Sofie Bolder
Cao-onderhandelingen 2021: dag 1
Wij bouwen Nederland
Gisteren zijn de onderhandelingen voor de cao Bouw & Infra gestart. Tijdens de eerste samenkomst werden de voorstelbrieven aangeboden en toegelicht. Met zes personen vertegenwoordigen wij de werknemers, de werkgevers hebben een delegatie van zeven personen. Normaal zouden wij met de volledige delegatie samenkomen, maar door Corona werkt dat nu anders. Wij zijn met drie vertegenwoordigers aanwezig en de werkgeversverenigingen ook. De anderen zijn digitaal beschikbaar voor overleg en afstemming.
Even voorstellen
Mijn naam is Laura van Beers. Ik ben 35 jaar en werk inmiddels zes jaar bij de FNV. Ik ben gestart met het geven van juridisch advies en sinds twee jaar werk ik als consulent UTA voor de sector Bouwen en Wonen. Namens de UTA-medewerkers neem ik deel aan de onderhandelingsdelegatie. Tijdens de onderhandelingen zet ik mij in voor betere arbeidsvoorwaarden voor UTA-medewerkers. Na elke onderhandeling schrijf ik een blog waarin ik vertel hoe de onderhandelingen zijn verlopen.
De start
De onderhandelingen zijn, zoals dat mooi heet, constructief gestart. De voorstellen zijn uitgewisseld en over en weer toegelicht. De werkgeversverenigingen zijn van mening dat de UTA cao voorstellen overbodig zijn, werkgevers en UTA werknemers maken onderling wel afspraken over verschillende onderwerpen uit onze voorstellen. Wij hebben in samenspraak met onze leden deze voorstellen gedaan. Wij willen de voorstellen omzetten in cao afspraken. De praktijk wijst namelijk uit dat onderlinge afspraken vaak niet worden gemaakt. Bij zaken als uitbetalen van overuren en reisuren werd gereageerd dat dit al opgenomen is in het salaris, wij zien dit anders.
Wij gaan de voorstellen van de werkgeversverenigingen voorleggen aan de cao-adviescommissie. De cao-adviescommissie bestaat uit leden van de FNV onder de cao. Zij denken mee over onze cao-voorstellen en kijken mee naar de werkgeversvoorstellen. Vervolgens laten zij weten wat zij van de voorstellen vinden. In overleg bepalen wij dan samen hoe wij gaan reageren op de voorstellen van de werkgeversverenigingen.
Volgende week wordt er opnieuw onderhandeld. Wij kijken hiernaar uit en zetten ons vol in om de beste resultaten te bereiken voor alle medewerkers in de bouw!
Met vriendelijke groet,
Laura van Beers
Video: Ontmoet jouw cao-onderhandelaars!
De onderhandelingen voor de nieuwe cao Bouw en Infra zijn van start! Sectorbestuurder Hans Crombeen en UTA-consulent Laura Beers nemen namens jou plaats aan de onderhandelingstafel.
Benieuwd? Bekijk de video en ontmoet Hans en Laura!
https://youtu.be/3NYmzs5xU2M
Benieuwd naar al onze voorstellen? Bekijk ze hier.
Klik hier voor de werkgeversvoorstellen.
Cao-onderhandelingen: voorstellen uitgewisseld met werkgevers
Op 3 maart hebben wij onze voorstellen voor de nieuwe cao uitgewisseld met werkgevers in de Bouw & Infra. Wat de werkgevers willen afspreken lees je hier. Per voorstel licht Hans Crombeen, cao onderhandelaar, deze toe. Je kunt onze volledige voorstellenbrief hier teruglezen.
Cao-onderhandelaar Hans Crombeen over de eerste onderhandelronde: "Zo, de kop is er af. Onze voorstellen zijn overhandigd en toegelicht. Bij sommige van onze voorstellen hebben we al iets langer stilgestaan. Bijvoorbeeld over de afspraken die wij voor UTA-medewerkers willen maken. De centrale lijn van de werkgevers is dat ze hier niets mee willen. Het oude argument, dat het te ingewikkeld zou zijn om aparte afspraken over UTA te maken, wordt van stal gehaald. Alleen over de thuiswerkvergoeding kan worden doorgepraat."
De werkgevers hebben hun voorstellen uitgereikt en toegelicht. Deze zijn:
1. De pensioenpremie mag in 2022 en 2023 niet verder stijgen. Als er maatregelen nodig zijn, doordat bijvoorbeeld de rente verder daalt, dan moet de oplossing gezocht worden in verlaging van de toekomstige opbouw.
Toelichting Hans Crombeen: De premie is de afgelopen 2 jaar inderdaad sterk gestegen. De kosten zijn 50/50 verdeeld tussen de werkgever en de werknemer. We kunnen niet in een glazen bol kijken, dus het is onzeker of er meer premie nodig is om dezelfde pensioenopbouw te kunnen houden. We gaan onze leden hier apart over raadplegen.
2. Als er aan werkgeverskant niet langer steun voor het Tijdspaarfonds is, dan willen werkgevers stoppen met het fonds per 1 januari 2023.
Toelichting: Op dit moment loopt er een enquête onder werkgevers en werknemers over de toekomst van het Tijdspaarfonds. Die loopt nog tot 12 maart en er is geen tussentijds inzicht in de resultaten. Werkgevers willen een voorschot nemen. Als de werkgevers die de enquête hebben ingevuld in meerderheid voor afschaffing zijn, dan willen ze het Tijdspaarfonds kunnen afschaffen. Dat gaat helemaal voorbij aan de wensen die werknemers hebben. De uitkomst van de enquête volgt pas later. Wij willen dit onderwerp niet bespreken tijdens deze onderhandelingen.
3. Schaf de reïntegratiebonus af en verdeel de loondoorbetaling bij ziekte anders:
- Eerste halfjaar: 100%
- Tweede halfjaar: 90%
- Derde halfjaar: 80%
- Vierde halfjaar: 70%
Toelichting: Als je langer dan een jaar ziek bent, dan krijg je het tweede jaar 70% loon. Als je binnen het tweede jaar weer aan de slag gaat, dan krijg je van je werkgever het verschil tussen 70 en 100% in één keer uitbetaald. Werkgevers willen die afschaffen. Verder willen ze de verdeling anders maken. Als je twee jaar ziek blijft krijg je precies hetzelfde als nu (100% eerste jaar, 70% tweede jaar). Maar het aantal mensen dat een jaar ziek is ligt uiteraard veel hoger dan het aantal mensen dat twee jaar ziek blijft.
4. Ga naar de wettelijke afspraak voor de ketenbepaling. En maak meer gebruik van de mogelijkheid om contracten die onderbroken zijn niet samen te tellen.
Toelichting: Als je een tijdelijk contract krijgt, dan mag dat volgens de cao nu maximaal 2 contracten zijn van samen 24 maanden. De wet staat toe dat je 3 contracten in 36 maanden krijgt. Daarna moet je in vaste dienst worden genomen. Werkgevers willen naar de wet. Als er tussen 2 contracten 6 maanden of meer tijd zit, dan worden contracten niet samengeteld. Voor vier beroepen is in de cao die termijn ingekort naar 3 maanden. Dat zijn beroepen waar bijvoorbeeld winterwerkloosheid vaak voorkomt, zoals de asfalteerder. Werkgevers willen meer beroepen toevoegen.
5. Als de werkgever en werknemer het samen eens zijn over doorwerken na de AOW dan moeten er een aantal zaken veranderen
Toelichting: Nu kan je niet ontslagen worden als je de AOW leeftijd bereikt en als je doorwerkt, dan is dat onder dezelfde arbeidsvoorwaarden. Werkgevers stellen voor om:
- Ontslag op AOW datum automatisch te maken,
- Als er dan doorgewerkt wordt op een nieuw contract dan geldt niet meer de langere opzegtermijn uit de cao, kun je tot 6 tijdelijke contracten krijgen en geldt voor loondoornbetaling bij ziekte maximaal 3 maanden.
