Uitkomst enquête: Thuis werken bevalt goed en is ook na Corona gewenst
FNV|UTA deed onderzoek naar de ervaringen en verwachtingen rondom thuis werken tijdens en na Corona. Een van de belangrijkste uitkomsten die uit het onderzoek naar voren komt is de wens van UTA-werknemers thuis te kunnen blijven werken, ook als Corona voorbij is. Want thuiswerken bevalt goed.
De vragenlijst van FNV|UTA werd ingevuld door werknemers van zowel kleine, middelgrote, en grote bouwbedrijven. Van de UTA-respondenten, bestaande uit zowel leden als niet-leden, is 42 procent onder de 45 jaar. 45 procent is vrouw.
“Vanaf het begin van corona werken wij bij ons bedrijf allemaal thuis.”
Bijna iedereen werkt nu thuis
Sinds maart 2020 is thuiswerken door de corona het nieuwe normaal geworden. Veel de UTA’ers werken thuis, zo blijkt uit het onderzoek. 10 procent van de respondenten werkt wel buitenshuis; op kantoor of op een werklocatie.
“Het bedrijf ziet dat thuiswerken voordelen heeft, niet alleen voor de werknemer, maar ook voor de werkgever. Idealiter krijgen wij de mogelijkheid om een voor een deel thuis te blijven werken.”
Na corona thuis blijven werken
Uit het onderzoek blijkt dat de meerderheid van de UTA-werknemers verwacht dat ze in de toekomst thuis blijven werken. Of dat er in ieder geval de mogelijkheid bestaat om dit gedeeltelijk te blijven doen. Dit is ook de wens van de werknemers, want het thuiswerken bevalt over het algemeen goed. 66 procent van de respondenten wil dat thuiswerken in de toekomst mogelijk blijft. De redenen hiervoor lopen uiteen. Enkele voorbeelden zijn minder reizen, meer productiviteit, een flexibele dagindeling, en efficiëntie. Ook wordt benoemd dat thuiswerken voor een betere balans zorgt tussen werk en privé.
Gedeeltelijk thuis blijven werken kan op veel steun rekenen. Maar liefst 52 procent van de respondenten wil in de toekomst twee dagen per week thuiswerken, en 30 procent heeft een voorkeur voor drie dagen per week.
Niet alleen maar voordelen
Meer dan drie dagen per week is volgens het onderzoek niet erg populair. Slechts 3,5 procent ziet dit zitten. Dat UTA-werknemers hun collega’s nauwelijks zien wordt genoemd als een nadeel van het thuiswerken. Ook het gebrek aan contact op de werkvloer wordt genoemd.
In de onderzoekresultaten komt naar voren dat UTA-werknemers momenteel minder goed op de hoogte zijn van wat er speelt binnen de organisatie. Zichtbaar zijn is lastig, en de respondenten geven aan dat zij gedurende de dag de momenten missen waarop er informeel wordt bijgepraat met collega’s.
Thuiswerkfaciliteiten
Het is per organisatie wisselend hoe er met thuiswerkplekken wordt omgegaan. Bij 21 procent van de respondenten heeft de werkgever voor een goede thuiswerkplek gezorgd. “Mijn werkgever zorgde voor een goede plek door ICT-middelen, een bureau en een passende stoel,” vertelt een UTA-medewerker in het onderzoek. In veel andere gevallen kwam de thuiswerkplek deels tot stand met hulp van de werkgever. Een van de respondenten gaf aan: “Een goede werkplek is belangrijk, maar ik heb dit helemaal zelf moeten verzorgen.”
In de praktijk is de thuiswerkplek helaas niet altijd gelijkwaardig aan de werkplek op kantoor, aldus 41 procent van de respondenten. 52 procent geeft aan dat de werkgever niet voor een goede thuiswerkplek zorgt. De groep die wel tevreden is over de werkplek is met 39 procent wat kleiner. Belangrijke voorwaarden voor een goede werkplek zijn goede werkomstandigheden, maar ook praktische voorzieningen. Deze zijn in de basis aanwezig, maar bijvoorbeeld een degelijk, verstelbaar bureau wordt door velen gemist.
“Het lijkt er nu op dat thuiswerken ook in de toekomst mogelijk blijft. Bij ons in de organisatie wordt er al over gesproken hoe we dat vorm geven.”
