Column Hans Crombeen | Trekhaak

Hans Crombeen
Hans Crombeen

"Lang geleden zijn de toen bestaande cao’s voor de Bouwnijverheid en voor UTA medewerkers samengevoegd tot één cao. Met als doel om in de jaren erna de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren. Maar werkgevers en vakbonden hebben de jaren daarna hele andere plannen gehad met die harmonisatie. Dat zorgde ervoor dat de bestaande verschillen niet werden opgelost. Ook zorgde de samenvoeging ervoor dat er minder specifiek aandacht was voor de arbeidsvoorwaarden in het UTA deel.

We hebben heel veel voorstellen gedaan om daar verandering in aan te brengen. Werkgevers hebben dat steeds afgedaan als niet relevant. Zij gaan er immers vanuit dat door het ontbreken van afspraken in de cao de werkgevers in de praktijk al heel veel afgesproken hebben met hun werknemers. Een cao afspraak op hetzelfde gebied zou dan ervoor zorgen dat de mensen twee keer compensatie zouden krijgen voor hetzelfde. Ja, er zal best veel worden overgewerkt, zeggen de werkgevers. Maar daar ontvangen de werknemers dan ook een hoger loon voor. Of een dertiende maand. Of een grotere lease auto dan de standaard. Of zelfs een extra in de vorm van een trekhaak achter die auto. En reistijdvergoeding? Of een zwaarwerkregeling? Of….? Allemaal niet nodig, werknemers krijgen al allerlei extra’s, aldus de werkgevers.

In 2021 hebben we behoorlijk wat uitvragen gedaan bij onze achterban rondom de cao onderhandelingen. Volgend op eerdere onderzoeken die we onder onze leden hebben gedaan. Zelfs het EIB heeft onderzoek verricht naar de arbeidsvoorwaarden. Maar geen enkel onderzoek werd ‘geloofd’. Daarom hebben we in de laatste cao afgesproken om SAMEN een onafhankelijk onderzoek te doen. Met de voorbereiding daarvoor zijn we nu druk. In het eerste kwartaal van 2023 gaat dit live. Iedereen die als UTA medewerker in de sector werkt (en werkgevers) mogen hem invullen. Help je ons straks door hem in te vullen? Voor de cao onderhandelingen van 2024 zal het van groot belang zijn dat dat gebeurt."


ART Duurzame inzetbaarheid

Individueel budget: hoe blijf ik duurzaam inzetbaar?

Iedere werknemer in de bouw en infra, zowel bouwplaatsmedewerkers als UTA-werknemers, heeft beschikking tot een individueel budget in het kader van Duurzame Inzetbaarheid. Duurzame inzetbaarheid heeft als doel dat men gezond en met plezier kan blijven werken.

Sinds 2016 is in de cao Bouw en Infra het individueel budget ingesteld (te vinden vanaf artikel 47a). Dit budget is bedoeld als steuntje in de rug voor werknemers, om te investeren in hun eigen duurzame inzetbaarheid. En te zorgen dat zij geestelijk en lichamelijk ‘fit for the job’ blijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan investeren in een opleiding of een abonnement op de sportschool. Maar je kunt dit budget ook inzetten om extra verlof- en/of verzuimdagen of een langere vakantie op te nemen.

Het individueel budget wordt voor bouwplaatsmedewerkers verplicht in het Tijdspaarfonds gestort. UTA-werknemers mogen hier vrijwillig aan deelnemen. Als je er als UTA-werknemer voor kiest om geen gebruik te maken van het Tijdspaarfonds, wordt het bedrag tegelijk met het salaris uitgekeerd.

Het individueel budget bestaat uit drie componenten: (vrije) dagen, vakantietoeslag en duurzame inzetbaarheid.

Dagen

Dit onderdeel bestaat uit roostervrije dagen, bovenwettelijke vakantiedagen en kortverzuim-dagen. De waarde van deze dagen bij elkaar opgeteld maakt deel uit van het individueel budget. Wanneer je gebruik maakt van deze dagen moet je dit, als je evenveel wilt blijven verdienen, vanuit je individueel budget financieren.

Wanneer je deeltijds werkt is het aantal dagen naar verhouding kleiner. Ben je 55-plusser met een 4-daagse werkweek? Dan wordt alleen het loon over drie kortverzuimdagen in het individueel budget ondergebracht.