Er zijn onder de 200 mensen in onze sector die nu doorwerken na AOW. Het komt dus heel weinig voor. We denken dat de meeste mensen maar een paar dagen blijven werken, meer omdat ze het leuk vinden dan dat het nodig is. Hier horen we graag jullie mening over.
6. Invoering van een nieuw functie- en loongebouw per 1 januari 2022
Toelichting: Al jaren wordt gewerkt aan een compleet nieuw functie- en loongebouw. Zoals het nu in de cao staat dateert van 1978. Sindsdien zijn er veel functies bijgekomen. Zo komen de functies BIM modelleur en Kopersbegeleider niet voor. Het is dus tijd voor een grote update. Dan moet je ook praten over een nieuw loongebouw. Werkgevers stellen echter onrealistische eisen. Bij invoering moet het kostenneutraal zijn. En dat kan niet, want wij stellen als eis dat niemand er op achteruit mag gaan. Dat betekent in de praktijk dat er altijd mensen zullen zijn die erop vooruit gaan. Kostenneutraal kan niet. Verder willen werkgevers geen ervaringsjaren in het loongebouw, waardoor je er in de loop van de jaren niet op vooruit gaat. En werkgevers willen dan het salaris vaststellen onder het huidige niveau (voor nieuwe werknemers). Met deze voorwaarden gaan wij niet akkoord.
Lees hier de voorstellenbrief van de werkgevers. We houden je op de hoogte van de laatste ontwikkelingen.
Monic Bührs: Loonkloof aanpakken door onderhandelen
De loonkloof tussen man en vrouw. Er zijn mensen die stug blijven volhouden dat deze helemaal niet bestaat, maar dat doet deze kloof wel degelijk. En met een afname van zo’n half procent per jaar, zal hij ook niet snel verdwijnen. Hoe kunnen we dit aanpakken? Onderhandelen!
Tenminste, als we Monic Bührs moeten geloven. En dat kunnen we. Zo’n 25 jaar geleden richtte zij, samen met compagnon Elisa de Groot, In Touch Female Leadership and Carreer Academy op. Ondertussen heeft Monic jaren ervaring met het trainen en coachen van ambitieuze vrouwen. Ook heeft zij verschillende boeken geschreven, zoals Stratego voor vrouwen en Vrouwen bluffen niet.
Loonkloof en onderhandelen
“Een belangrijke oorzaak voor de loonkloof is dat vrouwen niet altijd even handig onderhandelen”, aldus Monic Bührs. Uit cijfers van FNV blijkt dat mannen en vrouwen even vaak om een loonsverhoging vragen, maar dat mannen vaker succesvol van de onderhandelingstafel weglopen. “Vrouwen hebben de neiging om bij de eerste de beste nee te stoppen en niet meer door te vragen. Terwijl mannen bij de eerste nee vaak weten dat het onderhandelen dan pas begint.”
Maar volgens Monic speelt ook mee dat men bepaalde verwachtingen heeft bij vrouwen. Een vrouw mag wel onderhandelen, maar als ze dat doet, wordt er wel verwacht dat ze dat niet te stevig doet. En als ze dat wel stevig doet, wordt ze als bitch ervaren. “Dan krijg je je opslag alsnog niet, omdat je niet voldoet aan het stereotypische beeld dat van een vrouw verwacht wordt. Dan word je een zeur en dominant, ook daar heb je mee te maken. Er zijn dus ook wat genderbias-achtige vraagstukken tijdens een onderhandeling.”
Waarom wordt er dan zo anders naar vrouwen gekeken dan naar mannen? Dat zit heel diep volgens Monic. “We hebben als mens de neiging om vrouwen lager te beoordelen dan mannen.” Zo blijkt uit een onderzoek van Stanford University dat we mannen en vrouwen met een inhoudelijk identiek cv anders beoordelen als er een mannennaam boven staat, dan wanneer er een vrouwennaam boven staat. Ze zagen de man als een talent, maar de vrouw niet. Ook zouden ze de man een hoger salaris bieden dan de vrouw.
“Als we denken aan het woord ‘leiden’, denken we binnen een splitsecond aan een man. Dat gaat automatisch in de hersenen. Het duurt heel lang om de hersenen te overtuigen dat het net zo goed een vrouw kan zijn. En pas als al die hersenen, van al die mensen begrijpen dat vrouwen net zo goed kunnen zijn als mannen, dan pas haal je dit soort ongelijkheden weg. Maar dat gaat echt heel lang duren”, zegt Monic Bührs.
IJsland
IJsland is al een stuk verder wat betreft het dichten van de loonkloof. Daar is in 2017 een wet aangenomen die bedrijven, met meer dan 25 werknemers, verplicht om hun personeel gelijk te betalen, ongeacht geslacht. Deze bedrijven moeten dit ook kunnen bewijzen. Volgens Monic is dit ook dé manier om het dichten van de loonkloof in Nederland in een stroomversnelling te brengen. Zonder wetgeving is dat volgens haar niet mogelijk. “Daar heb je absoluut wetten voor nodig. Als manager van een afdeling moet je kunnen laten zien wat iedereen betaalt krijgt en waarom voor dat bedrag gekozen is.
Maar dat maakt het wel erg ingewikkeld om mensen weg te kapen. Stel, je hebt een talent en die werkt bij een andere partij, en je weet hoeveel die persoon betaalt krijgt. Dan zal je meer moeten bieden en dat kan weer ten koste gaan van de mensen die je al in dienst hebt. ”Maar ook als het aankomt op quota binnen bedrijven, doet IJsland het volgens Monic veel beter. “In Nederland komt er nu een formeel quotum voor vrouwen in de Raad van Commissarissen. Maar alléén voor vrouwen. Dat doen ze in IJsland al jaren veel beter”, zegt Monic. “Daar werken ze met een quota voor zowel mannen, als voor vrouwen. Dan moet je bijvoorbeeld 40% mannen en 40% vrouwen in dienst hebben en van de overige 20% mag je zelf weten hoe je die invult.”
Bluf!
Een belangrijk onderdeel van onderhandelen is bluffen. Daar voelen mannen zich over het algemeen meer in thuis dan vrouwen. “Bluffen is heel normaal in een mannenomgeving. Als mannen gaan vissen en ze vertellen vervolgens hoe groot die vis was, is die vis altijd veel groter dan hij in het echt was. En dan hebben ze een hoop lol met elkaar.”
Maar bluffen past volgens Monic he-le-maal niet in een vrouwenomgeving. “Stel je voor, vrouwen gaan met elkaar vissen. En één van de dames gaat vertellen dat de vis groter is dan hij feitelijk was. Dan vinden die andere vrouwen haar gewoon minder leuk. Zo ontstaat ook het krabbenmandeffect: dat vrouwen elkaar naar beneden gaan trekken.”
Vrouwen hebben eerder de neiging om zich bescheiden en kleiner op te stellen. “Dat is nou eenmaal hoe je je gedraagt in een vrouwencultuur”, aldus Monic. Maar heel veel bedrijven zijn masculien ingericht en dus is de kans groot dat je, als vrouw, alsnog in een mannencultuur aan het werk gaat. En daar hoort bluffen bij. “Alleen dat is het spannende. Dat op het moment dat je gaat bluffen, er ook zal worden gekeken van ’ja, maar je bent wel een vrouw. Dus we gaan wel even testen of dat ook allemaal klopt.’ En dan gaan ze je uitdagen in de hiërarchie, wat ook heel masculien is. Want in een vrouwenomgeving bestaat er in feite geen hiërarchie, behalve over uiterlijk. Maar niet over werk, dus je mag niet beter zijn dan een ander. Terwijl mannen juist worden gestimuleerd om beter te zijn.”
Man vs vrouw
Volgens Monic zijn mannen dan ook veel beter in competitie, in durven winnen, in durven verliezen en ook dát heeft weer te maken met onderhandelen. “Je vraagt om iets en je krijgt een ‘nee’. Dan zal een vrouw eerder denken dat ze verloren heeft en opgeven. Terwijl een man denkt ‘Hup, ik ga de volgende ronde in’.”
