeft onlangs dit onderzoek gepresenteerd in de publicatie ‘Het Nederlandse innovatielandschap in roerige tijden’. Deze publicatie geeft inzicht in hoe Nederlandse bedrijven omgaan met (a) verantwoord ondernemerschap en innovatie, (b) leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, en (c) de digitale volwassenheid van de organisatie. FNV Bouwen & Wonen heeft tegelijk een deelonderzoek laten uitvoeren. Daaraan deden in totaal 68 deelnemers afkomstig uit de bouwnijverheid mee.

Bouwnijverheid vergeleken met andere sectoren

De belangrijkste resultaten van de bouwnijverheid in vergelijking met overige sectoren zijn:

  • De bouw presteert op de 3 hoofdonderwerpen (verantwoord ondernemerschap en innovatie, leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, digitale volwassenheid) vergelijkbaar als de andere onderzochte sectoren; ​
  • De bouw richt zich vooral op het bedienen van bestaande markten. De bouw zoekt minder naar nieuwe markten, ook wel exploratieve innovatie genoemd. Daarbij wordt opgemerkt dat jonge bedrijven zich het meest bezig houden met het verkennen van nieuwe markten. Er is een kans dat deze jonge bedrijven de bouw ingrijpend (disruptief) gaan veranderen. Vergelijkbaar met wat in andere sectoren gebeurt;
  • De bouw is goed in staat nieuwe digitale technologieën te adopteren. Gelijk als in andere sectoren leidt de adoptie van deze nieuwe technologieën nog niet in alle gevallen tot fundamenteel andere vormen van waardecreatie en andere strategische en/of organisatorische veranderingen;
  • De instabiliteit van de omgeving en het tempo van veranderingen blijkt lager dan in andere sectoren, wat het traditionele karakter van de bouw onderstreept;
  • Tenslotte geven de deelnemers in het onderzoek aan dat managementinnovatie iets lager is dan in andere sectoren. Managementinnovatie is gericht op het implementeren van nieuwe management vormen.

Downloads:
De publicatie 'Innovatie in de bouwnijverheid'
De publicatie 'Het Nederlandse innovatie landschap in roerige tijden'


onderzoeksresultaten

Onderzoeksresultaten werken in coronatijden

Uit het onderzoek van FNV Bouwen en Wonen naar de ervaringen van werknemers in tijden van corona, geeft bijna 1 op de 4 respondenten aan moeite te hebben met de balans tussen werk en privé. Tevens zegt 27 procent meer tijd kwijt te zijn aan de werkzaamheden.

FNV Bouwen en Wonen heeft tussen 16 en 26 april een online vragenlijst uitgezet onder leden en niet-leden om zo de ervaringen te inventariseren over het werken in deze coronatijd. De vragenlijst is door ruim 1000 werknemers in de bouwsector ingevuld. Deze werknemers zijn werkzaam in verschillende deelsectoren in de bouw. Veruit de meeste respondenten vallen onder de cao Woondiensten en de cao Bouw en Infra, waar ook UTA-medewerkers onder vallen.

Het merendeel van de respondenten geeft aan dat de werkgever de coronacrisis serieus neemt. Dit is niet overal het geval. 1 op de 7 vindt dat de werkgever de huidige situatie onvoldoende serieus neemt. Dit uit zich bijvoorbeeld in slechte communicatie vanuit de werkgever over de maatregelen, of in het niet naleven van de maatregelen.

Arbeidsvoorwaarden

Alle respondenten van het onderzoek hebben aangegeven dat het vakantiegeld niet wordt ingehouden vanwege de coronacrisis. Wel wordt bij 6 procent de vakantiedagen gedwongen opgenomen. Bij 5% wordt de werktijd ingekort.

25 procent van de deelnemers aan het onderzoek zegt dat de uitzendkrachten en flexwerkers naar huis zijn gestuurd vanwege de coronacrisis.

Werkdruk op kantoor

Op de stelling ‘ik werk nog steeds op kantoor en daar zijn de omstandigheden goed’ heeft een grote meerderheid, ruim 60 procent, aangegeven het hiermee eens te zijn. 8 procent van de respondenten geeft aan dat de omstandigheden op kantoor niet goed zijn. In het veld beschikbaar voor opmerkingen hebben meerdere deelnemers aan het onderzoek aangegeven dat lang niet al het kantoorpersoneel zich houdt aan de 1,5 meter afstand.