Vakantietoeslag

Als werknemer heb je recht op een vakantietoeslag van 8% van het overeengekomen salaris. Dit budget wordt door veel werknemers gebruikt voor een zomervakantie of een eenmalige grote uitgave.

Duurzame inzetbaarheid

Hier gaat het erom dat je als werknemer gezond en gelukkig kan blijven werken. Met het duurzame inzetbaarheidsbudget betaal je zelf voor de zaken die bijdragen aan jouw duurzame inzetbaarheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan op latere leeftijd extra verlof dagen te kopen of door het volgen van een opleiding naar keuze. Die opleiding is speciaal voor jou bedoeld, kies dus iets waar jij je graag in wilt verdiepen. Het is namelijk niet de bedoeling dat je met dit budget een opleiding volgt die nodig is voor het bedrijf waar je werkt. In dat geval zijn de kosten gewoon voor je werkgever. Als je geen gebruik wilt maken van het duurzame inzetbaarheidsbudget, kun je ervoor kiezen om het saldo uit te laten betalen.

Volandis helpt je bij het maken van keuzes op het gebied van Duurzame Inzetbaarheid, maar uiteindelijk bepaal jij zelf.

Hoewel het individueel budget drie bestedingsdoelen heeft, is het goed je te realiseren dat het één pot geld is. Het is dus mogelijk om het geld dat je voor het ene doel gekregen hebt, in te zetten voor een ander doel.

DIA (Duurzame Inzetbaarheidsanalyse)

Eens in de vier jaar krijgt iedere werknemer in de bouw een uitnodiging voor de Duurzame Inzetbaarheidsanalyse. Als werknemer ben je niet verplicht om hieraan mee te doen, het is op vrijwillige basis. Jouw werkgever is echter wel verplicht om jou de mogelijk te bieden om deel te nemen.

De DIA bestaat niet zoals voorheen enkel uit een medische keuring (PAGO), nu maakt een adviesgesprek daar ook deel van uit. Je gaat dan in gesprek met een DIA-adviseur van Volandis over wat je wil en kan doen om duurzaam inzetbaar te blijven.

De DIA wordt uitgevoerd door de hiervoor genoemde adviseur, een doktersassistent en een bedrijfsarts van de Arbodienst. De uitslag van jouw DIA is strikt vertrouwelijk en wordt dus niet doorgezet naar jouw werkgever. Uiteraard ben je wel vrij deze informatie te delen met jouw werkgever, mocht je bijvoorbeeld stappen willen ondernemen.

Werkgeversbijdrage

Hoe veel draagt jouw werkgever nou eigenlijk bij aan jouw individueel budget? Dat hebben we voor je uitgeschreven in de tabel hieronder:

Tabel Duurzame Inzetbaarheid
 

Uitbetalen saldo

Je bepaalt zelf wanneer, hoeveel en welk saldo je wilt laten uitbetalen. Het saldo van Vakantietoeslag en Dagen ontvang je jaarlijks in mei, maar je kunt ook een tussentijdse uitbetaling aanvragen. Het saldo Duurzame Inzetbaarheid ontvang je alleen als je het opvraagt. Bij het uitbetalen worden de gebruikelijke loonheffingen toegepast.

Als bouwplaatsmedewerker kun je het uitbetalen van het saldo aanvragen bij de vakbond, hiervoor hoef je geen lid te zijn van de vakbond. Bij FNV kun je deze aanvraag online regelen via een digitaal formulier.

Ben je UTA’er? Dan regel je jouw uitbetaling via Mijn Tijdsparen.


diplomabonus bbl

Diplomabonus van € 2.500 voor BBL-studenten in de Bouw & Infra

Ben jij werknemer in de Bouw en Infra en haal je een BBL-diploma? Dan heb je waarschijnlijk recht op een diplomabonus van € 2.500 bruto. De afspraak geldt alleen als je onder de cao Bouw & Infra valt.

Wat houdt de regeling in?

  1. Je hebt een diploma voor een opleiding BBL-2, BBL-3 of BBL-4 gehaald in het domein: Bouw en infra, Afbouw, Hout en onderhoud of Techniek en procesindustrie.
  2. Tijdens deze opleiding heb je minimaal 6 maanden een arbeidsovereenkomst én een beroepspraktijkvormingsovereenkomst gehad met de werkgever waar je de opleiding hebt gevolgd.
  3. Je ontvangt de diplomabonus eenmalig van de werkgever waar je de opleiding hebt gevolgd.
  4. Je overhandigt deze werkgever een afschrift van je diploma.

