Het sneeuwt! Moet ik reizen naar mijn werk?
Het is weer winter en daar hoort soms een pak sneeuw bij. Dit kan zorgen voor onveilige situaties op de weg. Maar wat moet je doen als je door slecht weer (zoals wanneer het sneeuwt, door ijzel of hagel) moeilijk met de auto of het openbaar vervoer naar je werk kunt reizen? Dit is afhankelijk van de omstandigheden en het soort werk dat je doet. Ga in ieder geval in gesprek met je werkgever.
Je kijkt op social media en ziet dat een van je vrienden een foto heeft gepost van verse sneeuw. Vervolgens kijk je naar buiten en zie je inderdaad een dikke laag sneeuw liggen. Je moet straks naar je werk en vraagt jezelf af of je naar je werk moet reizen.
Het korte antwoord is ‘ja’. Als werknemer moet je altijd proberen om naar je werk te gaan. Dit is jouw eigen verantwoordelijkheid. Als het echt niet lukt vanwege overmacht, zoals een weeralarm, dan kan je met je leidinggevende bespreken of er een mogelijkheid is om thuis te werken. Als je geen belangrijke afspraken hebt die dag of als je je afspraken kunt verzetten, is het gebruikelijk dat je werkgever je thuis laat werken. Sinds de coronacrisis is dit natuurlijk al een stuk makkelijker.
Ik kan niet thuiswerken
Thuiswerken is helaas niet voor iedereen een oplossing. Er zijn beroepen die niet vanuit huis uitgevoerd kunnen worden. Dit kan gaan om docenten, zorgpersoneel of pakketbezorgers. Deze mensen zullen waarschijnlijk wel gewoon naar hun werk moeten reizen. Uit rechtspraak volgt dat normale bedrijfsrisico’s voor rekening van de werkgever komen. Ga vooral dus in gesprek met je werkgever over de mogelijkheden.
Vakantiedagen
Indien je thuis kan werken, ben je aan het werk en mag dit jou geen verlofdag kosten. Ook als jouw werkgever zegt dat je thuis mag blijven, dan kost dit je in principe geen vakantiedag. Als je zelf besluit niet naar het werk te reizen, dan kost dit je meestal wel een vakantiedag. Het is namelijk je eigen verantwoordelijkheid om op het werk te komen. In je cao, personeelsreglement of arbeidsovereenkomst kunnen hier afspraken over zijn gemaakt.
Code Rood
Je werkgever moet in ieder geval maatregelen nemen als het KNMI of de Rijksoverheid afraden om de weg op te gaan of de trein te pakken. Het bedrijf kan eerder sluiten of jij en je collega’s kunnen verzocht worden om thuis te blijven. Dan hoef je in principe geen verlofdagen op te nemen. Ook kan je afspraken maken met je werkgever over het inhalen van het werk op een ander moment.
Onwerkbaar weer
In de bouw komt het regelmatig voor dat het werk bij slechte weersomstandigheden stil komt te liggen. In de cao Onwerkbaar weer Bouw & Infra zijn hierover afspraken gemaakt. Hier staat bijvoorbeeld in dat werknemers bij een gevoelstemperatuur van -6°C of lager het werk mogen neerleggen. Werknemers hebben dan gewoon recht op loondoorbetaling. Ook kunnen werknemers recht hebben op een WW-uitkering bij onwerkbaar weer. Hiervoor gelden strenge vereisten.
Bereid je voor op de Wet Kwaliteitsborging
Laatste update: 3 april 2023.
Op 14 maart 2023 heeft de Eerste Kamer besloten dat de nieuwe Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen per 1 januari 2024 definitief in werking treden. Doordat de wet een aantal keer is uitgesteld zal het dus nog even duren voor je er mee te maken krijgt. Toch is het belangrijk om je voor te bereiden op de nieuwe wet.
De Wkb wordt ingevoerd met als doel verbetering van de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht. Het is hierbij ook de bedoeling dat de positie van de consument wordt verbeterd. De Wkb zal per 1 januari 2024 in fases worden ingevoerd. De wet zal eerst van toepassing zijn op bouwprojecten die vallen in de categorie van gevolgklasse 1, dit zijn de laag risico gebouwen. Op een later moment zal worden gekeken of en wanneer de wet voor complexere gebouwen gaat gelden.
Meer verantwoordelijkheid voor de aannemer
De Wkb zal een aantal belangrijke dingen veranderen bij de bouw. De aannemer is bij het aangaan of het uitvoeren van de overeenkomst verplicht de opdrachtgever te waarschuwen voor onjuistheden in de opdracht voor zover hij deze kende of redelijkerwijs behoorde te kennen. Naast de waarschuwingsplicht zal de aannemer ook verplicht een opleverdossier moeten opbouwen. Dit opleverdossier moet tekeningen, berekeningen, en onderhoudsvoorschriften bevatten.
De Wkb roept ook een nieuw figuur in het leven: de private kwaliteitsborger. Voorheen had de gemeente een grote rol bij de bouw. De rol van de gemeente wordt bij de nieuwe Wkb overgenomen door de kwaliteitsborger. De taak van deze onafhankelijke kwaliteitsborger is om te kijken of het bouwplan aan alle regels voldoet. Het huidige stelsel is zo ingericht dat de goedkeuring voor een bouwplan vooraf geschiedt. Straks moet de aannemer niet alleen vooraf, maar ook tijdens de bouw aantonen dat het bouwwerk aan alle eisen voldoet. Hierdoor neemt de verantwoordelijkheid en risicoaansprakelijkheid van de aannemer toe.