Nog geen thuiswerkvergoeding
De kans dat thuiswerken een structureel karakter krijgt is groot. Daarom is een thuiswerkvergoeding redelijk. Nu is die vergoeding voor veel werknemers (nog) niet aan de orde. 92 procent van de respondenten ontvangt deze niet, 8 procent wel. Deze laatste groep respondenten geeft aan dat het belangrijk is om de vergoeding kostendekkend te maken, omdat dat nu onvoldoende het geval is.
Cao onderhandelingen
De resultaten van het onderzoek worden meegenomen naar de komende onderhandelingen voor een betere Bouw & Infra cao.
FNV|UTA doet 1x per kwartaal een uitvraag onder UTA medewerkers om te peilen hoe er wordt gedacht over actuele onderwerpen. Dat kan zijn over bijvoorbeeld digitalisering, werkdruk, arbeidstijden, thuiswerken. We zoeken UTA medewerkers die willen deelnemen aan ons FNV|UTA panel. Wil je meedoen? Geef je hieronder op.
Meld je aan het voor UTA-panel!
Werkdruk aanpakken door anders organiseren
De bouw is volop aan het innoveren. Dat is noodzakelijk als de bouw over 10 jaar nog relevant wil zijn. In andere sectoren is de innovatie in een stroomversnelling gekomen doordat nieuwe spelers op de markt zijn gekomen. Deze spelers noemen zich doorgaans techbedrijven, omdat zij nieuwe technologie gebruiken om producten en diensten te vernieuwen.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan de taxiwereld, hotelwezen, de reisbranche en de detailhandel. In Amerika is het bouwbedrijf Katerra een vergelijkbare nieuwe partij, die door digitalisering bezig is met het versneld introduceren van vernieuwingen.[i] Deze nieuwe spelers dagen uit om te zoeken naar andere manieren van werken.[ii]
De innovaties in de bouw bestaan uit een veelheid aan ontwikkelingen, zoals BIM, gebruik van algoritmen, de inzet van kunstmatige intelligentie, robots en Internet of Things. Digitalisering zorgt voor het stroomlijnen van administratieve processen. Het principe is het eenmalig vastleggen van gegevens voor meervoudig gebruik, zodat de gebruikte informatie overal dezelfde is. In de bouw zal het informatiseren van het hele bouwproces een grote vlucht nemen: van ontwerp, uitvoering, onderhoud en hergebruik. Kort samengevat gaat het om datagedreven bouwen.
Wat verandert er voor het werk
Alle functies in de bouw krijgen te maken met digitalisering. In de discussie over het effect hiervan, lag het accent vooral op het verdwijnen van werk. De praktijk laat zien dat dit genuanceerder ligt. Dit houdt in dat door digitalisering bepaalde taken uit een functie worden overgenomen en dat niet zozeer een hele functie verdwijnt. Het is van belang om te kijken naar het (her)ontwerpen van functies vanuit de gedachte dat de richting van de verandering niet door de technologie wordt gedicteerd. Dat biedt mogelijkheden om de inhoud van het werk, dus welke taken en werkzaamheden in een functie aanwezig zijn, te betrekken bij digitale veranderingsprocessen. Kort gezegd is het uitgangspunt dat het werk interessant en uitdagend moet zijn en blijven.
Organisatieontwerp
De manier waarop een organisatie is ontworpen is bepalend hoe het werk eruit ziet. Het ontwerp kan zijn gebaseerd op een strikte arbeidsdeling met beperkte handelingsmogelijkheden of op werkzaamheden die bestaan uit brede taken. Deze keuze hangt samen met de managementvisie op het inrichten van een organisatie.
Het effect van deze keuze voor de handelingsruimte van werknemers is groot. Zo zijn werkdruk en leermogelijkheden kenmerken van de werkorganisatie en niet van de mensen die er werken. Dit staat bekend als de primaire preventie, het bij de bron oplossen van problemen. Vergelijk het werken met een gevaarlijke machine. De machine moet zo zijn ontworpen dat deze geen gevaarlijke situaties oplevert voor de werknemers. Als dat niet mogelijk is moet de machine afdoende zijn beveiligd en als laatste stap geldt het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit principe van bronaanpak staat in de Arbowet.