Uit een onderzoek van Harvard bleek echter dat vrouwen beter zijn in onderhandelen, wanneer ze dit voor iemand anders doen. “Als we dan een vergelijking maken tussen mannen en vrouwen, doen vrouwen het beter. Sommige vrouwelijke advocaten kunnen echt als een pitbull voor jouw belangen opkomen. Maar dat komt omdat ze dat voor een ander doen. Als het gaat over onderhandelen voor jezelf, zoals bijvoorbeeld over je salaris, dan vinden vrouwen het veel moeilijker. Dan komt er veel meer tussen te staan zoals ‘Ik moet wel aardig gevonden worden’, ‘Straks krijg ik die baan niet’, of ‘Straks lig ik eruit’”, aldus Monic.
Als het gaat over vertellen wat je allemaal bereikt hebt, hebben mannen de neiging om dat nog wat te vergroten, waar vrouwen hun prestaties vaak verkleinen. Dat heeft volgens Monic met bescheidenheid te maken. “Wat ik bij heel veel trainingen merk als ik vrouwen vraag om over hun resultaten te vertellen, is dat ze het heel lastig vinden omdat ze dan het gevoel hebben dat ze aan het bluffen zijn. Terwijl het enige wat ze doen, is gewoon vertellen wat ze concreet gerealiseerd hebben. Maar dat voelt dan al alsof ze aan het bluffen zijn.”
Tips voor je volgende onderhandeling
Zoals Monic zegt, de onderhandelingen beginnen pas na de eerste ‘nee’. “Niet tijdens de voorbereiding, niet bij binnenkomst. Wees voorbereid op je eerste nee. Misschien zegt je leidinggevende ‘Er komt een financiële crisis aan, dus we hebben geen geld.’ Dat is dan je eerste nee. En dan benoem jij een argument waarom je dat wel waard bent. ‘Ook in een crisis is het belangrijk om talent te betalen’ en dan houd je je mond dicht. Dat is de kracht van de stilte. Vervolgens komt er weer een argument: ‘Ja, als ik jou opslag geef, dan moet ik Pietje ook geven.’ Een tweede nee. En dan kom jij ook weer met een argument: ‘Het gaat over mij, niet over Pietje’ en dan houd je je mond weer.”
Het is dus ook belangrijk dat je niet in één keer al je argumenten op tafel gooit. “Dan heb je geen voer meer voor de volgende rondes. Onderhandelen betekent dat je allerlei rondes ingaat, dus je moet voorbereid zijn op vijf, zes, zeven, misschien wel acht keer een ‘nee’. Als je al je argumenten in het begin al geeft, dan ga je jezelf herhalen en dan word je een zeur.”
Ook is het belangrijk om bij te houden wat je concreet gerealiseerd hebt. “Mijn tip aan alle vrouwen is: houd al je resultaten wekelijks bij en stuur het af en toe door naar je leidinggevende. Ga er niet vanuit dat hij/zij weet wat jij allemaal realiseert, want dat kost hem/haar veel te veel tijd en werk. Als je dit zelf doorstuurt, dan help je je leidinggevende ook weer bij het beoordelen van jouw werk. Dat maakt het een stuk makkelijker om jou een goede beoordeling en dus een dito salaris te geven.”
“Vanaf dat moment zijn we eigenlijk omgeschakeld van werving en selectie, naar het trainen en coachen van vrouwen. Maar ook om organisaties zo ver te krijgen dat ze aantrekkelijk zijn voor vrouwen. ”Naast Stratego voor vrouwen heeft Monic, in samenwerking met partners van In Touch, nog andere boeken geschreven. Zoals Onderhandelen voor vrouwen, Sterke mannen, slimme vrouwen en Vrouwen bluffen niet. Ook worden er bij In Touch veel trainingen gegeven, een-op-een en in groepen, op gebied van ongeschreven regels, waaronder onderhandelen. Volgens Monic moet je als vrouw niet veranderen in een man, maar je moet je wel realiseren dat er spelregels zijn. “Als je goed meespeelt, dan krijg je meer invloed en meer salaris. En dan kun je de spelregels gaan veranderen, uiteindelijk.”
Onderhandelingen cao Bouw & Infra 2021 van start!
De kop is eraf! Na een lange periode van uitstel vanwege corona, was vandaag de eerste onderhandelronde over een nieuwe cao Bouw & Infra. Zo'n eerste ronde bestaat voornamelijk uit het uitwisselen van voorstellen. Ook voor UTA-medewerkers staat er heel wat op het programma.
In hoofdlijnen zijn dit onze voorstellen voor jou:
Specifiek voor UTA
Eerder stoppen met werken
Tijdens de vorige onderhandelingen is er afgesproken dat bouwplaatsmedewerkers eerder kunnen stoppen met werken. Wij stellen voor dat ook UTA-medewerkers gebruik kunnen maken van deze regeling. Zij hebben namelijk vaak te maken met een toegenomen werkbelasting en zeer lange werkdagen. Ook zij hebben vaak moeite hun pensioen te halen. Veel UTA-medewerkers zijn daarnaast eerst jaren werkzaam geweest als bouwplaatsmedewerker.
Overuren
Uit onderzoeken blijkt dat het aantal overuren onder UTA-medewerkers groot is. Vaak blijkt dat tegenover deze overuren geen of nauwelijks compensatie bestaat. Wij geloven dat wanneer overuren uitbetaald moeten worden er door werkgevers beter gekeken wordt naar de herverdeling van het werk. Denk bijvoorbeeld aan het aannemen van extra medewerkers en daarmee duurzame inzetbaarheid van UTA-medewerkers. Wij stellen daarom voor om overuren uit te betalen, ook voor degenen die een deeltijdaanstelling hebben.
Reisuren
UTA-medewerkers op de bouwplaats maken lange werkdagen, dit komt onder meer door de reisafstanden. Zij horen hun reisuren uitbetaald te krijgen, bouwplaatsmedewerkers krijgen ook hun reisuren uitbetaald. Wij stellen dan ook voor dat UTA-medewerkers tijdens hun reisuren betaald worden naar het overeengekomen uurloon. Dit stimuleert ook een betere geografische verdeling van werkzaamheden.
Daarnaast stellen wij voor dat de arbeidstijd, pauze en werkelijke reistijd begrenst wordt op 12 uur per dag. Dit geldt nu al voor bouwplaatsmedewerkers.
Vierdaagse werkweek
Ons voorstel is dat er een vierdaagse werkweek (bij een fulltime dienstverband) wordt gecreëerd. Dat UTA-werknemers die graag vier dagen willen werken, dit kunnen doen met inzet van het duurzame inzetbaarheidsbudget en roostervrijedagen.
Thuiswerken
Wij stellen voor dat UTA-medewerkers het recht moeten hebben om thuis te werken. Tenzij er zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn. Wij stellen voor dat wanneer een medewerker thuis werkt hij een vergoeding van €50,- per maand hiervoor krijgt.
Recht op niet gestoord te worden
Om de hersteltijd maximaal te benutten is ´het recht om niet gestoord te worden’ in de vrije tijd noodzakelijk. Denk hierbij aan de avond, het weekend en tijdens de vakantie. Met uitzondering van bereikbaarheidsdiensten. De UTA-medewerkers dienen voor deze diensten een bereikbaarheidsvergoeding te ontvangen.
Werkdruk
Er komt een vervolg op het traject ‘beperken van werkdruk in bouwbedrijven’. Naar aanleiding hiervan doet FNV aanvullende voorstellen.
Gelijktrekken werkgeversbijdrage pensioenpremie
De werkgeversbijdrage voor de pensioenopbouw voor UTA-medewerkers is lager dan de werkgeversbijdrage voor de pensioenopbouw voor bouwplaatsmedewerkers. Het verschil bedraagt 0,8798%. Wij stellen voor dat het werkgeversdeel voor de premie voor de pensioenopbouw wordt gelijkgetrokken. Het uitgangspunt hierbij is de bijdrage die de werkgevers betalen voor bouwplaatsmedewerkers.