Proefprojecten
Het is straks dus belangrijk dat je tijdens de bouw dingen vastlegt en deze dingen ook op tijd vastlegt. Omdat het een nieuwe manier van werken is, is het belangrijk dat iedereen de tijd neemt om hiermee te oefenen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in samenwerking met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) proefprojecten opgezet. Iedereen die wil bouwen onder gevolgklasse 1, kan zich aanmelden. Bij proefprojecten worden alle partijen betrokken alsof de Wkb al in werking is getreden. Dit is dé ideale mogelijkheid om alvast te gaan oefenen met de nieuwe regels die per 1 januari ingaan. Wil je een proefproject starten, dan is het belangrijk om tijdig dit met de gemeente te bespreken, het liefst voor het indienen van de aanvraag voor een omgevingsvergunning. Wanneer de gemeente de aanvraag goedkeurt, start het proefproject en zal de gemeente dit ook melden aan de VNG.
Om alvast te kunnen oefenen met de nieuw Wkb hoef je natuurlijk geen proefproject te starten, dit kun je ook zelf. Als je nu al begint met het vastleggen van je projecten volgens de nieuwe Wkb-norm, dan ben je gewend aan deze manier van werken wanneer de wet echt ingaat!
Sta hier eens bij stil: we zitten te veel
Uit onderzoek van TNO blijkt dat 57 procent van de UTA’ers teveel zit. Langdurig zitten brengt gezondheidsrisico’s met zich mee. Zo heb je een grotere kans op vroegtijdig overlijden, en meer kans op hart- en vaatziekten. Tijd om te bewegen!
“Draai een keer in het rond, stamp met je voeten op de grond, zwaai je armen in de lucht, en ga nu zitten met een zucht”. Waarschijnlijk zit jij nu met dit kinderliedje in je hoofd. En in plaats van dit lied de rest van de dag te zingen, is het misschien verstandig om het dansje erbij te gaan doen. 57 procent van het UTA-personeel zit namelijk te veel, zo vertelde Lidewij Renaud van TNO tijdens de Volandis Deskundigendag afgelopen 17 november. Geen verkeerd idee dus om wat vaker te bewegen, want er zitten enkele gezondheidsrisico’s aan langdurig zitten.
Hoelang is te lang?
In 2021 hebben Nederlandse volwassenen van 18 t/m 64 jaar gemiddeld 9,6 uur van de dag zittend doorgebracht, aldus TNO. Men zit in het weekend minder lang dan doordeweeks. In het weekend is dit namelijk 8,4 uur en doordeweeks 10,1 uur. Meer dan de helft van het zitten vindt plaats tijdens het werk. Het gaat hier om gemiddeld 4,6 uur per dag. In de vrije tijd zit men ongeveer 3,2 uur. De overige tijd (1 uur) zitten we in de auto voor het woon-werkverkeer. In 2015 en 2017 waren Nederlanders ‘Europees kampioen zitten’. Het gaat echt om zitten, dus activiteiten met een laag energiegebruik in zittende of (half)liggende houding, maar niet slapend.
In Nederland geldt de algemene beweegrichtlijn om minimaal 150 minuten per week matig-intensief te bewegen. Je kunt hierbij denken aan wandelen en fietsen. Daarnaast wordt ook geadviseerd om minstens twee keer per week spier- en botversterkende activiteiten te doen.
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om zitten te vervangen door fysieke activiteit. Het maakt hierbij niet uit hoe intensief je beweegt, omdat iedere activiteit beter is dan zitten. Voor mensen met een zittend beroep is het goed om regelmatig, bij voorkeur elk halfuur, het zitten te onderbreken met staan of lopen.
Gezondheidsrisico’s
Langdurig zitten hangt samen met een risico op vroegtijdig overleiden, aldus de Gezondheidsraad. Meer dan acht uur zitten per dag kan leiden tot 27 procent meer kans op vroegtijdig overlijden dan als men minder dan vier uur zit. Daarnaast heb je door langdurig te zitten een hoger risico op hart- en vaatziekten. De kans op hart- en vaatziekten is namelijk 74 procent hoger voor mensen die meer dan 8 uur zitten per dag en weinig bewegen, in vergelijking met mensen die minder dan vier uur per dag zitten en erg veel bewegen. Daarnaast zou langdurig zitten ook de kans op diabetes type II, depressieve klachten en sommige vormen van kanker verhogen. Wanneer het zitten met beeldschermwerk wordt gecombineerd, is er ook sprake van een verhoogde kans op klachten aan armen, nek en schouders.
Kom in beweging
Je kunt meer bewegen een onderdeel van je werkdag te maken door elk halfuur even op te staan en door je huis, werkruimte of buiten te lopen. Leg de lat niet te hoog voor jezelf, door meteen aan de beweegnorm te voldoen. Begin met kleine stapjes en kijk naar wat jij leuk vindt om te doen. Het gebruik van een stappenteller kan al een leuke motivator zijn om meer stappen op een dag te zetten. Of ga eens een rondje wandelen in je pauze, of pak wat vaker de fiets of trap. Je kan er ook voor kiezen om de meest favoriete collega te worden door steeds koffie voor anderen te gaan halen.
Ga vooral ook eens in gesprek met je leidinggevende. Je kan bijvoorbeeld vragen om hulpmiddelen, zoals een zit-stabureau of een beweegschema. Uiteindelijk heeft je werkgever er baat bij dat het personeel meer beweegt. Goed voorbeeld doet volgen.