Op de website van Volandis vind je meer informatie over de regeling, veelgestelde vragen, de voorwaarden, en het aanvraagproces voor de diplomabonus. Heb je vragen? Stel ze gerust door te mailen naar uta@fnv.nl


UTA zwaar werkregeling | “De druk naar een oplevering toe is geestelijk zwaar“

De zwaar werkregeling in de cao Bouw & Infra geldt alleen voor bouwplaatsmedewerkers. Waarom eigenlijk? UTA'ers hebben ook te maken met zwaar werk, zo blijkt ook uit onderzoek van FNV | UTA. Tijdens de onderhandelingen voor een nieuwe cao Bouw & Infra komt dit onderwerp aan bod. In een reeks portretten leggen UTA-werknemers uit waarom ook zij recht hebben op de zwaar werkregeling. 

 

Naam:                                                 Cor van de Reep
Leeftijd:                                              63
Functie:                                              Uitvoerder
Ervaringsjaren in bouwsector:      48

 

Vroeger

“Het was vroeger lang niet altijd beter. Als ik met de huidige bouwsystemen zie hoe snel en efficiënt zo’n ruwbouw gaat, dan is dat een hele verbetering. Het verschil zit wel in de betrokkenheid met het werk. Door alle apart ingekochte disciplines is men alleen betrokken bij hun eigen ding. Zelfs in bedrijven met alleen maar ZZP’ers is er ook weinig interesse in het eigen werk en is het niveau vaak belabberd.

Er is nu grote behoefte aan controle, vooral over hoe het werk wordt uitgevoerd. Men wordt niet meer zoals vroeger binnen een bedrijf opgeleid naar een bepaald niveau; het niveau van wat het bedrijf wil uitstralen. Dit is wat het werk zwaarder maakt. Je weet niet wat collega’s doen. Dat was met eigen personeel wel anders. Dit gaf je meer rust omdat je wist op wat voor niveau er buiten gewerkt werd. Nu komen werknemers binnen, ze doen hun werk, en gaan dan snel naar de volgende klus. Als je dan gaat kijken blijkt het resultaat niet oké te zijn, maar de vogels zijn al gevlogen. Je moet echt alles direct controleren, waardoor je aan je eigen werk eigenlijk niet meer toekomt. Dan ben je ’s avonds bekaf en reageer je wel eens knorrig en geïrriteerd."

UTA werkweek

“Je bent als eerste op je werk om de keet en containers los te maken en je gaat als laatste weer weg na het afsluiten van de hekken. Natuurlijk werk je systematisch en gepland, maar vaak komt er van de planning die je voor je eigen werk in gedachten had weinig terecht. Er komen steeds meer storende factoren. De bouwbedrijven zelf hebben weinig tot geen eigen personeel rondlopen. De mensen om je heen zijn veelal onderaannemers die weer ZZP’ers inhuren om het werk uit te voeren. Er is weinig samenhang, de kwaliteit van de vakmensen is vaak belabberd. Er zijn veel vragen. Dat blijft in stand omdat veel van die ZZP’ers komen en gaan. Dat leidt tot meer vragen en meer uitleg moeten geven.”

Dit is zwaar werk

“Ik ben er voor mijn eigen wel uit. Ik heb mijn pensioen al aangevraagd en ik ga deze zomer met pensioen. Ik ben dan 64 jaar en 3 maanden. Ik trek het gewoon niet meer. Ik ga me aan steeds meer dingen irriteren. Ik heb zelf altijd gezegd ‘je moet met plezier naar je werk gaan en anders moet je wat anders zoeken’.

Ik heb altijd met plezier in de bouw gewerkt. Ik heb alles gedaan; kleinbouw, grootbouw, betonbouw, in de werkplaats machinale trappen maken en later, toen mijn rug het niet meer trok, de laatste 25 jaar als uitvoerder. Ik weet wat ik nu krijg, ik heb daar zelf een keuze in gemaakt, dan moet je niet zeuren.

Mijn rug is ook op. Ik heb mijn eigen nooit ontzien. Ik maak langere dagen als uitvoerder dan de jongens op de werkvloer en ook ik sta in weer en wind. Ik draag een hele verantwoordelijkheid op de bouwplaats met alle werkdruk erbij.”