De balans tussen werk en privé door de coronacrisis is een belangrijk punt. Bijna 1 op de 4 deelnemers aan het onderzoek geeft aan hier moeite mee te hebben. Dit komt bijvoorbeeld omdat er meerdere personen in een huishouden thuis werk, dan wel schoolwerk, moeten uitvoeren.

27 procent geeft aan meer tijd aan zijn/haar werk kwijt te zijn tijdens de coronacrisis. Daarnaast geeft 17 procent aan dat het moeilijk is om werk van zich af te zetten in deze tijd. Dit komt bijvoorbeeld door een toename van de verantwoordelijkheden vanwege de coronacrisis, of bijkomende extra werkzaamheden. Ook gaven werknemers in leidinggevende functies aan meer tijd kwijt te zijn aan het aansturen van collega’s en aan logistieke problematiek.

Meer dan helft van de respondenten geeft aan met plezier te werken ondanks de coronacrisis.

Thuis werken

Door de coronacrisis werken er momenteel veel mensen thuis. Bij 73 procent van de respondenten lukt het om alle werkzaamheden thuis uit te voeren. Veel mensen voelen zich hier prettig bij en laten weten dat thuiswerken de nieuwe standaard zou moeten zijn. Bij 11 procent gaat het thuiswerken minder goed, of helemaal niet. In sommige gevallen ontbreken er voorzieningen of is het niet mogelijk om thuis te werken vanwege de thuissituatie.

Over het algemeen gaven de respondenten aan dat zij beschikken over goede thuiswerkmogelijkheden, en hierbij voldoende worden ondersteund door de werkgever. De werkgever leent bijvoorbeeld laptops en bureaustoelen uit om het thuiswerken makkelijker te maken. Toch geeft 15 procent van de respondenten aan dat zijn/haar leven een stuk moeilijk is geworden door het werken vanuit huis. Een enkeling geeft aan de indruk te hebben dat de werkgever van afstand meekijkt met de thuiswerker.

Werken op de bouwplaats

Twee weken geleden is het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ aangescherpt om te zorgen voor veiligere werksituaties in de bouw. In de praktijk houden veel werkgevers en werknemers zich niet aan dit protocol, of kunnen dit niet. Dit blijkt uit het onderzoek van FNV Bouwen in Wonen, waarin 23 procent van de deelnemers aangeeft dat de maatregelen uit het protocol niet worden nageleefd. Uit het onderzoek blijkt dat regels veel strenger moeten worden nageleefd en gehandhaafd om te kunnen blijven doorwerken. FNV Bouwen en Wonen pleit ervoor dat de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat controleren en handhaven.

Lees hier (aangepaste presentatie door Vincent) alle onderzoeksresultaten.

Wil je je ervaringen delen over de gevolgen die de coronacrisis heeft voor jou en je werk? Neem contact met ons op via uta@fnv.nl .


digitale controle thuiswerkers

Digitale controle op thuiswerkers

Door de coronacrisis zijn we in korte tijd massaal gaan thuiswerken. Tegelijkertijd is er een nieuw soort dienstverlening bijgekomen, dat erop gericht is om werknemers op afstand in de gaten te houden. Op de servers van de werkgever, op laptops en telefoons kan deze software worden geïnstalleerd.

Door deze software kan de werkgever onder andere inzien wanneer er door de werknemer wordt ingelogd, hoeveel e-mails er worden verstuurd, hoeveel toetsaanslagen er worden gemaakt en wat het surfgedrag op het internet is. Daarnaast kunnen er schermafbeeldingen worden gemaakt en webcamfoto’s om te kijken of de werknemer aan zijn of haar laptop zit.

Met deze digitale controle kan de werkgever inzichtelijk krijgen of de werknemer, die nu op afstand werkzaam is, de werkzaamheden uitvoert. Deze controle is niet anders dan wat de werkgever op de werkvloer doet. Echter is deze controle zichtbaar en weten de werknemers hier van. In de regel weten thuiswerkers niet welke digitale controlemogelijkheden de werkgever inzet om toezicht te houden op de medewerkers. Ook weten de thuiswerkers niet of dit allemaal past binnen de kaders van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Wat kun je doen?