Werkdruk ontstaat door de manier waarop een organisatie is ingericht en dat betekent dat de oplossing gezocht moet worden in een andere organisatievorm. Cursussen die bedoeld zijn om werknemers te leren omgaan met werkdruk, zoals timemanagement, mindfulness, lossen het probleem niet bij de bron op.
Werk dat uitdaagt om te blijven leren (leermogelijkheden) is een ander aspect dat samengaat met organisatieontwerp. Met beperkte handelingsmogelijkheden mag de werknemer niet meer doen dan het uitvoeren van strikt voorgeschreven handelingen of worden taken volledig door de computer of machine aangestuurd. Om het cru uit te drukken: de werknemer hangt bij binnenkomst op het werk zijn hersenen aan de kapstok, doet zijn werk en gaat weer naar huis.[iii]
Duidelijk is dat de werknemer bij dit type werk niets leert en daarmee niet in staat is om haar of zijn vaardigheden, kennis en vakmanschap verder te ontwikkelen. Een deel van het huidige flexwerk bestaat uit dit soort routinematige werkzaamheden.
Bij uitgebreide handelingsmogelijkheden in het werk zijn de leermogelijkheden groot. De werknemer neemt beslissingen, lost problemen op en overlegt met collega’s. Het leren tijdens het werk levert de grootste bijdrage aan het leren van werknemers, meer dan wordt geleerd in cursussen of opleidingen.[iv]
Voorbeeld van anders organiseren
Vermeulen Bouw
Vermeulen was de winnaar van de sociale innovatieprijs van FNV BOUW in 2018. Het is een bouwbedrijf met 35 medewerkers, gevestigd in Rijen. Het werkt naar eigen zeggen met zelfsturende teams. Eigenaar Pim Vermeulen (directeur) typeert zijn bedrijf voor de organisatieverandering als volgt: · Een duidelijke scheiding tussen binnen- en buitenmensen. Vakmannen vonden dat ‘ze het binnen maar moeten regelen’ en kantoormensen vonden dat vakmannen ‘geen verantwoording nemen en niet betrokken genoeg zijn’. · Er was sprake van een typische hark/piramide structuur waarbij de directie duidelijk de baas was, met een laag van projectleiders tussen directie en de bouwmensen. · De directie zat op grote afstand in een luxueuze directiekamer, wat een fysieke drempel voor bouwmensen creëerde om vragen te stellen of mening te geven. · Bouwplaats medewerkers kregen de planning voor hun neus geduwd en moesten gaan bouwen. Er was weinig kans om mee te denken.
Door de organisatieverandering werkt Vermeulen anders. · Er zijn zelfsturende teams gevormd die hun werk van A tot Z regelen. Ze zijn gevormd rond: Nieuwbouw, Verbouw en Onderhoud. Ieder team heeft een teamcoach die zorgt voor een goede sfeer en een aanspreekpunt is voor de teamleden. · Er is minder controle, thuiswerken voor kantoormensen is mogelijk, werktijden zijn flexibel, iedere collega is zelf bevoegd om gereedschap tot 250 euro te kopen. · Vermeulen werkt met rollen en niet meer met functies. Dit geeft medewerkers de vrijheid om meerdere rollen op zich te nemen, bijvoorbeeld als timmerman en materiaalbesteller · Bouwplaats medewerkers worden van begin af aan bij projecten betrokken en beslissen mee over het al dan niet uitbrengen van een offerte. · Het kantoor is een open werkruimte geworden met een bouwlab, stilteruimtes en ontmoetingsplekken voor binnen- en buitenmensen. |
Bron: ‘Anders organiseren in de bouw anno 2020, een vooronderzoek’, FNV Bouwen en Wonen en ST groep, juni 2020 'Inhoud van het werk'
Wat zijn de elementen van de inhoud van werk, die ervoor zorgen dat het werk niet leidt tot werkdruk en dat er sprake is van leermogelijkheden? In de theorie over organisatieontwerp is het kernwoord de balans tussen taakeisen en regelmogelijkheden.[v] Regelmogelijkheden omvatten de controle over het werk. Dit komt neer op zeggenschap (autonomie) van de werknemer over het uitvoeren van het werk en over het vakmanschap dat vereist is. Met deze autonomie en vakmanschap kan de werknemer hoge taakeisen aan. Bovendien bevordert deze combinatie het leren in het werk. De combinatie van hoge taakeisen en weinig controle is een stress risico dat kan leiden tot werkdruk.