Zwaar werkregeling. Ook voor UTA

“Als je zwaar werk alleen als fysiek ziet, hebben UTA’ers geen recht op de zwaar werkregeling. Maar zo staat het niet omschreven. De druk en psychische belasting waaronder je werkt als uitvoerder zijn enorm hoog. Planningen worden zwarte pistes. De druk naar een oplevering toe is geestelijk zwaar.

Voor mij heeft de zwaar werkregeling geen voordelen meer, maar ik gun het mijn collega-uitvoerders wel om minimaal gelijkwaardig te worden behandeld als de jongen op de werkvloer waar je altijd mee hebt gewerkt en in de keet koffie mee hebt gedronken. Waarom moeten wij alleen om het woordje ‘UTA’ anders worden behandeld?”


zwaar werkregeling 1

UTA zwaar werkregeling | “Zwaar werk ten koste van werkplezier, creativiteit, werk-privébalans en effectiviteit”

De zwaar werkregeling in de cao Bouw & Infra geldt alleen voor bouwplaatsmedewerkers. Waarom eigenlijk? UTA'ers hebben ook te maken met zwaar werk, zo blijkt ook uit onderzoek van FNV | UTA. Tijdens de onderhandelingen voor een nieuwe cao Bouw & Infra komt dit onderwerp aan bod. In een reeks portretten leggen UTA-werknemers uit waarom ook zij recht hebben op de zwaar werkregeling. 

Naam: Anoniem
Leeftijd: 59
Functie: Adviseur bij een infra
Ervaringsjaren: 44

“Op 15-jarige leeftijd ging ik van school af. Ik heb toen de verkeerde keuze gemaakt door voor Mavo te kiezen in plaats van techniek. Ik ben toen vier jaar naar een bedrijf gegaan die bezig was met voorspantechnieken en voegovergangen. Daarna heb ik een poosje als onderhoudsmonteur van materieel bij een bouwbedrijf gewerkt. Begin jaren ’80 ben ik bij de Nederlandse Spoorwegen begonnen als Aspirant Vakmanwegonderhoud en daar doorgegroeid tot beheerder van een gebied. Door de privatisering van wegonderhoud ben ik bij één van de grote aannemers gekomen, als uitvoerder. Daarna ben ik bij dit bedrijf verder doorgegroeid Ik heb veel studies gevolgd om te komen tot wat ik nu doe, leren doen we nog constant.”

Vroeger

“Ik denk dat voor veel van mijn (oudere) collega’s geldt dat wij allemaal in de praktijk zijn begonnen. Ik zeg wel eens ‘met de bagger aan de poten’. Ook zijn we vaak op jongere leeftijd hier al mee begonnen. Niet zoals nu, waar veel van onze jongere collega’s langer doorstuderen en dus op latere leeftijd beginnen met werken. Deze collega’s missen dan ook vaak de praktijkervaring die wij hebben. Er is tenslotte echt een verschil tussen theorie en praktijk.

Vroeger was er toch meer scheiding tussen werk en privé. Ik denk dat de werkdruk toen minder aanvoelde als ‘druk’, dan nu. Er is alleen maar meer bijgekomen. Ook is er constant de druk om je te moeten verantwoorden. Ik vergelijk dit wel eens met ziekenhuis, er zijn te veel managers die zich bemoeien met jouw werk zonder kennis van zaken. Dit kost tijd, maar ook energie.”

UTA werkweek

“Voor Covid was ik rond 07:00 op kantoor of op projectbezoek. Dan was ik normaliter zo tussen 17:00 en 18:00 thuis. Nu ik thuis werk start ik pas rond half acht en ik stop meestal rond 18:00. Dan verwerk ik nog de bevindingen van de dag in rapportages of doe ik de voorbereiding voor de komende dagen. Het komt regelmatig voor dat ik in de avond nog documenten moet doorlezen voor de komende dagen, ook voor Covid. Ook het bezoeken van projecten in het weekend of in de nacht komen er nog bij. Dit betekendt dat ik soms lange weken maak, van zes of zeven dagen.”

Dit is zwaar werk

“Het is moeilijk te zeggen wat nu precies zwaar werk is. Voor mij zijn de lengte van de dagen en het continu bezig zijn met werk belastend. Het voelt als constant onder druk staan. Dit ga je wanneer je ouder wordt wel merken. E-mail en telefoontjes komen ook in de avond nog vaak. Voor mij en voor een heleboel collega’s is dit een part of the job.