Vraag aan je werkgever of er controleprogramma’s zijn geïnstalleerd op je apparaten en om welke programma’s het gaat. Ook kun je vragen hoe lang de gegevens worden bewaard. In verschillende bedrijven zijn er afspraken met de ondernemingsraad gemaakt over het vastleggen van werknemersgegevens. Wellicht is dit ook het geval binnen jouw bedrijf. Ga na of er een dergelijke afspraak is gemaakt en wat de precieze inhoud van die afspraak is.

Als een werkgever transparantie verlangt van medewerkers over wat ze gedurende de werkdag uitvoeren, dan is het ook dat er transparantie is over wat er aan gegevens wordt verzameld. Ga in ieder geval het gesprek aan en kom op zo’n manier tot een oplossing.

Wij horen graag jouw ervaringen met controleprogramma’s, neem contact met ons op via uta@fnv.nl .


Gevolgen corona

Peiling gevolgen van corona op het werk

Nederland is in de ban van het coronavirus. Iedereen wordt geconfronteerd met strenge maatregelen en we merken de effecten in het werk. In deze korte vragenlijst leggen we jullie enkele vragen voor over de gevolgen van corona op jouw werk. Deze vragenlijst kan worden ingevuld door medewerkers in de sector bouwen en wonen, zowel leden als niet-leden. Dus stuur de link naar de vragenlijst gerust door.

Volgens de eerste ervaringscijfers van het EIB (Economisch Instituut voor de Bouw) werkt zo’n 20% van het UTA-personeel in de bouw thuis. Ook blijkt dat 5% van het UTA-personeel zich de afgelopen tijd heeft ziekgemeld, in sommige gevallen uit voorzorg.

Nieuwe opdrachten nemen af

De meeste bouwactiviteiten gaan door, maar uit de gegevens van EIB blijkt dat de stroom aan nieuwe opdrachten afneemt. Het zijn hier vooral de offerteverzoeken die teruglopen. Een groot deel van de bouwbedrijven met personeel merkt nu al de gevolgen van de coronacrisis. Slechts een op de tien bedrijven met personeel ervaart nog geen terugloop in nieuwe opdrachten. Voor een deel van de bedrijven geldt dat opdrachten niet door kunnen gaan en dat al uitstaande offertes weer worden ingetrokken.

Merk jij in jouw werk gevolgen van de coronacrisis? Klik hier om de vragenlijst in te vullen.

 

 

 

 


Protocol Samen Veilig Doorwerken

Corona-protocol voor de Bouw: Samen veilig doorwerken

Er zijn vrijdagavond protocolafspraken gemaakt om veilig te kunnen werken in de bouw tijdens de coronacrisis. Dit protocol moet duidelijkheid bieden aan bedrijven, opdrachtgevers, klanten en alle werkenden over veilig werken.

Het uitgangspunt van het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ zijn de geldende adviezen en maatregelen van het RIVM en zal doorlopend worden aangepast op basis van de laatste adviezen. Het protocol is gebaseerd op de zogenoemde arbeidshygiënische strategie. Deze strategie bestaat er uit dat op eerste plaats maatregelen worden getroffen om besmetting te voorkomen wanneer er wordt gewerkt op een plek met besmettingsrisico.

Een aantal specifieke situaties wordt in het protocol beschreven. Zoals de aanpak wanneer werknemers samen in een bus reizen, of wanneer een medewerker behoort tot een hoogrisico groep. Daarnaast komt er op elke bouwplaats een ‘corona-toezichthouder’.

Thuiswerken

Het onderwerp thuiswerken komt ook aan bod. Zo beschrijft het protocol wanneer werknemers moeten thuisblijven en dat thuiswerk georganiseerd wordt als de functie dat toelaat. Dit laatste is voornamelijk voor UTA-werknemers van belang. Bekijk ook onze tips over prettig en gezond thuiswerken.

Het protocol ‘Samen veilig doorwerken’ is opgesteld in overleg met werkgeversorganisaties en de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Milieu en Wonen. Daarnaast ondersteunen andere organisaties in de bouw het protocol, zoals Aedes, Onderhoud NL, Techniek Nederland en de Woonbond.

Partijen de Helpdesk Corona Bouw en Techniek ingericht. Dit is een centraal loket voor vragen, informatie en om overtredingen van de regels van veilig samen doorwerken te melden. Op 31 maart wordt er een webinar georganiseerd over het protocol. Klik hier voor meer informatie en om je aan te melden.

Wil je op de hoogte blijven van het laatste nieuws? Meld je hier aan voor de Nieuwsflits!