De ontwerptheorie van organisaties legt een koppeling tussen de productieorganisatie en de besturingsstructuur als aanvulling op de hierboven genoemde balans. In een functioneel ingerichte organisatie ontstaan allerlei afstemmingsproblemen die door direct betrokkenen niet of heel moeilijk kunnen oplossen. In een functionele organisatie bestaat een duidelijk hiërarchie, die goed te zien is in het organogram, dat de vorm heeft van een harkje. Er wordt ook wel gesproken over silo’s in de organisatie, die naast elkaar bestaan en waarbij elke silo een bepaald deel van het werk uitvoert. De onderlinge samenwerking en communicatie verloopt vaak stroef. Niet zelden is de klacht van werknemers dat zijzelf hun stinkende best doen, maar dat het fout gaat door de collega’s van een andere afdeling.
In een stroomsgewijze organisatiestructuur wordt het probleem van de afstemming opgelost. De organisatie is ingericht rond de klant of het product en er is sprake van een intensieve samenwerking van alle partijen. Regelmogelijkheden bestaan dan uit controle over het werk, werkoverleg en overleg met andere afdelingen.
Figuur 1 laat zien wanneer er sprake is van een goede balans in het werk en wanneer dat niet het geval is. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.
Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden
Weinig regelmogelijkheden | Veel regelmogelijkheden | |
Hoge taakeisen | stressrisico | Goed werk met leermogelijkheden |
Lage taakeisen | Geen leermogelijkheden | Saai werk |
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk.
Het leren in het werk is pas mogelijk als werk bestaat uit verschillende soorten werkzaamheden, zodat een beroep wordt gedaan op uiteenlopende kennis en vaardigheden van medewerkers. Figuur 2 geeft weer om welke werkzaamheden het gaat.
Figuur 2: Volledige functie
Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk
Bij voorbereidende taken gaat het om taken die de werknemer uitvoert voordat hij kan starten met het werk, zoals zorgen voor gegevens, keuze van software waarmee wordt gewerkt, maken van een werkplan. Ondersteunende taken zorgen ervoor dat de uitvoerende taken ongestoord kunnen plaatsvinden. Denk aan kwaliteitscontrole, onderhoud. Bij organiserende taken gaat het om de mogelijkheid om met andere te overleggen over het werk. Uitvoerende taken bestaan tenslotte uit een mix van simpele en complexe taken. Dus niet alleen om werkzaamheden die bekend zijn, maar die ook bestaan uit nieuwe werkzaamheden die tot dan toe onbekend waren.
Het beoordelen van de arbeidsinhoud kan aan de hand van de volgende criteria:[vi]
- de functie bestaat uit voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken om te voorkomen dat functies zijn gebaseerd op een verdergaande arbeidsdeling;
- de functie kent organiserende taken (werkoverleg en overleg met andere afdelingen);
- in de functie bestaat een evenwichtige verdeling van makkelijke en moeilijke taken;
- de functie kent autonomie ten aanzien van werktempo, werkvolgorde en werkwijze;
- de werkzaamheden zijn niet kort-cyclisch of tempo-gebonden ;
- het is makkelijk om de hulp van collega’s en leidinggevende in te roepen;
- er bestaat voldoende en tijdig informatie en terugkoppeling over het werk;
- werknemers hebben inzicht in (eventueel) gebruikte algoritmen, die een effect hebben op de werknemer. Denk aan prestaties, inzet en productiviteit. Factoren die gedrag sturen.
Conclusie
De bouw gaat een periode van grote veranderingen tegemoet door verschillende innovatieve ontwikkelingen. Bij deze innovaties ligt het accent doorgaans op technologische vernieuwingen. Het pleidooi is om deze innovatieve vernieuwingen gelijk te laten lopen met innovatieve organisatievormen en met vernieuwingen in het werk. Bij het laatste gaat het om het herontwerp van functies die kwalitatief goed en interessant zijn. Werk dat werknemers uitdaagt te blijven leren en om zich te blijven ontwikkelen.