Gelijktrekken regeling extra vakantiedag
In de cao staat opgenomen dat een bouwplaatsmedewerker één extra vakantiedag krijgt in elk jaar waarin tussen Kerstmis en Nieuwjaar vijf werkdagen vallen. Wij stellen voor dat ook een UTA-medewerker dit recht krijgt.
Voorstellen voor hele Bouw & Infra
Looneis en vergoedingen
Wij stellen voor 2021 een looneis van 5 procent. De vergoedingen dienen met eenzelfde percentage verhoogd te worden.
Uitzendkrachten
Uitzendkrachten die structureel werk uitvoeren krijgen na één jaar een arbeidsovereenkomst aangeboden door de werkgever. Dit is een verplichting. Daarnaast stellen wij tijdens de onderhandelingen voor dat uitzendkrachten recht krijgen op het Duurzame Inzetbaarheidsbudget.
Financieel advies
Cao-partijen gaan tijdens de onderhandelingen na welke mogelijkheden er zijn om werknemers financieel te adviseren als zij eerder willen stoppen met werken. Op basis van de uitkomst hiervan wordt er een route voor financieel advies opgezet en ingericht.
ZZP'ers
Zelfstandigen die dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden doen als werknemers krijgen een minimumtarief krijgen.
Technologische ontwikkelingen
FNV stelt tijdens de onderhandelingen voor om sociale en technologische innovaties in de sector, zoals robotisering en digitalisering, te monitoren. Hierbij is het verbeteren van bedrijfsprocessen aantoonbaar gekoppeld aan de zeggenschap en aan het verbeteren van het vakmanschap van de werknemers. De aanpak, het doel en de werkwijze van het monitoren worden vastgelegd in een innovatieconvenant.
Cao naleving
De toepassing en naleving van de cao is voor de hele bedrijfstak van groot belang. De nalevingsprocedure in de cao moet op diverse punten worden aangepast om deze effectiever te maken. Het resultaat is dat de toepassing en naleving van de cao beter wordt gewaarborgd.
Wil je al onze voorstellen voor de nieuwe cao Bouw & Infra lezen? Bekijk hier de voorstellenbrief.
"We willen de sloophamer niet meer zien op de bouw"
"Ik hoor vaak dat de bouw niet innovatief is. Onzin. De bouw is hard bezig om innovatieve vernieuwingen toe te passen. Ik heb verschillende voorbeelden, zoals het toepassen van BIM (Bouw Informatie Modellen) om bijvoorbeeld via een 3D model een steiger te ontwerpen voordat deze wordt geplaatst. En het gebruik van drones om bij te houden hoe de voortgang is van de bouw bij een tunneltracé."
Met deze stellige mening start Rob Roef het gesprek dat de UTA-consulenten Ernst van de Berg en George Evers met hem en met zijn collega Wim van der Poel hadden. Beiden werken bij TNO en zijn actief betrokken bij de ontwikkeling van de BIM Bots, die een nominatie heeft gekregen voor de Digitalisering Award 2020 van Cobouw. We spraken Rob en Wim over het idee achter BIM Bots en over de effecten van digitalisering in de bouw.
Wat zijn BIM Bots?
TNO is zo’n tien jaar geleden gestart met wat toen de open source BIM server heette. Dit is een dienst waar gegevens uit het bouwproces kunnen worden opgeslagen en bevraagd. ’Met de gegevens in een BIM model is uiteraard nog veel meer te doen. Welke functionaliteiten kun je toevoegen aan de data, zodat je deze data beter en effectiever kunt inzetten in de bouw’, verduidelijkt Wim. Deze data worden geleverd door alle betrokken partijen in het bouwproces zoals de architect, de constructeur, de bouwer, de installateur.
‘We vroegen ons af of je deze data kunt gebruiken om vooraf volledig geautomatiseerd na te gaan of in het ontwerp geen fouten aanwezig zijn. Dat betekent dat je alle noodzakelijke data combineert en met elkaar vergelijkt. Maar je kunt ze ook leggen naast regelgeving, zoals de milieuprestaties van een gebouw. Het blijkt dat als je dat in de ontwerpfase doet, het mogelijk is om conflicten in het ontwerp te ontdekken. Vanzelfsprekend kan dat al geruime tijd met op de markt zijnde software, maar nog niet op een geautomatiseerde wijze. In een vroege fase zaken ontdekken van conflicten met de geldende regelgeving is bijzonder efficiënt, omdat je deze nu nog digitaal kunt corrigeren in plaats van dat je dat moet doen tijdens het werk op de bouwplaats. Vandaar dat we de sloophamer niet meer willen zien’, vult Rob aan.
BIM Bots maken het mogelijk om op basis van BIM-modellen berekeningen, simulaties en analyses uit te voeren voordat de bouw start. Deze bewerkingen voeren de bots autonoom uit. BIM Bots betekenen een enorme kwaliteitsslag en maken het mogelijk de foutmarge flink te reduceren. En daarmee bespaart de bouw op de faalkosten. Belangrijke verbeteringen omdat de productie in de bouw de komende jaren fors omhoog moet.
Na jaren van ontwikkelen van het BIM Bots concept, bevinden deze zich nu in de fase van uitproberen en testen. Dat was succesvol, want deze fase heeft geleerd dat het concept van de BIM Bots werkt. Een belangrijk succes voor de verdere ontwikkeling.
Samen ontwikkelen
TNO ontwikkelt BIM Bots in samenwerking met de markt. Het initiatief lag bij TNO, waarbij deze organisatie in het begin een intern ontwikkelbudget beschikbaar stelde om het idee uit te werken. Er waren signalen uit de markt waaruit werd afgeleid dat er vraag zou kunnen ontstaan naar deze bots.
TNO heeft plannen om een ecosysteem van BIM Bots te ontwikkelen met bedrijven die gebruik gaan maken van de BIM Bots of die software hiervoor ontwikkelen. Deze bedrijven leveren waardevolle ideeën voor de BIM Bots. Het betrekken van deze partijen bij een zogenaamd ecosysteem BIM Bots is een belangrijke voorwaarde om dit tot een succes te maken. ‘Het gaat niet alleen maar om de techniek. Van belang is om inzicht te hebben of de markt klaar is voor een nieuw product en bereid is om ermee te gaan werken. Daarom hebben we redelijk wat tijd gestoken in het betrekken van bedrijven in ons ontwikkeltraject. We merkten daarbij dat ook het ministerie van BZK interesse had en zelfs bereid was om mee te financieren’, antwoordt Wim op de vraag wat een succesfactor is.
De effecten van digitalisering op het werk
De digitalisering in de bouw, waar BIM een onderdeel van is, gaat zonder meer effecten hebben op het werk. Dat is niet nieuw. Bij de invoering van CAD (Computer Aided Design) was de grote vrees dat al het werk zou worden overgenomen door de computer. Dat is niet gebeurd, maar het werk is wel veranderd.
Volgens Rob zijn de “rotklusjes” verdwenen. Als er vroeger in de tekening een foutje zat, dan was je als medewerker veel tijd kwijt om dat op papier te herstellen. Met de intrede van de computer op de tekenkamer werd het een kwestie van het digitaal aanpassen. De routinematige werkzaamheden worden door de computer overgenomen, maar de kennis die de medewerkers hebben, vormt de basis van wat met de software wordt getekend en tegenwoordig met BIM wordt gemodelleerd. Door verregaande digitalisering is het momenteel mogelijk veel gegevens op te slaan en deze met de betrokken stakeholders in het bouwproces te delen. Niet voor niets is er momenteel sprake van datagestuurd bouwen, waarbij data uit een veelheid van bronnen wordt gecombineerd tot zinvolle informatie. Dat betekent dat data gestandaardiseerd moet zijn om te kunnen koppelen, zodat er informatie wordt gegenereerd die het bouwproces efficiënter maakt.