“De invloed die ik van het werk ervaar is dat ik door constante druk niet meer tot rust kan komen. Hierdoor bestaat ook de kans dat de kwaliteit van het werk minder wordt. Vroeger, daar heb je dat woord weer, had je meer tijd om na te denken en te sparren met je collega’s. Je bent eigenlijk constant bezig met je werk. Je staat onder druk omdat je onvoldoende tijd hebt om iets te doen. Dat betekend dat wanneer je juist vrij zou moeten hebben, je bezig blijft met nadenken bijvoorbeeld over of je niet iets vergeten bent.

Mijn collega’s en ik lopen tegen meerdere dingen aan. Er zijn veel regeltjes en je moet veel verantwoording afleggen. Ik persoonlijk kan hier wel tegen, maar ik merk dat een aantal collega’s hier niet tegen kunnen. Je staat eigenlijk continu onder druk. Het aantal vergadermomenten is dan ook veel, maar het ‘doe-werk’ is gewoon hetzelfde gebleven.

Ik denk dat ik dit werk kan doen tot mijn pensionering. Ik vindt mijn werk leuk om te doen in de rol die ik nu kan uitvoeren, maar ik kom dan ook voor mijzelf op. Ik bescherm mijzelf. Dit komt ook door het leermoment dat ik heb gehad na mijn burn-out. Mijn leidinggevende komt gelukkig ook uit de praktijk en hij en ik proberen mijn jongere collega’s hierin te begeleiden en te coachen. Maar dit is bij andere collega’s zoals werkvoorbereiders, uitvoerders en projectleiders heel anders. Die krijgen geen begeleiding. Mijn ervaring probeer ik dan wel over te dragen aan deze groep medewerkers.”

Zwaar werkregeling. Ook voor UTA

“In de huidige zwaar werkregeling wordt zwaar werk echt beschreven als fysiek zwaar. Maar ik denk dat het continu onder druk moeten werken ook (geestelijk) zwaar is. Als de zwaar werkregeling ook voor UTA’ers van toepassing is, krijg ik de mogelijkheid om eerder tot rust te komen. Ik kan dan tijd besteden aan andere dingen in het leven, behalve werk.

De zwaar werkregeling alleen bij fysiek zwaar werk is niet afdoende. UTA-medewerkers hebben regelmatig te maken met hoge werkdruk. Een (te) hoge werkdruk is het probleem dat ontstaat als je (te) weinig tijd hebt om het gevraagde werk af te krijgen. Veel collega’s hebben het idee dat ze continu op de tenen moeten lopen om het gevraagde niveau te kunnen halen. Dat veroorzaakt spanning. Als de spanning te hoog oploopt gaat dit ten koste van je werkplezier, je creativiteit, je werk-privébalans en je effectiviteit. Dit is te merken in de gesprekken met collega’s die ouder zijn.

Ik denk dat een bouwplaatsmedewerker makkelijker te vervangen is dan een ervaren UTA-medewerker. Je ziet tenslotte nu een heleboel anderstaligen al het werk uitvoeren van bouwplaatsmedewerkers. Dat betekent ook vaak meer druk voor de UTA-medewerker, denk bijvoorbeeld aan de communicatie met deze groep. Ik hoor uitvoerders regelmatig zeggen: ‘ik kan het beter zelf doen’.

Ik denk ook dat bedrijven meer in moeten zetten op het coachen van jongere collega’s, door medewerkers met meer (praktijk)ervaring. Ik denk dat veel collega’s dit leuk vinden en dat geeft dan ook veel werkplezier in onze laatste jaren. Dit in plaats van oudere collega’s inzetten op projecten die onder druk staan.”

 

Lees hier alles over de cao-onderhandelingen Bouw & Infra 2021

Wil je ook meepraten over de zwaar werkregeling? Stuur ons een e-mail via deze link.


Studenten vragen zich af: zelf starten of toch solliciteren?

FNV|UTA ontwikkelt een speciaal programma voor young professionals: jonge mensen die hun studie bouwkunde, architectuur of aanverwante opleidingen aan het afronden zijn of net aan het begin staan van hun professionele carrière. Ook voor hen is FNV|UTA een waardevolle partner op het gebied van werk en inkomen! In dit kader vroegen wij Oscar Bulthuis, ondernemer, auteur en docent Ondernemerschap, om een online workshop te geven aan de studenten Bouwkunde van Avans Hogeschool Tilburg over het thema: zelf starten of toch solliciteren?