Het moet organisatorisch wel mogelijk zijn om het zitten te onderbreken. Geef niet meteen op als het niet mogelijk is om te gaan staan, maar kijk wat er mogelijk is binnen jouw werk. Zwaai bijvoorbeeld een paar keer met je armen, of haal je schouders een aantal keer op. Heb je alle ruimte? Draai dan een keer in het rond, en doe een dansje. Niet alleen goed voor je gezondheid, maar ook nog eens voor je concentratie en stemming.
Individueel budget: hoe blijf ik duurzaam inzetbaar?
Iedere werknemer in de bouw en infra, zowel bouwplaatsmedewerkers als UTA-werknemers, heeft beschikking tot een individueel budget in het kader van Duurzame Inzetbaarheid. Duurzame inzetbaarheid heeft als doel dat men gezond en met plezier kan blijven werken.
Sinds 2016 is in de cao Bouw en Infra het individueel budget ingesteld (te vinden vanaf artikel 47a). Dit budget is bedoeld als steuntje in de rug voor werknemers, om te investeren in hun eigen duurzame inzetbaarheid. En te zorgen dat zij geestelijk en lichamelijk ‘fit for the job’ blijven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan investeren in een opleiding of een abonnement op de sportschool. Maar je kunt dit budget ook inzetten om extra verlof- en/of verzuimdagen of een langere vakantie op te nemen.
Het individueel budget wordt voor bouwplaatsmedewerkers verplicht in het Tijdspaarfonds gestort. UTA-werknemers mogen hier vrijwillig aan deelnemen. Als je er als UTA-werknemer voor kiest om geen gebruik te maken van het Tijdspaarfonds, wordt het bedrag tegelijk met het salaris uitgekeerd.
Het individueel budget bestaat uit drie componenten: (vrije) dagen, vakantietoeslag en duurzame inzetbaarheid.
Dagen
Dit onderdeel bestaat uit roostervrije dagen, bovenwettelijke vakantiedagen en kortverzuim-dagen. De waarde van deze dagen bij elkaar opgeteld maakt deel uit van het individueel budget. Wanneer je gebruik maakt van deze dagen moet je dit, als je evenveel wilt blijven verdienen, vanuit je individueel budget financieren.
Wanneer je deeltijds werkt is het aantal dagen naar verhouding kleiner. Ben je 55-plusser met een 4-daagse werkweek? Dan wordt alleen het loon over drie kortverzuimdagen in het individueel budget ondergebracht.
Vakantietoeslag
Als werknemer heb je recht op een vakantietoeslag van 8% van het overeengekomen salaris. Dit budget wordt door veel werknemers gebruikt voor een zomervakantie of een eenmalige grote uitgave.
Duurzame inzetbaarheid
Hier gaat het erom dat je als werknemer gezond en gelukkig kan blijven werken. Met het duurzame inzetbaarheidsbudget betaal je zelf voor de zaken die bijdragen aan jouw duurzame inzetbaarheid. Denk hierbij bijvoorbeeld aan op latere leeftijd extra verlof dagen te kopen of door het volgen van een opleiding naar keuze. Die opleiding is speciaal voor jou bedoeld, kies dus iets waar jij je graag in wilt verdiepen. Het is namelijk niet de bedoeling dat je met dit budget een opleiding volgt die nodig is voor het bedrijf waar je werkt. In dat geval zijn de kosten gewoon voor je werkgever. Als je geen gebruik wilt maken van het duurzame inzetbaarheidsbudget, kun je ervoor kiezen om het saldo uit te laten betalen.
Volandis helpt je bij het maken van keuzes op het gebied van Duurzame Inzetbaarheid, maar uiteindelijk bepaal jij zelf.
Hoewel het individueel budget drie bestedingsdoelen heeft, is het goed je te realiseren dat het één pot geld is. Het is dus mogelijk om het geld dat je voor het ene doel gekregen hebt, in te zetten voor een ander doel.
DIA (Duurzame Inzetbaarheidsanalyse)
Eens in de vier jaar krijgt iedere werknemer in de bouw een uitnodiging voor de Duurzame Inzetbaarheidsanalyse. Als werknemer ben je niet verplicht om hieraan mee te doen, het is op vrijwillige basis. Jouw werkgever is echter wel verplicht om jou de mogelijk te bieden om deel te nemen.
De DIA bestaat niet zoals voorheen enkel uit een medische keuring (PAGO), nu maakt een adviesgesprek daar ook deel van uit. Je gaat dan in gesprek met een DIA-adviseur van Volandis over wat je wil en kan doen om duurzaam inzetbaar te blijven.
De DIA wordt uitgevoerd door de hiervoor genoemde adviseur, een doktersassistent en een bedrijfsarts van de Arbodienst. De uitslag van jouw DIA is strikt vertrouwelijk en wordt dus niet doorgezet naar jouw werkgever. Uiteraard ben je wel vrij deze informatie te delen met jouw werkgever, mocht je bijvoorbeeld stappen willen ondernemen.
Werkgeversbijdrage
Hoe veel draagt jouw werkgever nou eigenlijk bij aan jouw individueel budget? Dat hebben we voor je uitgeschreven in de tabel hieronder:

Uitbetalen saldo
Je bepaalt zelf wanneer, hoeveel en welk saldo je wilt laten uitbetalen. Het saldo van Vakantietoeslag en Dagen ontvang je jaarlijks in mei, maar je kunt ook een tussentijdse uitbetaling aanvragen. Het saldo Duurzame Inzetbaarheid ontvang je alleen als je het opvraagt. Bij het uitbetalen worden de gebruikelijke loonheffingen toegepast.