Het belang van digitaliseringskennis
Wim geeft aan dat het werk anders wordt, zo zijn er andere functies ontstaan. Denk daarbij aan BIM-modelleurs, -coördinatoren, data-analisten, dataengineers, AI-specialisten en algoritmeontwikkelaars. Er ontstaat in de sector een vraag naar medewerkers met forse digitaliseringskennis, waarbij ook die ontwikkeling niet stilstaat. Er wordt steeds meer gebruik gemaakt van machine learning, een opstap naar kunstmatige intelligentie. Machine learning maakt het mogelijk om te leren van de gebruikersinteractie en daarmee wordt het systeem steeds slimmer. Je hebt mensen nodig die begrijpen wat in de software gebeurt, welke logica er in BIM-modellen zit en welke beslismodellen zijn geprogrammeerd. Dit is nodig om deze zo nodig te kunnen aanpassen. De discussie over algoritmen van de laatste tijd heeft geleerd dat dit noodzakelijk is.
Er zijn dus functies ontstaan die tien jaar geleden niet bestonden in de bouw. Er is wel zorg over de vraag of de huidige opleidingsinstellingen deze ontwikkelingen inbouwen in het opleidingsprogramma. De traditionele vakman, zoals een timmerman, zal wel nodig blijven, maar voor specifieke werkzaamheden, zoals bij herstel en bij onderhoud. Maar de grote bouwprojecten waarbij ook nog een deel van het bouwproces prefab zal gebeuren, zullen echt andere eisen aan medewerkers gaan stellen. Digitaliseringskennis is, naast kennis van het bouwen zelf onvermijdelijk. met deze kennis wordt het eenvoudiger een functie te vinden in de bouw.
Op de goede weg
Rob gaf bij de start aan dat de bouw wel innovatief is. Dat betekent niet dat er geen verbeteringen nodig zijn. ‘Die zijn er zeker. De bouw is nog te fragmentarisch georganiseerd, met als gevolg dat het delen van data soms lastig is. En juist data delen is hard nodig voor het datagestuurd bouwen. Verder kun je denken aan datakwaliteit, de data moet gevalideerd kunnen worden, zodat je zeker weet dat de data goed zijn’. Wim vult aan: ‘Er moet ook discussie worden gevoerd over de vraag van wie data is. Is data voor iedereen in de hele keten toegankelijk, te gebruiken en onder welke voorwaarden? Daar zullen afspraken over moeten komen, maar als dat georganiseerd is, dan voorzie ik dat de bouw belangrijke stappen gaat zetten’.
Wie zijn Rob Roef en Wim van der Poel?
Rob deed de studie Civiele Techniek, maar ontdekte al snel dat zijn belangstelling lag bij automatiseringsvraagstukken in de bouw. Hij heeft ervaring met CAD en GIS (Geografisch Informatie Systeem) en dat legde een basis om te verdiepen in BIM. In 2019 is Rob gaan werken bij TNO waar hij zich als clustermanager digitalisering onder andere bezighoudt met hoe nieuwe technologieën zoals BIM Bots, digital twins, en kunstmatige intelligentie aansluiten bij de vraag van de markt.
Wim heeft een studie Informatiesystemen gedaan. Na een aantal jaren als softwareontwikkelaar, consultant en projectleider te hebben gewerkt, is hij in dienst gekomen van TNO. Hij is projectleider van projecten waar ICT een (hoofd)rol speelt. Het gaat om complexe projecten, die steeds meer in de bouw te vinden zijn. Sinds enkele jaren is hij projectleider bij de ontwikkeling van BIM Bots, waarbij zijn rol is om experts te faciliteren om de BIM Bots tot een succes te maken.
Werkgroep BIM: Blijven ontwikkelen
BIM maakt werk anders. De inhoud van functies verandert, sommige functies verdwijnen en er ontstaan weer nieuwe functies. Wil je in de toekomst leuk en uitdagend werk blijven doen, dan is het essentieel dat je je door kunt blijven ontwikkelen. FNV|UTA start daarom een werkgroep die zich bezighoudt met de impact van BIM op het werk en de organisatie.
Ook voor bouwbedrijven zelf is het belangrijk om te weten hoe ze om moeten gaan met innovatieve ontwikkelingen. Denk aan de inrichting van de organisatie, (om)scholing van personeel, maar ook inkopen, voorbereiden, bouwen en renoveren. Digitalisering en data gestuurd bouwen gaan direct of indirect grote gevolgen hebben voor al deze zaken.
Het BIM-bewustzijn
Het kennisniveau is hoog. Zoals USP Marketing Consultancy in hun rapport European Contractor Monitor zegt: het BIM-bewustzijn van Nederland is het hoogst van alle Europese landen. In Nederland wordt door 42% van de aannemers met BIM gewerkt, zowel bij MKB als bij de grote bedrijven. Engeland staat op de tweede plaats, met slechts bij 5% van de MKB en 25% van de grote spelers. In Duitsland is niet alleen het actief gebruik laag, zelfs de bekendheid van BIM is minimaal. De technologie lijkt in Nederland dus prima te aarden.
Toch geeft dit niet het volledige verhaal weer. De digitale koppeling met andere partijen in de bouwketen loopt niet altijd soepel. Zo kunnen er soms (onder)aannemers aangesloten zijn die een minder hoog BIM-bewust zijn hebben. Vervolgens heeft dit een effect op de volledige keten. Ook kunnen praktische problemen ontstaan. Denk aan het gebruik van verschillende BIM- en automatiseringsapplicaties. In de praktijk zorgen die voor veel frustratie doordat ze niet altijd goed op elkaar aangesloten zijn. Met als gevolg dat er – zoals wel vaker –veel druk op de schouders van de uitvoerders komt te liggen.
In sommige vallen is de inrichting van de organisatie binnen bouwbedrijven nog wat conservatief. Scheiding tussen bouwplaats en bouwkantoor is dan meer regel dan uitzondering. Dit terwijl zaken rondom digitalisering de volledige organisatie raken, niet enkel het bouwproces.
Het komt er eigenlijk op neer dat de technologie zich wel doorontwikkeld, maar ontwikkelt de mens en de organisatie zich met datzelfde tempo mee?
Het doel van de werkgroep
Met opgedane kennis kunnen we laten zien welke veranderingen in de organisatie en het werk optreden, wie in het veranderingsproces welke rol vervult en wat nodig is om deze veranderingen goed te laten verlopen. Het delen van de kennis kan bijvoorbeeld door het schrijven van publicaties of organiseren van een webinar.
Wie nemen deel aan de werkgroep?
Allereerst is het natuurlijk belangrijk dat er vakspecialisten uit de bouw bij betrokken worden. Zij hebben inzichten in de nieuwste ontwikkelingen rondom BIM en data gestuurd bouwen. Dat zijn dus in ieder geval de BIM-managers. Ook Uitvoerders en Projectleiders hebben in de meeste gevallen (technische) ervaring met BIM, en spelen daarnaast een nadrukkelijke rol tussen de bouwplaats en kantoor.
Naast BIM-deskundigen zijn ook HR-experts uitgenodigd, vanuit de gedachte dat zij kennis hebben rond organisatieverandering en -ontwikkeling.
Input en uitkomsten BIM werkgroep
De uitkomsten willen we graag met je delen. En input voor de werkgroep waarderen we natuurlijk ook. Ernst van den Berg (tel. 06 18 98 66 92) en George Evers (tel. 06 58 87 30 03) van FNV | UTA, zijn de contactpersonen. Je kunt hun ook bereiken via UTA@fnv.nl.
Uitkomst enquête: Thuis werken bevalt goed en is ook na Corona gewenst
FNV|UTA deed onderzoek naar de ervaringen en verwachtingen rondom thuis werken tijdens en na Corona. Een van de belangrijkste uitkomsten die uit het onderzoek naar voren komt is de wens van UTA-werknemers thuis te kunnen blijven werken, ook als Corona voorbij is. Want thuiswerken bevalt goed.