Oscar vertelt: ‘Hoezeer dit thema leeft bij studenten blijkt al uit de hoge opkomst: er waren maar liefst 45 studenten aanwezig bij deze digitale workshop. Ook uit de vragen bleek duidelijk dat veel van hen zich bewust afvragen of zij – vroeg of laat – de stap zullen zetten naar het zelfstandig ondernemerschap.’

Praktisch en persoonlijk
‘Deze workshop geeft studenten meer inzicht in wat er allemaal bij komt kijken als je voor jezelf wilt starten. Niet alleen in praktische zin, zoals bijvoorbeeld de rechtsvorm die je kiest, maar ook: past het bij je karakter?’

Oscar legt uit: ‘Je kunt ondernemerschap en werknemerschap vanuit verschillende visies benaderen. Wat zijn de voordelen, wat zijn de nadelen? Daar horen veel praktische zaken bij, zoals vakantiedagen en doorbetaald krijgen als je ziek bent. Als ondernemer betaal je bijvoorbeeld belasting achteraf, over je winst en je omzetbelasting. Daar moet je wel rekening mee houden, anders kom je behoorlijk in de problemen.’

Past het bij je karakter?
‘Maar ook je mindset is belangrijk. Als ondernemer moet je om kunnen gaan met onzekerheid. Je moet over een behoorlijke dosis zelfdiscipline beschikken en outgoing zijn. Profileren en netwerken zijn vaardigheden die veel ondernemers echt nodig hebben.’

Ondernemendheid telt
Maar Oscar onderkent ook overeenkomsten tussen loondienst en ondernemen: ‘Als ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor je ontwikkeling. Je moet bijblijven in je vak en zorgen dat je over de nodige vaardigheden beschikt. Ook dat hoort bij ondernemerschap en eigenaarschap. Maar in deze tijd realiseren young professionals zich maar al te goed dat ‘de baan voor het leven’ niet bestaat. Dus ook al betaalt je werkgever meestal je opleiding, je moet wél ondernemend blijven en zorgen dat jouw ontwikkeling niet stilstaat.’

Vervolg in de toekomst
Oscar besluit: ‘Ik vond het ontzettend leuk en bijzonder om deze workshop te geven aan deze groep studenten. Kennelijk is het onderwerp ontzettend relevant voor hen, want iedereen bleef tot het einde van de workshop aanwezig en er was veel betrokkenheid uit de groep. Ik heb onder de deelnemers nog 5 van mijn boeken verloot: ‘Nooit meer voor een baas je bed uit’. Daar was veel animo voor, ook dat zegt iets over hoe het onderwerp leeft. FNV|UTA ontwikkelt een breder programma voor young professionals uit de bouw, dus dit krijgt zeker een vervolg!’

 

 


Discus Project: Digitalisering van de bouw in Europa

Afgelopen 23 januari was George Evers van FNV Bouwen en Wonen in Rome. Vertegenwoordigers uit verschillende Europese landen waren bijeen voor het Discus project. Dit project is bedoeld om de ontwikkeling van de digitalisering van de bouw in verschillende landen te inventariseren en na te gaan hoe de arbeidsverhoudingen veranderen. Zo werd er onder andere stilgestaan bij de samenwerking tussen mens en machine.

Het Discus Project (Digital Transformation in the Construction Sector) denkt in het bijzonder na over hoe de samenwerking tussen sociale partners ertoe kan leiden dat digitalisering niet direct negatieve gevolgen heeft voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van het werk.

Technologische vernieuwingen

De komende jaren krijgt de bouwsector te maken met een veelheid aan technologische vernieuwingen, waaronder het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI), robotisering, drones, BIM, inzet van gamification en Internet of Things. Een belangrijke ontwikkeling in de bouw is het werken met data die al deze vernieuwingen met zich meebrengen.
Er wordt ook gesproken over datagedreven bouwen. De digitalisering staat niet op zichzelf, het kan in samenhang worden gezien met de discussie over de energietransitie.
In de discussie over digitalisering lag aanvankelijk het accent op het verdwijnen van banen. Inmiddels gaat de discussie meer over de samenwerking tussen mens en machine: welke taken passen het best bij een robot, en welke taken bij de mens?