Als bouwplaatsmedewerker kun je het uitbetalen van het saldo aanvragen bij de vakbond, hiervoor hoef je geen lid te zijn van de vakbond. Bij FNV kun je deze aanvraag online regelen via een digitaal formulier.
Ben je UTA’er? Dan regel je jouw uitbetaling via Mijn Tijdsparen.
Back to work! Tips en tricks
Je kunt er soms best tegenop zien als je na een vakantie weer aan het werk gaat. In dit artikel vind je wat tips om aan de post-vakantie-blues te ontkomen, of je nu vanuit huis werkt of weer naar kantoor gaat.
Je badpak maakt weer plaats voor je kantoor-tenue. En misschien wel het ergste; je moet je wekker weer zetten. De één heeft er meer last van dan de ander, maar iedereen kan baat hebben bij het implementeren van een beetje verandermanagement om de switch van vakantie naar werk te maken.
Post-vakantie-blues
Dit fenomeen bestaat echt. Het is een vorm van depressie die mensen na het hebben van vakantie krijgen. De duur ervan is gelukkig korter dan die van een klinische depressie, maar het heeft wel dezelfde soort symptomen. Zoals stress, insomnia, geïrriteerdheid, en een gevoel van verlies. Hierdoor kan het moeilijk zijn om weer terug in je ‘gewone’ routine te komen. Volgens PSYCOM heeft dit vooral te maken met het abrupte gebrek aan adrenaline wanneer je weer aan het werk gaat. En ander belangrijke oorzaak is dat je brein bij het doormaken van een grote verandering (zoals weer aan het werk gaan) de gebeurtenissen overdrijft. Hierdoor lijkt je dag erger dan het daadwerkelijk is.
Tips!
Ga niet bij de pakken neerzitten. Hoe leuk en ontspannend je vakantie ook was, je werk is vast dragelijker dan je denkt.
- Plan de eerste paar dagen
Als je de dag voordat je weer begint met werken op een rijtje hebt wat je de komende dagen gaat doen, zorgt dat al voor een stuk relaxtere start. Zorg ook dat je planning realistisch is. Vraag jezelf bij welke projecten, teams, activiteiten en individuen je betrokken wil zijn, en maak dat een prioriteit. - Denk om je mentale gesteldheid
Focus op de goede dingen die je werk met zich meebrengt. Zo blijf je positief en gemotiveerd. Als je erg tegenop ziet weer te beginnen met werken en als stres krijgt bij het idee, helpt het om erover te hebben met familie of vrienden. - Vergeet je vrije tijd niet
Om je terugkeer naar de oude routine niet te abrupt te maken, helpt het om alles uit je vrije tijd ná je werkdag te halen. - Nieuwe routine
Nu je toch opnieuw aan een nieuwe routine gaat beginnen, waarom implementeer je niet iets nieuws? Of verander iets aan de bestaande routine waar je niet zo blij mee was voor je op vakantie ging. Zet bijvoorbeeld je wekker tien minuten vroeger, zodat je rustig je kop koffie in de tuin of op je balkon kunt drinken in plaats van in de auto. - Grenzen stellen
Wanneer je vanuit huis werkt kunnen de grenzen van je werk misschien wat vervaagd zijn. Als je aan de keukentafel zit is het een stuk moeilijker om werk en privé gescheiden te houden. Wanneer je weer aan het werk gaat is dat je kans om grenzen wat betreft communicatie, werktijden, en beschikbaarheid weer eens helder te krijgen. Kijk wat voor jou werkbaar is!
‘Het gevoel dat ik bij een stageplek krijg, is het allerbelangrijkst’
Het zal je maar overkomen, dat jouw stagebegeleider na één werkdag aangeeft dat ze je toch niet kunnen begeleiden. Annemiek Suijkerbuijk (24) weet hier alles van. Gelukkig vond ze direct na deze misser de leukste stageplek waar ze tot nu toe gezeten heeft, bij bouwbedrijf Vrolijk in Breda.

Annemiek is vierdejaars student aan het Avans en studeert daar Human Resource Management. Op dit moment is zij bezig met haar afstudeerstage in de bouwsector, waarin zij onderzoek doet naar werkdruk. Annemiek was aan het begin van dit schooljaar al gestart met een andere stage, in de technische sector, maar haar stagebegeleider liet haar na één dag weten dat ze haar niet konden begeleiden. "Het is zó belangrijk om op je gevoel af te gaan. Want het voelde al niet helemaal goed toen ik daar op gesprek ging, maar ik wilde gewoon zo snel mogelijk een stageplaats regelen, omdat ik de hele zomer in Griekenland zou gaan werken," vertelt Annemiek. "Maar ik heb er de hele zomer een slecht gevoel bij gehad. En terecht."
Bouwsector
Annemiek moest dus dringend op zoek naar een andere stageplaats en heeft hierbij de hulp van haar ouders ingeschakeld. Zo is ze in de bouwsector terecht gekomen. Haar vader werkt namelijk ook in de bouw en is een klant van Vrolijk. Hij heeft hen gevraagd of ze nog een stagiair nodig hadden en toen mocht Annemiek op gesprek komen. Dat klikte meteen van twee kanten en gelukkig kon ze daar direct aan de slag. "Het is dus eigenlijk helemaal toevallig dat ik in de bouwsector terecht ben gekomen. Maar ik vind het wel hartstikke leuk! Mijn vader zit natuurlijk ook in de bouw, dus ik krijg van jongs af aan wel wat mee over de bouw en nu zie ik ook echt wat ze daar allemaal doen, dus dat vind ik wel heel leuk om te zien." Ook haar vader vindt het tof om zijn dochter als stagiair in de bouwsector aan de slag te zien. Zo kwam hij hoogstpersoonlijk het kerstpakket brengen op kantoor, die Annemiek in ontvangst mocht nemen, zo komen ze elkaar nog eens tegen.