Bronnen
[i] https://www.katerra.com/[ii] Martijn Arets. De platformeconomie. Boom: Management impact 2020[iii] Henk Volberda. De toekomst van de bouw gaat er heel anders uitzien. Itannex 2020[iv] George Evers en Jeroen Pepers. De dynamische gemeente. Den Haag: Sdu 2014[v] Frank Pot. Vakbond en goed werk. In: Rosa Kösters, Wim Eshuis. De vakbond en de werkvloer, op zoek naar nieuwe relaties. Amsterdam: De Burcht aug 2020[vi] Position paper FNV ten behoeve van het rondetafelgesprek van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst in de Tweede Kamer op 2 maart 2020
Stageregeling bouw & infra
Geldig van 1 augustus 2020 t/m 31 juli 2021
Voor het studiejaar 2020/2021 geeft Bouwend Nederland richtlijnen uit voor stagiairs. Dit gebeurt op advies van de commissie stages in de bouw & infra, waarin vertegenwoordigd zijn:
- Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven
- BouwTalent, stichting voor mbo- en hbo-studenten, actief in de gehele bouwkolom
- BNA, koninklijke maatschappij tot bevordering der Bouwkunst Nederlandse Architecten
- Vereniging Stadswerk Nederland, vereniging van professionals op het gebied van fysieke leefomgeving
- NLingenieurs, branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus
- Rijkswaterstaat, uitvoerend agentschap Ministerie Verkeer en Waterstaat
- Vereniging Hogescholen, de belangenvereniging van de hogescholen
- Technische universiteit Delft en Universiteit Twente
1. Werkingssfeer Als stagiair, waarop de Stageregeling bouw & infra van toepassing is, wordt beschouwd de persoon:
- die studeert aan een roc (bol 2 t/m bol 4), een hogeschool met een technische opleiding, een technische universiteit of een vergelijkbare buitenlandse onderwijsinstelling,
- die in het kader van zijn opleiding een periode van praktisch werken doorbrengt in de bouw & infra en
- die daarbij actief is op het gebied van onderzoek, ontwerp, toezicht, uitvoering, werkvoorbereiding en/of beheer & onderhoud.
Niet onder de werkingssfeer van deze stageregeling valt de assistent bouwen, wonen en onderhoud (voor deze bol 1 en bbl 1 opleiding geldt de regeling Assistent bouwen, wonen en onderhoud), vmbo leerwerktrajecten, vakantiewerk en stages van studenten aan Nederlandse onderwijsinstellingen die in het buitenland een stage volgen.
2. Definities Stage:
De stage is onderdeel van het leerproces, er wordt onder didactische eindverantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling in de praktijk geleerd. De student dient ingeschreven te staan bij een erkend opleidingsinstituut. Afstuderen: De commissie stages in de bouw & infra heeft gemeend naar aanleiding van verzoeken uit de praktijk een richtlijn te moeten geven inzake onkostenvergoedingen voor het afstuderen. Maat voor de vergoeding is de mate waarin bedrijf en student van elkaars expertise gebruik maken, afgezet tegen de inspanningen van het bedrijf om de afstudeeropdracht succesvol te kunnen laten afronden. De commissie onderscheidt de volgende drie situaties:
- De student voert binnen het bedrijf een tevoren in het kader van het leerproces geformuleerde opdracht uit, het bedrijf fungeert uitsluitend als praktijkomgeving. Hier is sprake van een inspanningsverplichting, maar niet van een gegarandeerd resultaat. De vergoeding is een bruto vergoeding per maand.
- De student doet op uitnodiging van het bedrijf, bijvoorbeeld als follow-up van een eerdere stage bij dat bedrijf, nader onderzoek op een bedrijfsmatig relevant onderwerp. De geadviseerde vergoeding is daarbij de vastgestelde bruto vergoeding per maand.
- Het bedrijf nodigt de onderwijsinstelling uit een afstudeeropdracht te laten uitvoeren waarbij een bedrijfsmatig onderwerp centraal staat, hiervoor kunnen ook meerdere studenten worden uitgenodigd. Er wordt daarvoor tussen bedrijf en school een prestatiecontract gesloten, de vergoeding van de student(en) is afhankelijk van hun feitelijke verrichtingen en wordt in het contract geregeld.