De onderwerpen die spelen bij de veranderingen door digitalisering zijn:

  • Het verdwijnen van banen of delen daarvan en het ontstaan van nieuwe banen,
  • De wijze waarop het werk wordt georganiseerd met het oog op duurzame inzetbaarheid,
  • Arbeidsomstandigheden: wordt het werk veiliger door de inzet van technologie? De vraag is of er ook nieuwe risico’s ontstaan en welke dat dan precies zijn,
  • Privacy van werknemers: nu steeds meer data wordt verzameld is de bescherming van gegevens van werknemers een belangrijk onderwerp. Mogelijkheden om werknemers te volgen zitten inmiddels ingebakken in systemen zoals track and trace en gps,
  • Tenslotte is er discussie over het niveau waarop activiteiten ondernomen kunnen worden: sectoraal, regionaal, landelijk en/of Europees.

Landenvergelijking

Er zijn veel overeenkomsten tussen de landen (België, Bulgarije, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje) die een presentatie hielden tijdens de bijeenkomst in Rome. Hieronder volgen de belangrijkste overeenkomsten tussen de landen:

  • De bouw is een belangrijke economische sector, die fors is getroffen door de crisis. De bouw trekt inmiddels weer flink aan, mede vanwege de opgave van de klimaatverandering. Er wordt verwacht dat de klimaatverandering veel werkgelegenheid zal opleveren.
  • Er zijn veel kleine bedrijven en zelfstandig ondernemers actief in de bouw. Hiermee in samenhang is dat het innovatievermogen als gering wordt gezien. Er wordt weinig geïnvesteerd in R&D (Research en Development).
  • Er moet fors worden geïnvesteerd in werknemers om aan de opgave die er ligt te kunnen voldoen. Daarom zijn er twijfels of het huidige opleidingsstelsel in staat is om de snelle veranderingen bij te houden en de opleidingsprogramma’s aan te passen.
  • Datadelen wordt een must wil de samenwerking in de keten in de bouw van de grond komen.
  • De kwaliteit van het werk moet naar een hoger plan worden getild en er moet worden voorkomen dat werk op een arbeidsdelige manier wordt georganiseerd.

Er is een aantal onderwerpen benoemd die belemmerend kunnen werken als het gaat om digitalisering:

  • Op de bouwplaats zijn niet voldoende digitale middelen aanwezig (zoals een iPad). Daarnaast is er geen rekening gehouden met verschillende talen.
  • De constatering is dat er sprake is van weerstand onder medewerkers op de bouwplaats om digitaal te werken. Dit komt mede omdat zij nog niet in voldoende mate digivaardig zijn. De medewerkers worden onvoldoende betrokken bij het implementatieproces van de digitalisering en worden geconfronteerd met andere manieren van werken.

Per land vallen een aantal specifieke punten te benoemen in het kader van digitalisering en technologische ontwikkelingen.

Duitsland:

  • Digitalisering wordt gezien als een kans, maar de verwachting is dat de werkgelegenheid zal afnemen.
  • BIM wordt gezien als een centraal thema voor alle delen van bouwbedrijven, waarbij de belemmering is dat er nog niet echt sprake is van standaardisatie. Voor deze standaardisatie wordt actie vanuit de overheid verlangd. Een belangrijk vraagstuk is wie precies de eigenaar is van de data. Daarnaast worstelen bedrijven met de vraag hoe digitalisering meer gaat leven bij werknemers.
  • De vakbond zet in op het in stelling brengen van de ondernemingsraden door digitalisering bij hen op de agenda te zetten. Aandachtspunten zijn de negatieve gevolgen van digitalisering, de werktijden en de controle van werknemers.

Frankrijk:

  • Digitalisering beperkt zich niet tot BIM, maar BIM speelt zeker een belangrijke rol bij het innovatieproces in Frankrijk. De overheid heeft de afgelopen jaren een programma gehad om BIM te promoten, maar dat is niet gelukt. Om die reden heeft de overheid nu het programma BIM 2022 gelanceerd met als doel om in dat jaar alle bedrijven aangesloten te krijgen op BIM. Er is voor dit programma een stuurgroep in het leven geroepen, bestaande uit de overheid en werkgevers. De vakbonden zijn hier niet bij betrokken.
  • Er zijn veel BIM trainingen, maar de implementatie op de werkvloer verloopt traag. Daarom is er twijfel of dit overheidsprogramma zijn doelstellingen zal halen. Er is een apart programma ontwikkeld om het bewustzijn over digitalisering onder werknemers te stimuleren.
  • Een aandachtspunt is het gebruik van data. Door BIM komt er veel data beschikbaar (big data) die voor beleidsdoelen en sturing gebruikt kan worden. De discussie moet gaan over het verzamelen en het gebruik van deze data (inclusief de data die wordt verzameld over werknemers).
  • In Frankrijk speelt verder platformwerk (digitale platforms waarop vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar gebracht worden), dus op welke wijze platformwerk wordt ingezet en gebruikt in sectoren.