Dag op kantoor
De (werk)sfeer en het contact met collega’s sluit helemaal aan bij hoe Annemiek het graag ziet. Het team is heel hecht en iedereen kent elkaar. Dat is iets wat zij ook erg belangrijk vindt bij een volgende werkgever.
Hoewel Annemiek in een mannenwereld terecht is gekomen, merkt ze hier op kantoor niet veel van. "Ik heb hier voornamelijk vrouwen om mij heen, waarschijnlijk omdat ik aan de administratieve kant zit op het kantoor. Ik weet het niet precies, maar ik denk dat de verhouding hier op kantoor zo’n 85/15 is."
Annemiek draait (zoals bij een werkstage) niet mee op de werkvloer, maar voert een onderzoek uit. Ze is daarom twee dagen in de week aanwezig op kantoor, op maandag en vrijdag, waarop zij aan haar onderzoek werkt. Haar twee andere collega’s op de HR-afdeling lichten haar in over wat er allemaal gebeurd is binnen het bedrijf, welke zaken belangrijk zijn en daarnaast woont ze meetings bij. Ook heeft ze de afgelopen periode veel stakeholders gesproken, zoals het hoofd van de bouwstudies op Avans, Bouwend Nederland, FNV, studenten van de Bouwschool, een detacheringsbureau en natuurlijk de mensen op kantoor. Alle informatie die hieruit voortkomt verwerkt zij vervolgens in haar afstudeeronderzoek.
Annemiek geeft aan veel verschillende dingen interessant te vinden en vind het dan ook het leukst om zich met verschillende onderwerpen bezig te houden. "Als ik kijk naar wat ik zelf interessant vind, dan zijn dat vaak de uitdagingen, de punten die om verbetering vragen. Zoals werkdruk, of waarom een bedrijf een hoog ziekteverzuim heeft en hoe we dat kunnen oplossen. Dat vind ik altijd wel leuk."
Afstudeeronderzoek
Annemiek is met de organisatie in gesprek gegaan over waar zij het beste onderzoek naar zou kunnen doen. Direct kwam het onderwerp werkdruk ter sprake, dit is een belangrijk punt in de gehele bouwsector, zo ook voor het stagebedrijf. Dit komt natuurlijk helemaal overeen met wat Annemiek interessant vindt. Daarom focust ze zich in haar onderzoek op de werkdruk en het behouden van personeel/ het vinden van nieuw personeel. "In de bouw is het lastig om werknemers te vinden, dus mijn hoofdvraag is: Hoe houden we de voordeur open en hoe houden we de achterdeur dicht? Want iedereen hier wordt benaderd via LinkedIn door andere bedrijven, omdat zij ook een personeelstekort hebben en een hoge werkdruk. Mijn volgende gedachte is dan gelijk: Hoe kunnen we de werkdruk verlagen als we niet aan nieuwe werknemers kunnen komen?"
Annemiek heeft voor alsnog twee deelvragen opgesteld om dit verder uit te zoeken:
- Waarom kan Vrolijk op dit moment niet aan voldoende werknemers komen?
- Zijn de huidige werknemers van Vrolijk tevreden met de huidige situatie? En zo niet, hoe kunnen ze hun huidige medewerkers dan wel tevreden houden?
Annemiek loopt nog tot eind mei stage en heeft twee van de vier deadlines achter de rug. Onlangs heeft ze het onderdeel diagnose ingeleverd, waarin haar hele onderzoek is uitgewerkt. "Hieruit kan ik al wat conclusies trekken, dus daarmee kan ik al wel een beetje bedenken wat voor advies ik ga geven. Maar dat advies moet natuurlijk wel goed passen binnen de organisatie." Over zeven weken moet Annemiek dit advies inleveren en zeven weken daarna moet ook het deel implementatie klaar zijn.
Stage kiezen: waar moet je op letten?
Annemiek let vooral op het gevoel dat zij bij een bedrijf krijgt. “In de maand dat ik geen stageplaats had, heb ik best wel wat aanbiedingen gekregen en ben ik ook op gesprek geweest bij een aantal bedrijven. Maar het voelde steeds niet goed. Dus ik dacht ‘Ja, dan kan ik wel een stageplaats kiezen bij een bedrijf waar ik totaal geen goed gevoel bij heb, omdat ik anders vertraging oploop óf ik wacht gewoon even op het juiste moment’. En dat heb ik gedaan. Het gevoel dat ik bij een stagebegeleider of bedrijf krijg, vind ik wel echt het allerbelangrijkste.” Ook een goede werksfeer vindt Annemiek erg belangrijk, maar ze geeft aan dat je dat natuurlijk lastig kunt zien tijdens een voorgesprek. "Het eerste gesprek bij Vrolijk was gelijk goed, dat speelde ook een rol. Ze vertelden me niet zo zeer wat zij van mij verwachtten, maar ik mocht juist aangeven waar mijn interesses lagen en wat ik graag wilde onderzoeken. Ik had daar dus echt inspraak in."
Annemiek heeft over haar stage bij Vrolijk dan ook niks negatiefs te zeggen. "Dit is echt een van de betere stages die ik gehad heb. Nu denk ik dat ik daar altijd wel geluk mee heb gehad, maar als ik mezelf de vraag stel van ‘Bij welk bedrijf waar ik stage heb gelopen zou ik wel willen werken?’ dan zou deze wel het meest bij me passen." Deze stage zet voor haar dan ook zeker de deur open om in de bouwsector te gaan werken.