De vragenlijst van FNV|UTA werd ingevuld door werknemers van zowel kleine, middelgrote, en grote bouwbedrijven. Van de UTA-respondenten, bestaande uit zowel leden als niet-leden, is 42 procent onder de 45 jaar. 45 procent is vrouw.
“Vanaf het begin van corona werken wij bij ons bedrijf allemaal thuis.”
Bijna iedereen werkt nu thuis
Sinds maart 2020 is thuiswerken door de corona het nieuwe normaal geworden. Veel de UTA’ers werken thuis, zo blijkt uit het onderzoek. 10 procent van de respondenten werkt wel buitenshuis; op kantoor of op een werklocatie.
“Het bedrijf ziet dat thuiswerken voordelen heeft, niet alleen voor de werknemer, maar ook voor de werkgever. Idealiter krijgen wij de mogelijkheid om een voor een deel thuis te blijven werken.”
Na corona thuis blijven werken
Uit het onderzoek blijkt dat de meerderheid van de UTA-werknemers verwacht dat ze in de toekomst thuis blijven werken. Of dat er in ieder geval de mogelijkheid bestaat om dit gedeeltelijk te blijven doen. Dit is ook de wens van de werknemers, want het thuiswerken bevalt over het algemeen goed. 66 procent van de respondenten wil dat thuiswerken in de toekomst mogelijk blijft. De redenen hiervoor lopen uiteen. Enkele voorbeelden zijn minder reizen, meer productiviteit, een flexibele dagindeling, en efficiëntie. Ook wordt benoemd dat thuiswerken voor een betere balans zorgt tussen werk en privé.
Gedeeltelijk thuis blijven werken kan op veel steun rekenen. Maar liefst 52 procent van de respondenten wil in de toekomst twee dagen per week thuiswerken, en 30 procent heeft een voorkeur voor drie dagen per week.
Niet alleen maar voordelen
Meer dan drie dagen per week is volgens het onderzoek niet erg populair. Slechts 3,5 procent ziet dit zitten. Dat UTA-werknemers hun collega’s nauwelijks zien wordt genoemd als een nadeel van het thuiswerken. Ook het gebrek aan contact op de werkvloer wordt genoemd.
In de onderzoekresultaten komt naar voren dat UTA-werknemers momenteel minder goed op de hoogte zijn van wat er speelt binnen de organisatie. Zichtbaar zijn is lastig, en de respondenten geven aan dat zij gedurende de dag de momenten missen waarop er informeel wordt bijgepraat met collega’s.
Thuiswerkfaciliteiten
Het is per organisatie wisselend hoe er met thuiswerkplekken wordt omgegaan. Bij 21 procent van de respondenten heeft de werkgever voor een goede thuiswerkplek gezorgd. “Mijn werkgever zorgde voor een goede plek door ICT-middelen, een bureau en een passende stoel,” vertelt een UTA-medewerker in het onderzoek. In veel andere gevallen kwam de thuiswerkplek deels tot stand met hulp van de werkgever. Een van de respondenten gaf aan: “Een goede werkplek is belangrijk, maar ik heb dit helemaal zelf moeten verzorgen.”
In de praktijk is de thuiswerkplek helaas niet altijd gelijkwaardig aan de werkplek op kantoor, aldus 41 procent van de respondenten. 52 procent geeft aan dat de werkgever niet voor een goede thuiswerkplek zorgt. De groep die wel tevreden is over de werkplek is met 39 procent wat kleiner. Belangrijke voorwaarden voor een goede werkplek zijn goede werkomstandigheden, maar ook praktische voorzieningen. Deze zijn in de basis aanwezig, maar bijvoorbeeld een degelijk, verstelbaar bureau wordt door velen gemist.
“Het lijkt er nu op dat thuiswerken ook in de toekomst mogelijk blijft. Bij ons in de organisatie wordt er al over gesproken hoe we dat vorm geven.”
Nog geen thuiswerkvergoeding
De kans dat thuiswerken een structureel karakter krijgt is groot. Daarom is een thuiswerkvergoeding redelijk. Nu is die vergoeding voor veel werknemers (nog) niet aan de orde. 92 procent van de respondenten ontvangt deze niet, 8 procent wel. Deze laatste groep respondenten geeft aan dat het belangrijk is om de vergoeding kostendekkend te maken, omdat dat nu onvoldoende het geval is.
Cao onderhandelingen
De resultaten van het onderzoek worden meegenomen naar de komende onderhandelingen voor een betere Bouw & Infra cao.
FNV|UTA doet 1x per kwartaal een uitvraag onder UTA medewerkers om te peilen hoe er wordt gedacht over actuele onderwerpen. Dat kan zijn over bijvoorbeeld digitalisering, werkdruk, arbeidstijden, thuiswerken. We zoeken UTA medewerkers die willen deelnemen aan ons FNV|UTA panel. Wil je meedoen? Geef je hieronder op.
Meld je aan het voor UTA-panel!
Werkdruk aanpakken door anders organiseren
De bouw is volop aan het innoveren. Dat is noodzakelijk als de bouw over 10 jaar nog relevant wil zijn. In andere sectoren is de innovatie in een stroomversnelling gekomen doordat nieuwe spelers op de markt zijn gekomen. Deze spelers noemen zich doorgaans techbedrijven, omdat zij nieuwe technologie gebruiken om producten en diensten te vernieuwen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de taxiwereld, hotelwezen, de reisbranche en de detailhandel. In Amerika is het bouwbedrijf Katerra een vergelijkbare nieuwe partij, die door digitalisering bezig is met het versneld introduceren van vernieuwingen.[i] Deze nieuwe spelers dagen uit om te zoeken naar andere manieren van werken.[ii]
De innovaties in de bouw bestaan uit een veelheid aan ontwikkelingen, zoals BIM, gebruik van algoritmen, de inzet van kunstmatige intelligentie, robots en Internet of Things. Digitalisering zorgt voor het stroomlijnen van administratieve processen. Het principe is het eenmalig vastleggen van gegevens voor meervoudig gebruik, zodat de gebruikte informatie overal dezelfde is. In de bouw zal het informatiseren van het hele bouwproces een grote vlucht nemen: van ontwerp, uitvoering, onderhoud en hergebruik. Kort samengevat gaat het om datagedreven bouwen.
Wat verandert er voor het werk
Alle functies in de bouw krijgen te maken met digitalisering. In de discussie over het effect hiervan, lag het accent vooral op het verdwijnen van werk. De praktijk laat zien dat dit genuanceerder ligt. Dit houdt in dat door digitalisering bepaalde taken uit een functie worden overgenomen en dat niet zozeer een hele functie verdwijnt. Het is van belang om te kijken naar het (her)ontwerpen van functies vanuit de gedachte dat de richting van de verandering niet door de technologie wordt gedicteerd. Dat biedt mogelijkheden om de inhoud van het werk, dus welke taken en werkzaamheden in een functie aanwezig zijn, te betrekken bij digitale veranderingsprocessen. Kort gezegd is het uitgangspunt dat het werk interessant en uitdagend moet zijn en blijven.
Organisatieontwerp
De manier waarop een organisatie is ontworpen is bepalend hoe het werk eruit ziet. Het ontwerp kan zijn gebaseerd op een strikte arbeidsdeling met beperkte handelingsmogelijkheden of op werkzaamheden die bestaan uit brede taken. Deze keuze hangt samen met de managementvisie op het inrichten van een organisatie.
Het effect van deze keuze voor de handelingsruimte van werknemers is groot. Zo zijn werkdruk en leermogelijkheden kenmerken van de werkorganisatie en niet van de mensen die er werken. Dit staat bekend als de primaire preventie, het bij de bron oplossen van problemen. Vergelijk het werken met een gevaarlijke machine. De machine moet zo zijn ontworpen dat deze geen gevaarlijke situaties oplevert voor de werknemers. Als dat niet mogelijk is moet de machine afdoende zijn beveiligd en als laatste stap geldt het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit principe van bronaanpak staat in de Arbowet.