3. Vergoeding
Niet beoogd wordt de door de stagiair in het kader van de stage te verrichten werkzaamheden te belonen, de stagiair ontvangt uitsluitend een tegemoetkoming in de extra kosten voortvloeiend uit de stage. Stagiairs hebben geen arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek, fiscaal gezien geldt voor hen echter een fictief dienstverband. Er wordt voor mbo-stagiairs een vergoeding geadviseerd van bruto € 400,- per maand, voor hbo- en universitaire stagiairs € 550,- per maand, of bruto respectievelijk € 92,31 c.q. € 126,92 per week; de stagebieder is hierover inhoudingsplichtig. Voor stages met een aaneengesloten duur van minder dan acht (8) weken wordt geadviseerd geen vergoeding te verstrekken. Binnen het raam van de Stageregeling bouw & infra past geen vergoeding van de stagebiedende bedrijven aan onderwijsinstellingen voor het leveren van stagiairs (behoudens bij prestatiecontracten bij afstuderen). Voor studenten uit het buitenland die hun stage in Nederland lopen, kunnen afwijkende regels gelden met betrekking tot hun fiscale positie en sociale verzekeringen. Studenten uit niet-EU landen dienen over een COSPA Stageovereenkomst te beschikken. Hierin is de aansprakelijkheid en ongevallenverzekering geregeld. Dit document dient aanwezig te zijn in de administratie van het stagebiedende bedrijf t.b.v. de Inspectie SZW. Zie www.nuffic.nl.
4. Reiskostenvergoeding
In het geval dat de stagiair met instemming van de stagebieder regelmatig naar de plaats van de stage op en neer reist, kunnen de daarvoor gemaakte reiskosten volgens de bij de stagebieder geldende regeling worden vergoed. Deze vergoeding door de stagebieder geldt niet wanneer een andere regeling daarin reeds voorziet. Studenten die niet over een OVjaarkaart beschikken, waaronder buitenlandse studenten, zullen een reiskostenvergoeding krijgen conform gebruik in de sector.
5. Vergoeding huisvestingskosten
Wordt de stage gevolgd op een plaats waarbij de betrokkene (extra) huisvestingskosten maakt, dan kan de stagebieder de stagiair een extra bijdrage in de onkosten verstrekken.
6. Loonheffing, bedrijfstakeigen regelingen, melding
Loonheffing: De stagebieder dient over de vergoedingen een loonheffing toe te passen. Omdat de stagiair zelf in het algemeen beneden de heffingsvrije voet blijft, kan de daardoor onverschuldigd betaalde loonheffing via een belastingaangifte worden teruggevorderd. Bedrijfstakeigen regelingen: Stagiairs nemen niet deel aan bedrijfstakeigen regelingen (uitgezonderd de collectieve ongevallenregeling uit de cao BTER Bouw & Infra). Inhoudingen daarvoor zijn dan ook niet van toepassing. De stagiair ontvangt geen vakantietoeslag en bouwt ook geen vakantierechten en vakantiedagen op.
7. Stagiairs en sociale verzekeringsplicht
Premieheffing SV: Over het deel van de onkostenvergoeding die als premieplichtig loon Sociale Verzekeringen wordt aangemerkt, is premie Zorgverzekeringswet verschuldigd. Er is geen WW- en WIA-premie verschuldigd WW en WIA: Stagiairs zijn niet verplicht verzekerd voor de WW en de WIA. In geval van arbeidsongeschiktheid kunnen zij een beroep doen op de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Zorgverzekeringswet: Voor ziektekosten is de stagiair verplicht zelfstandig verzekerde voor de Zvw. De stagiair moet zich wel zelf inschrijven bij een zorgverzekeraar. De stagebieder neemt in de loonstaat de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op. Naast die premie kent de Zvw een nominale premie. Dat is een vast bedrag per maand dat de stagiair zelf aan de zorgverzekeraar moet betalen. Beneden de 18 jaar is geen nominale premie verschuldigd.