Stagetip van Annemiek | Ga op je gevoel af. Voelt het niet helemaal goed? Ga dan op zoek naar een andere stageplaats waar je je wel op je gemak voelt.
Ben jij benieuwd naar de uitkomsten van het onderzoek van Annemiek? Dat komt goed uit, want wij ook! In juni spreken we haar nog een keer over de bevindingen uit haar onderzoek.
Campagne 'Mijn naam is Peter' illustreert ongelijkheid
Van 24 tot en met 28 januari veranderen veel vrouwen hun naam op LinkedIn in Peter. Women Inc. en BrandedU hebben deze oproep gedaan om aandacht te vragen voor het feit dat er in 2022 meer CEO’s in Nederland zijn met de voornaam ‘Peter’ dan vrouwelijke CEO’s.
FNV|UTA spreekt Cécile Wansink van Women Inc. “De campagne Mijn naam is Peter is nu belangrijk omdat er op dit moment geen gelijke kansen op de arbeidsmarkt zijn.” Zegt Cécile. “De naam Peter staat symbool voor wat nu nog vaak geldt als de norm op de werkvloer: vaak een wat oudere witte man. Wij vinden dat die norm verbreed zou moeten worden zodat ook mensen die niet op Peter lijken kans hebben om CEO maar ook andere functies te vervullen.”
De campagne ‘Mijn naam is Peter’ trekt veel aandacht. Veel vrouwen doen mee met de campagne, en ook mannen veranderen hun naam in ‘Petra’ uit solidariteit.
Fix the system, not the women
De ongelijkheid in de hoeveelheid mannen en vrouwen op besluitvormende posities heeft volgens Women Inc. en BrandedU verschillende oorzaken. Zo besteden vrouwen gemiddeld 1,5 keer meer tijd aan onbetaalde zorgtaken dan mannen. Women Inc. vindt dat de overheid hierin verantwoordelijkheid heeft.
“Ik hoop dat vrouwen met deze campagne geïllustreerd zien dat het een systeemprobleem is, dus niet een individueel probleem. De leus van Women Inc. is ‘Fix the system, not the women’”, zegt Cécile Wansink. “Als vrouwen zelf struggelen met bijvoorbeeld het combineren van werk en zorg, dan ligt dat niet aan hen. We hebben ook een overheid en werkgevers die van alles kunnen doen om dat beter te faciliteren. En wat ons betreft moeten ze dat ook doen.”
Women Inc. en BrandedU (en wij ook) hebben er alle vertrouwen in dat vrouwen het verder zelf goed kunnen. Wanneer de voorwaarden er komen, zullen er voor iedereen meer kansen komen. “Dat is ook voor de samenleving beter”, zegt Cécile. “Diversiteit in besluitvorming komt ook de kwaliteit van beslissingen ten goede. We hopen dat mensen dat steeds meer gaan inzien.”
Het gaat verder dan alleen vrouwen
Cécile: “In deze campagne hebben we het specifiek over vrouwen op de werkvloer. Maar het gaat ons wel, Women Inc. en BrandedU, om diversiteit in breedste zin. Niet alleen dat vrouwen gelijke kansen krijgen, maar ook andere groepen waarbij dat nu nog niet het geval is. Bijvoorbeeld mensen van kleur, of mensen met een beperking.”
Historische stap betaald ouderschapsverlof
De Eerste Kamer heeft vorige week ingestemd met de Wet Betaald Ouderschapsverlof, die beide ouders het recht geeft op 9 weken verlof. Ook is er ingestemd met een motie om het betalingsniveau te verhogen van 50 naar 70 procent.
Kitty Jong, vicevoorzitter FNV: ‘We zijn blij dat na een strijd van tientallen jaren de stap naar betaling van het ouderschapsverlof is gezet. Het is goed dat de Eerste Kamer het betalingsniveau heeft aangepast. Evengoed blijven we zorgen houden dat niet alle inkomensgroepen het verlof op zullen nemen. Bij het geboorteverlof voor partners zien we nu al dat met name de lage inkomensgroepen het verlof niet opnemen.’
Nederland liep achter
Vanaf de jaren ’80 pleit de FNV al voor invoering van betaald ouderschapsverlof, omdat dit bijdraagt aan gelijkere verdeling van werk en zorgtaken en daarmee aan een betere positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Nederland liep de laatste decennia achter op het gebied van verlof voor ouders na de geboorte van een kind. Het is dan ook een grote en historische stap dat ouders vanaf augustus 2022 recht krijgen op 9 weken betaald ouderschapsverlof.
Minimaal 80 procent
Ondanks de verhoging van de Eerste Kamer van 50 naar 70 procent doorbetaling blijft de FNV zorgen houden over het betalingsniveau van het ouderschapsverlof. Ouders krijgen dus maximaal 70 procent van hun loon doorbetaald tijdens het verlof. Veel ouders kunnen zo’n gedeelte van hun loon niet missen. De ILO berekende eerder dat het betalingsniveau van verlof minimaal 80 procent moet zijn, willen vooral vaders bereid zijn dit verlof op te nemen. Kitty Jong: ‘Daarmee dreigt het betaald verlof alleen voor mensen met hogere inkomens toegankelijk te zijn. Daarmee komt emancipatie en een gelijkere werk-zorgverdeling voor minder goed betaalde ouders echt te langzaam op gang.’