Werkdruk ontstaat door de manier waarop een organisatie is ingericht en dat betekent dat de oplossing gezocht moet worden in een andere organisatievorm. Cursussen die bedoeld zijn om werknemers te leren omgaan met werkdruk, zoals timemanagement, mindfulness, lossen het probleem niet bij de bron op.
Werk dat uitdaagt om te blijven leren (leermogelijkheden) is een ander aspect dat samengaat met organisatieontwerp. Met beperkte handelingsmogelijkheden mag de werknemer niet meer doen dan het uitvoeren van strikt voorgeschreven handelingen of worden taken volledig door de computer of machine aangestuurd. Om het cru uit te drukken: de werknemer hangt bij binnenkomst op het werk zijn hersenen aan de kapstok, doet zijn werk en gaat weer naar huis.[iii]
Duidelijk is dat de werknemer bij dit type werk niets leert en daarmee niet in staat is om haar of zijn vaardigheden, kennis en vakmanschap verder te ontwikkelen. Een deel van het huidige flexwerk bestaat uit dit soort routinematige werkzaamheden.
Bij uitgebreide handelingsmogelijkheden in het werk zijn de leermogelijkheden groot. De werknemer neemt beslissingen, lost problemen op en overlegt met collega’s. Het leren tijdens het werk levert de grootste bijdrage aan het leren van werknemers, meer dan wordt geleerd in cursussen of opleidingen.[iv]
Voorbeeld van anders organiseren
Vermeulen Bouw
Vermeulen was de winnaar van de sociale innovatieprijs van FNV BOUW in 2018. Het is een bouwbedrijf met 35 medewerkers, gevestigd in Rijen. Het werkt naar eigen zeggen met zelfsturende teams. Eigenaar Pim Vermeulen (directeur) typeert zijn bedrijf voor de organisatieverandering als volgt: · Een duidelijke scheiding tussen binnen- en buitenmensen. Vakmannen vonden dat ‘ze het binnen maar moeten regelen’ en kantoormensen vonden dat vakmannen ‘geen verantwoording nemen en niet betrokken genoeg zijn’. · Er was sprake van een typische hark/piramide structuur waarbij de directie duidelijk de baas was, met een laag van projectleiders tussen directie en de bouwmensen. · De directie zat op grote afstand in een luxueuze directiekamer, wat een fysieke drempel voor bouwmensen creëerde om vragen te stellen of mening te geven. · Bouwplaats medewerkers kregen de planning voor hun neus geduwd en moesten gaan bouwen. Er was weinig kans om mee te denken.
Door de organisatieverandering werkt Vermeulen anders. · Er zijn zelfsturende teams gevormd die hun werk van A tot Z regelen. Ze zijn gevormd rond: Nieuwbouw, Verbouw en Onderhoud. Ieder team heeft een teamcoach die zorgt voor een goede sfeer en een aanspreekpunt is voor de teamleden. · Er is minder controle, thuiswerken voor kantoormensen is mogelijk, werktijden zijn flexibel, iedere collega is zelf bevoegd om gereedschap tot 250 euro te kopen. · Vermeulen werkt met rollen en niet meer met functies. Dit geeft medewerkers de vrijheid om meerdere rollen op zich te nemen, bijvoorbeeld als timmerman en materiaalbesteller · Bouwplaats medewerkers worden van begin af aan bij projecten betrokken en beslissen mee over het al dan niet uitbrengen van een offerte. · Het kantoor is een open werkruimte geworden met een bouwlab, stilteruimtes en ontmoetingsplekken voor binnen- en buitenmensen. |
Bron: ‘Anders organiseren in de bouw anno 2020, een vooronderzoek’, FNV Bouwen en Wonen en ST groep, juni 2020 'Inhoud van het werk'
Wat zijn de elementen van de inhoud van werk, die ervoor zorgen dat het werk niet leidt tot werkdruk en dat er sprake is van leermogelijkheden? In de theorie over organisatieontwerp is het kernwoord de balans tussen taakeisen en regelmogelijkheden.[v] Regelmogelijkheden omvatten de controle over het werk. Dit komt neer op zeggenschap (autonomie) van de werknemer over het uitvoeren van het werk en over het vakmanschap dat vereist is. Met deze autonomie en vakmanschap kan de werknemer hoge taakeisen aan. Bovendien bevordert deze combinatie het leren in het werk. De combinatie van hoge taakeisen en weinig controle is een stress risico dat kan leiden tot werkdruk.
De ontwerptheorie van organisaties legt een koppeling tussen de productieorganisatie en de besturingsstructuur als aanvulling op de hierboven genoemde balans. In een functioneel ingerichte organisatie ontstaan allerlei afstemmingsproblemen die door direct betrokkenen niet of heel moeilijk kunnen oplossen. In een functionele organisatie bestaat een duidelijk hiërarchie, die goed te zien is in het organogram, dat de vorm heeft van een harkje. Er wordt ook wel gesproken over silo’s in de organisatie, die naast elkaar bestaan en waarbij elke silo een bepaald deel van het werk uitvoert. De onderlinge samenwerking en communicatie verloopt vaak stroef. Niet zelden is de klacht van werknemers dat zijzelf hun stinkende best doen, maar dat het fout gaat door de collega’s van een andere afdeling.
In een stroomsgewijze organisatiestructuur wordt het probleem van de afstemming opgelost. De organisatie is ingericht rond de klant of het product en er is sprake van een intensieve samenwerking van alle partijen. Regelmogelijkheden bestaan dan uit controle over het werk, werkoverleg en overleg met andere afdelingen.
Figuur 1 laat zien wanneer er sprake is van een goede balans in het werk en wanneer dat niet het geval is. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.
Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden
Weinig regelmogelijkheden | Veel regelmogelijkheden | |
Hoge taakeisen | stressrisico | Goed werk met leermogelijkheden |
Lage taakeisen | Geen leermogelijkheden | Saai werk |
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk.
Het leren in het werk is pas mogelijk als werk bestaat uit verschillende soorten werkzaamheden, zodat een beroep wordt gedaan op uiteenlopende kennis en vaardigheden van medewerkers. Figuur 2 geeft weer om welke werkzaamheden het gaat.
Figuur 2: Volledige functie
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk
Bij voorbereidende taken gaat het om taken die de werknemer uitvoert voordat hij kan starten met het werk, zoals zorgen voor gegevens, keuze van software waarmee wordt gewerkt, maken van een werkplan. Ondersteunende taken zorgen ervoor dat de uitvoerende taken ongestoord kunnen plaatsvinden. Denk aan kwaliteitscontrole, onderhoud. Bij organiserende taken gaat het om de mogelijkheid om met andere te overleggen over het werk. Uitvoerende taken bestaan tenslotte uit een mix van simpele en complexe taken. Dus niet alleen om werkzaamheden die bekend zijn, maar die ook bestaan uit nieuwe werkzaamheden die tot dan toe onbekend waren.
Het beoordelen van de arbeidsinhoud kan aan de hand van de volgende criteria:[vi]
- de functie bestaat uit voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken om te voorkomen dat functies zijn gebaseerd op een verdergaande arbeidsdeling;
- de functie kent organiserende taken (werkoverleg en overleg met andere afdelingen);
- in de functie bestaat een evenwichtige verdeling van makkelijke en moeilijke taken;
- de functie kent autonomie ten aanzien van werktempo, werkvolgorde en werkwijze;
- de werkzaamheden zijn niet kort-cyclisch of tempo-gebonden ;
- het is makkelijk om de hulp van collega’s en leidinggevende in te roepen;
- er bestaat voldoende en tijdig informatie en terugkoppeling over het werk;
- werknemers hebben inzicht in (eventueel) gebruikte algoritmen, die een effect hebben op de werknemer. Denk aan prestaties, inzet en productiviteit. Factoren die gedrag sturen.