België:

  • Er zijn steeds meer andere groepen werknemers in de bouw aanwezig, zoals meer kantoorpersoneel. Er zijn veel kleine bedrijven in de bouw, die een afwachtende houding hebben als het gaat om het implementeren van digitalisering. De kleine bedrijven kijken de kat uit de boom, want zij willen niet nu investeren als niet duidelijk is of de nieuwe technologie in de toekomst stand houdt.
  • De verwachting is een verlies aan banen, maar ook de komst van nieuwe banen zoals BIM experts en drone piloten. Verder is de verwachting meer veiligheid, welzijn en autonomie van werknemers, maar ook meer controle en psychosociale arbeidsbelasting (psa).

Bulgarije:

  • Dit land heeft een apart probleem, niet zozeer of er BIM opgeleid personeel is, want er is bijna geen bouwpersoneel aanwezig. De meeste werknemers werken in andere landen van de EU vanwege de betere verdiensten.

Democratie is belangrijk bij digitalisering
In Rome klonk de waarschuwing vanuit de vakbonden dat technologische ontwikkelingen vooral door Amerikaanse bedrijven wordt gedomineerd en dat de EU zich meer zou moeten inspannen om deze dominantie te doorbreken.
De kleine bedrijven die te weinig innovatief zijn moeten worden geholpen bij het vergroten van hun innovatievermogen. De overheid kan hierbij een rol spelen.
De vakbonden moeten zich bezig houden met digitalisering, waarbij de slogan is: ‘zit je aan tafel of sta je op de menukaart.’
Tenslotte werd gesteld dat democratie een belangrijke waarde is bij digitalisering. Dat betekent dat er sprake moet zijn van zeggenschap bij alle betrokkenen. Uitdrukkelijk werd verwezen naar China waar de zeggenschap bij digitaliseringsontwikkelingen zeer beperkt is en waar een tendens bestaat naar een totalitaire staatsvorm gefaciliteerd door digitalisering.


Prachtige donkere lucht, waartegen zich kranen bij een bouwplaats aftekenen.

Arbeidsmarkt Bouw

De UWV-afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies heeft een publicatie uitgebracht over de arbeidsmarkt in de bouw. Je kunt het hele rapport hier lezen, maar we lichten er een paar belangrijke ontwikkelingen uit.

Banengroei

Het aantal banen op de arbeidsmarkt neemt toe, maar stikstof en PFAS vormen een bedreiging voor de banengroei. Het aantal vacatures in de bouw is verder toegenomen en leidt tot tekorten aan personeel. Moeilijk vervulbare vacatures zijn vooral te vinden op middelbaar beroepsniveau en bij UTA-medewerkers.

De bouw zal zich moeten inspannen om jongeren en zij-instromers te vinden. Buitenlandse werknemers en statushouders zijn mogelijk oplossingen voor de tekorten aan personeel, naast omscholing.

Samenstelling werkenden op de arbeidsmarkt

Verdere kenmerken van de bouw zijn dat er veel mannen werken, in veel voltijdsbanen. In vergelijking met andere sectoren naar verhouding veel laagopgeleiden, en minder middelbaar en hoger opgeleiden. Het aandeel vaste contracten in de bouw is lager dan bij andere sectoren en het aandeel zzp-ers is hoog. Het aantal WW-uitkeringen voor de bouw is sterk gedaald, maar dat was voor de stikstofcrisis. Het UWV geeft aan dat préfab en herverdeling van taken kan leiden tot effectievere inzet van personeel.

Trends 

Trends in de bouw zijn: meer préfab en digitalisering in de bouw. Hoewel de bouw achterloopt bij andere sectoren, loopt Nederland voor op de bouw in andere landen. De verwachting is dat digitalisering snel gaat doorzetten en dat werknemers nieuwe en andere vaardigheden moeten aanleren. De zogenaamde soft skills, zoals communicatievaardigheden, klantgerichtheid en wendbaar kunnen zijn worden belangrijker voor bouwpersoneel.

Altijd op de hoogte blijven van bouwnieuws? Schrijf je in voor onze Nieuwsflits!


Privacy Preference Center

Deze website maakt gebruik van cookies om u de beste ervaring te geven. Geef goedkeuring door op de 'Accepteer' knop te klikken.