Lichter werk voor een uitvoerder op leeftijd? ‘Dit is gewoonweg onzin!’
Vorige maand zijn de onderhandelingen voor de cao Bouw & Infra 2021 gestart. Tijdens de Coronapandemie heeft de bouw heel verdienstelijk doorgewerkt. FNV had dan ook gerekend op een vlotte start van het cao overleg. Tevergeefs blijkt.
Werkgevers negeren al jaren de wensen van de UTA-medewerkers en vegen ook dit keer hun voorstellen van tafel. UTA wordt op bedrijfsniveau al in de watten gelegd. Dat maakt cao afspraken overbodig, aldus werkgevers. Zo is een zwaar werk regeling voor de UTA niet nodig, want binnen bedrijven is het gangbaar om een uitvoerder op leeftijd lichter werk te geven. FNV|UTA heeft deze bewering direct bij honderden uitvoerders gecheckt.
Verontwaardiging is groot
UTA-medewerkers willen een zwaar werkregeling. Vorig jaar is deze regeling voor bouwplaats-werknemers afgesproken. De verontwaardiging onder de UTA was groot, toen bleek dat zij waren uitgesloten van de regeling. UTA’ers hebben evengoed zwaar werk. De mentale belasting is hoog en wordt soms voorafgegaan door jarenlange fysieke belasting.
Het structurele tekort aan UTA-personeel, de krappe planningen, de toenemende verantwoordelijkheid voor veiligheid en kwaliteit, de talrijke onderaannemers en ZZP’ers, de vele administratieve vereisten, de communicatieproblemen met buitenlandse werknemers en de lange werkdagen, maken het werk zwaar. En niet alleen van de uitvoerder.
‘’Het hele werkplezier is weg en vervangen door veel spanningen’’
Een bedrijfsregeling: fictie of realiteit?
Tijdens het cao overleg hebben werkgevers aangegeven dat UTA-medewerkers, vooral uitvoerders, enkele jaren voor het pensioen lichter werk krijgen. Bedrijven voorzien in regelingen, zodat een uitvoerder het makkelijker volhoudt tot aan zijn pensioen.
FNV|UTA is bij uitvoerders nagegaan of zulke regelingen bekend zijn. En wat blijkt, de overgrote meerderheid heeft geen enkele herkenning bij deze bewering van werkgevers. Sterker nog, meestal lijkt het tegendeel waar. Ervaren uitvoerders worden juist ingezet op de zwaardere en moeilijkere projecten. En kleine projecten alleen draaiend houden, geeft net zo goed veel druk en stress. Je moet dan alles zelf doen, daar schiet je niets mee op, aldus verschillende uitvoerders. Een greep uit de reacties:
- ‘’Hoe zou een werkgever dat moeten regelen als er al een structureel tekort is aan uitvoerders.’’
- ‘’Werkgevers houden echt geen rekening met je leeftijd.’’
- ‘’Binnen mijn bedrijf is het wel bespreekbaar, maar het kan niet.’’
- ‘’Bij het bedrijf waar ik nu werk en de bedrijven waar ik heb gewerkt, heb ik hier nog nooit van gehoord.’’
- ‘’Bij kleine aannemers hebben ze helemaal niet de luxe om te kunnen kiezen naar welk project hun UTA personeel ingezet wordt.’’
- ‘’Wel kan ik zeggen dat mijn oudere collega’s niet lichtere projecten krijgen of een lichtere functie.’’
- ‘’Ik heb dit nog niet meegemaakt (ik ben 63 jaar).’’
Herkenning komt sporadisch voor. Ook dan betreft het geen bedrijfsregeling, maar is op persoonlijk initiatief van de werknemer een regeling getroffen.
UTA laat zich niet uitsluiten
Via FNV|UTA ‘Het is ook mijn cao!’ hebben UTA-medewerkers massaal laten weten dat ze de houding van werkgevers onacceptabel vinden en de beweringen over goede bedrijfsafspraken onjuist. De reacties op de bewering dat uitvoerders op leeftijd lichter werk kunnen krijgen, wordt door een uitvoerder treffend samengevat; ‘Dat is gewoonweg onzin!’
Opvallend is dat meerdere werknemers zich afvragen of de werkgeversorganisaties wel beseffen dat veel van hun leden de keus niet hebben om oudere uitvoerders een minder zwaar project te geven.
‘’Wat ik al helemaal niet snap, is dat als ik aan mijn werkgever vraag hoe hij tegenover de zwaar werkregeling voor de uitvoerders staat hij zegt daar niet onwelwillend tegenover te staan. Dan vraag ik mij toch af wat voor mensen hem vertegenwoordigen bij de onderhandelingen.’’
Hestia: Jessica Bruintjes
Hestia is de Griekse godin van de bouwkunst. In deze rubriek wordt iedere week een moderne godin van de bouwwereld geïnterviewd. Over haar inspiratie, de bouwwereld, en wat ze het leukst vindt in haar werk. Deze week is Jessica onze Hestia. Ze is naar eigen zeggen een echt meisjes-meisje en werkt sinds haar 18e als kraanmachinist.
"Van stil zitten word ik helemaal gek. Op een dag zei ik: ‘Pa, ik wil op de kraan’"
Naam: Jessica Bruintjes
Leeftijd: 28
Woonplaats: Ridderkerk
Opleiding: HBO technische bedrijfskunde, Hijsbewijs, Groot rijbewijs, VCA
Beroep: Kraanmachinist
Lievelingsbouwjargon: "Geen idee, eigenlijk. De meeste uitspraken zijn het opschrijven niet waardig, haha."
Wanneer ontdekte je dat je de bouw in wilde?