Conclusie
De bouw gaat een periode van grote veranderingen tegemoet door verschillende innovatieve ontwikkelingen. Bij deze innovaties ligt het accent doorgaans op technologische vernieuwingen. Het pleidooi is om deze innovatieve vernieuwingen gelijk te laten lopen met innovatieve organisatievormen en met vernieuwingen in het werk. Bij het laatste gaat het om het herontwerp van functies die kwalitatief goed en interessant zijn. Werk dat werknemers uitdaagt te blijven leren en om zich te blijven ontwikkelen.
Bronnen
[i] https://www.katerra.com/[ii] Martijn Arets. De platformeconomie. Boom: Management impact 2020[iii] Henk Volberda. De toekomst van de bouw gaat er heel anders uitzien. Itannex 2020[iv] George Evers en Jeroen Pepers. De dynamische gemeente. Den Haag: Sdu 2014[v] Frank Pot. Vakbond en goed werk. In: Rosa Kösters, Wim Eshuis. De vakbond en de werkvloer, op zoek naar nieuwe relaties. Amsterdam: De Burcht aug 2020[vi] Position paper FNV ten behoeve van het rondetafelgesprek van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst in de Tweede Kamer op 2 maart 2020
Energie OntwerpChallenge
Om de klimaatveranderingen tegen te gaan wordt er vanuit verschillende hoeken hard gewerkt aan groene energieoplossingen. Stichting SMARTCirculair heeft de Energie OntwerpChallenge in het leven geroepen. Het is een uitdaging voor jongeren uit alle leeftijdscategorieën om een energieconcept te ontwikkelen met hernieuwbare energie.
We spraken Tanja Nolten, initiatiefnemer van de Stichting SMARTCirculair. Zij kwam met het idee voor de Energie OntwerpChallenge aan het begin van de eerste lockdown-periode, in maart 2020. “De wereld stond even stil, en het klimaat dendert ondertussen achteruit,” begint Tanja. “Toen dacht ik: hoe gaaf zou het zijn als jongeren energieoplossingen gaan bedenken?”
Uitdaging voor alle leeftijden
Afgelopen 15 januari was de digitale kick-off van de wedstrijd (deze kun je hier terugkijken). Dit jaar is de eerste editie van de Energie OntwerpChallenge. Jongeren uit alle leeftijdsgroepen kunnen meedoen, van basisschool tot universiteit. Tot nu toe doen er tussen de 15 en 20 groepen en twee individuen mee met de challenge.
“Voor jonge kinderen zijn
vuurspugende draken heel normaal”
Waarom is er voor deze leeftijdscategorieën gekozen?
“Studenten en jonge kinderen beschikken over een grenzeloze inventiviteit. Zij kunnen echt nog anders denken. Voor hen zijn vuurspugende draken heel normaal. Bij volwassenen is dat alweer een stuk minder. Daarom wilde ik met name jongeren uitdagen nieuwe energieoplossingen te bedenken. Ook komen ze zo al vroegtijdig in contact met techniek, en leren ze dat techniek niet alleen iets is waar je vies van wordt, maar ook dat het leuk en spannend is om er mee bezig te zijn! Misschien komen daar wel supergave concepten uit. Ik ben in ieder geval heel benieuwd.”
Hernieuwbare energie gaat nooit op
Op 27 maart 2021 is het Earth Hour. Het is een wereldwijd evenement waarbij we stil staan bij het klimaat. Het uur vindt plaats als we van de wintertijd naar de zomertijd gaan: van 20:30 tot 21:30. Bedrijven en huishoudens worden opgeroepen om tijdens dit uur alle lichten en elektrische apparaten uit te zetten.
Doet de Energie Ontwerp Challenge iets tijdens Earth Hour?
“Toen ik dit idee kreeg bedacht ik me hoe het zou zijn als duizenden jongeren in Nederland een energiesysteem met een lampje eraan ontwerpen, en dat we dan tijdens Earth Hour een ‘groen’ lint van licht door Nederland kunnen maken. Groen is natuurlijk niet letterlijk, maar dat staat voor hernieuwbare energie. Het idee was dat je dan overal de hernieuwbare energieoplossingen ziet. Helaas is er nu, vanwege corona, geen burgemeester die het aandurft om een evenement te organiseren. Dat is heel jammer. Dit idee blijft dan overeind voor volgend jaar, in de hoop en verwachting dat alles dan weer normaal is.”
Natuurlijke energiebronnen
die constant worden aangevuld
Wat zijn de criteria voor de Challenge?
“Het moet een werkende energieoplossing zijn. Een lampje erop aansluiten kan, zoals in het idee voor het ‘groene’ lint van licht tijdens Earth Hour, maar dat is alleen maar om te laten zien dat het concept werkt. Of het nu licht is, of geluid, of beweging dat voortkomt uit het energieconcept, dat maakt niet zoveel uit. Het gaat erom dat het duidelijk is dat er energie opgewekt wordt uit hernieuwbare energie.”
Hernieuwbare energie, ook wel duurzame of groene energie genoemd, is energie afkomstig uit natuurlijke bronnen die constant worden aangevuld.
Waarom de keuze voor hernieuwbare energie?
“Hernieuwbare energie gaat nooit op. De zon blijft (hopelijk) altijd schijnen, de wind blijft altijd waaien, water blijft altijd stromen en zelfs magnetisme zorgt ervoor dat de polen samen energie opwekken. Ook hebben we aardwarmte, biomassa, van alles. De deelnemers mogen helemaal los gaan. Gas en olie raken uiteindelijk op. En als we al een kerncentrale zouden willen, zijn we zo tien tot vijftien jaar verder. Daar kunnen we niet op wachten.”
Grote finale
De finale van de Energie Ontwerp Challenge vindt plaats op 30 april 2021. Het is vanwege corona nog even afwachten in welke vorm de finale zal gaan plaatsvinden. Live als dat wordt toegelaten, anders wordt er een digitale oplossing gezocht. Twee weken daarvoor mogen teams die dat willen alvast een generale repetitie doen tijdens de Future Builders Battle van Bouwend Nederland. Met de vragen en tips die ze daar van andere studenten en bedrijven krijgen, kunnen ze de puntjes op de i zetten voor hun pitch tijdens de finale.
Wat moeten de deelnemers aanleveren?
“Voor de finale moeten de deelnemers een video aanleveren waarin ze aantonen dat het concept werkt, en waarin ze uitleggen wat ze gedaan hebben, hoe, waarom en voor wie. Tijdens de finale komen de deelnemers met een werkend product of prototype: een werkende energieoplossing. Deze wordt gepitcht voor de jury. Het is belangrijk dat het een werkend model is. Ik kan me voorstellen dat als we binnen zijn en je hebt iets dat werkt op wind- of zonne-energie, het niet automatisch werkt. Maar de jury heeft tegen die tijd natuurlijk de video’s al gezien, en de berekeningen waaruit blijkt hoeveel de energieoplossing gaat opleveren.”
Wat kunnen ze winnen?
“Het winnende team krijgt €2500,-. Iedereen die een werkend hernieuwbaar energieconcept ontwikkeld krijgt een prijs. Het wordt een financiële aderlating voor me, maar iedereen krijgt een prijs. Van museumbonnen tot de hoofdprijs. Alleen het feit dat ze in deze tijd met groepen met deze challenge aan de slag gaan is al een prijs waard. Ik weet van docenten van basisscholen en middelbare scholen dat ze veel blijer zijn met een toegangsbewijs voor bijvoorbeeld Nemo, dan met een geldprijs.”
Welke tips heb je voor de deelnemers?
“Denk vrij, niks is onmogelijk. Soms zit innovatie in een klein hoekje. En maak het niet te ingewikkeld.”
Heb je ook een innovatieve energieoplossing en wil je meedoen met de challenge? Je kunt je hier aanmelden!
Ben je een bedrijf en wil je meer weten over de Energie OntwerpChallenge, of wil je de deelnemende teams ondersteunen door vragen te beantwoorden of bijvoorbeeld een gastles te geven over techniek? Klik dan hier.