Jessica: “Mijn ouders hebben een kraanwagenbedrijf, maar tot mijn achttiende dacht ik altijd dat ik eerder de media kant op zou gaan. Vrouwelijke collega’s waren er niet op de bouwplaats, die zaten op kantoor of deden de administratie. Dus ik heb altijd gezegd van ‘Ja, dag! Op kantoor zitten is niets voor mij.’ Ik wilde een hele andere kant op, want van stil zitten word ik helemaal gek.
Maar op een dag, en ik weet niet meer precies wanneer die omschakeling is gekomen, zei ik: ‘Pa, ik wil op de kraan’. Nou, mijn vader zei gelijk al dat dat niks voor mij zou zijn. Hij zei: ‘Loop maar een dagje mee, dan ben je zo genezen.’ Maar, nee. Ondanks dat het hartstikke koud was en ik ook best wel een koukleum ben, vond ik het echt heel erg leuk!
Er zijn weinig vrouwen die op de kraan werken, maar ik vind dat gewoon stoer. Plus, al die vrijheid. Dit is wat ik wilde gaan doen.”
Hoe werd daarop gereageerd?
“Ik heb daarna ook tegen mijn moeder gezegd dat ik bij hen wilde gaan werken, maar die zei dat ze niemand nodig had op kantoor. Dus toen zei ik: ‘Ik wil ook helemaal niet op kantoor! Ik wil op de kraan!’
Ik ben wel echt een meisjes-meisje, ik houd van make-up en mijn haar moet altijd gestijld of gekruld zijn. Dus mijn moeder keek me toch een beetje raar aan: ‘Dat is helemaal niets voor jou, dan sta je heel de dag in de modder. Maar als dit je leuk lijkt, dan moet je het doen!’
Ik vond het werk op de kraan zo’n enorme kick geven, dat ik binnen een half jaar al mijn papieren gehaald had. En zo was ik op mijn 18e kraanmachinist.”
Wat maakt de bouw zo leuk?
“Elke dag is anders en elke dag werk je weer met andere mensen, dat vind ik heel leuk. En je draagt ook een grote verantwoordelijkheid, want je gaat natuurlijk wel met zo’n grote machine op pad.”
Wat inspireert jou?
“Andere vrouwen in de bouw. Vrouwen die ook gewoon zeggen van: ‘ik doe mijn eigen ding en ik doe wat ik leuk vind.’ Vrouwen in de techniek, vrouwelijke schippers, vrouwelijke lassers, vrouwelijke vrachtwagenchauffeurs. Allemaal doen ze gewoon hun ding, wat ze leuk vinden, en laten zich niet leiden door wat de maatschappij daar mogelijk van vindt.”
Wie in de bouw inspireert jou?
“Mijn vader. Hij is een hele intelligente en creatieve man. Toen ik net begon in dit vak werkte ik heel veel met hem samen, dus hij heeft mij erg veel geleerd. Ook qua mens is hij heel anders dan ik. Ik was een verlegen en bescheiden meisje en hij weet goed hoe je met mensen om moet gaan, dus daar heeft hij me echt bij geholpen. Mijn vader weet precies hoe hij mensen om zijn vinger kan winden. Dat ik echt denk: ‘Dat zég je toch niet tegen een klant’. Maar iedereen vindt het nog leuk ook!”
Wat vind je het allerleukst aan je werk als kraanmachinist?
“Je hebt veel vrijheid. Je stapt ‘s ochtends in de kraan en aan het einde van de dag kom je er weer uit. Ik vind het ook gewoon echt een kick geven, dat je met zo’n grote machine en van dat grote materiaal in de weer bent.
Dus als er vrouwen zijn, of mannen natuurlijk, die nog twijfelen of kraanmachinist zijn wat voor hen is, zoek gewoon contact met mij! Want ik laat de kraan heel graag zien. Ik vind het hartstikke leuk om iemand mee te nemen naar de kraan en ze een beetje wegwijs te maken.”
Wat zijn je dromen voor de toekomst?
“Ik wil sowieso het kraanwagenbedrijf van mijn ouders overnemen. Dat is wel echt mijn droom geworden. Ik heb er zo’n enorme passie voor gekregen, het is gewoon echt mijn kindje. Maar ik ben ook wel een typje dat ik er misschien nog meer bij wil doen. Ik wil het bedrijf graag laten groeien, of misschien nog meer bedrijfjes erbij. Ik houd niet van stil zitten.
Daarnaast doe ik ook veel met video. Ik vind dat gewoon erg leuk om te doen, dat is dan toch een beetje die mediakant die ik in eerste instantie uit wilde gaan.
Ik ben op een gegeven moment video’s gaan posten en dat werd zo goed ontvangen, dat ze op kantoor zeiden van ‘Joh, ga er maar mee door. Je bent een goed visitekaartje voor het bedrijf!’. Dus dat is mijn hobby, eigenlijk. Voor mij is dat perfect, want zo kan ik de dingen die ik leuk vind combineren.”
Wat zou je willen zeggen tegen meisjes/vrouwen die twijfelen de bouw in te gaan?
“Vergeleken met 10 jaar geleden, zie je sowieso dat er al veel meer vrouwen in de bouw zitten. Ik vind dat erg leuk, dat geeft ook een hele andere sfeer. Vrouwen zijn toch weer net anders en die staan er ook net iets anders in.
Ik vind gewoon: als iets je droom en je passie is, moet je het gewoon doen! Laat je niet tegenhouden door wat andere mensen misschien van je zouden vinden.”