8. Aansprakelijkheid bij ongevallen
Stagebieder: Iedere werkgever is aansprakelijk te stellen voor bedrijfsongevallen, hiervoor is de stagebieder veelal verzekerd. Bedrijven kunnen stagiairs, die niet beschikken over een certificaat Basisveiligheid (vca), weigeren op bouw- en infrawerken met een verhoogd risico. Voor stagiairs gelden identieke eisen als voor overige werknemers, Arbowet, art.1, lid 2.Stagiair: Stagiairs dienen zelf na te gaan of er voor hem/ haar door stagebieder en/of onderwijsinstelling een ongevallenverzekering is afgesloten. Aanbevolen wordt dat de stagiair als particulier zelf een WA-verzekering afsluit; opname in een gezinspolis is doorgaans niet meer afdoende als de stagiair 18 jaar of ouder is. Collectieve ongevallenregeling: De stagiair in het uitvoerend bouwbedrijf valt onder de collectieve ongevallenregeling uit de cao BTER Bouw & Infra.
9. Arbeidsomstandigheden
Stagebieder: Op basis van de Arbeidsomstandighedenwet art. 1 lid 2 wordt de stagebieder gezien als werkgever. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:
- werkgever: degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten;
- werknemer: de ander, bedoeld onder a, met uitzondering van degene die als vrijwilliger arbeid verricht.
Met betrekking tot het hoe en wat van arbeidsomstandigheden kan contact worden opgenomen met stichting Volandis: www.volandis.nl, 0341 – 499299.
10. Kwaliteitsborging stage
De stagebieder stelt de stagiair in de gelegenheid de opleidingsdoelen te realiseren. Binnen het secundair beroepsonderwijs geldt dat een stagebieder erkend moet zijn. Met betrekking tot het hoe en wat van erkenning leerbedrijven kan contact op worden genomen met de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB): www.s-bb.nl.
11. Verlof
De stagiair geniet vrijaf met behoud van vergoeding: tijdens in Nederland algemeen erkende feestdagen. Zonder behoud van vergoeding: bij sluiting van het bedrijf wegens bedrijfsvakantie en door het bedrijf vastgestelde roostervrije dagen. Bedrijfsvakantie, roostervrije dagen en verletdagen gelden niet als stagetijd, tenzij in het kader van de stage vervangende activiteiten voorhanden zijn. Buitengewoon en ander verlof dient door de stagiair te worden geregeld in overleg met het stagebiedende bedrijf en (indien gebruikelijk) met de stagecoördinator.
12. Aanvullende afspraken
In de stageovereenkomst die wordt getekend door de stagebieder, de onderwijsinstelling en de stagiair, kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt omtrent omgang met vertrouwelijke bedrijfsgegevens en voortijdige beëindiging van de stage.
Zoetermeer, juli 2020
Commissie stages in de bouw & infra Bouwend Nederland
telefoon 079-325 22 52
www.bouwendnederland.nl
e-mail: advies@bouwendnederland.nl
LinkedInpagina voor UTA'ers in de bouw
Op LinkedIn hebben wij een groepspagina waar je leuke, interessante en inspirerende artikelen kunt vinden. Je kan hier lezen over wat er speelt in de sector, (technologische) vernieuwingen en daarnaast plaatsen wij berichten over persoonlijke en professionele ontwikkeling.
Ook laten wij deskundigen en professionals binnen en buiten de sector aan het woord. Wil jij zelf iets leuks, interessants of inspirerends met ons delen, dan kun je dat ook op deze pagina doen, graag zelfs!
Je vindt hier dus veel verschillende informatie op één plek.
Klik hier en sluit je aan bij UTA FNV Bouw
Groetjes,
Onderzoek: Thuiswerken na de corona-crisis
Het thuiswerken gaat waarschijnlijk veel langer duren dan velen aan het begin van de corona-crisis verwacht hadden. We zijn benieuwd naar jouw ervaringen en verwachtingen rond het werken vanuit huis. Via onderstaande link kom je bij een vragenlijst terecht, deze is bedoeld voor UTA-medewerkers die sinds de corona-crisis thuiswerken.
Het invullen van de vragenlijst duurt ongeveer vijf minuten en kan op je computer, telefoon of tablet. We stellen het op prijs wanneer je deze vragenlijst deelt met jouw collega's, die ook thuiswerken!
Klik hier om naar de vragenlijst te gaan en om mee te doen aan het onderzoek
Volg FNV | UTA
Neem contact met ons op
De consulenten van FNV|UTA staan voor je klaar voor persoonlijk advies over je inkomen, je carrière, en zowel professionele als persoonlijke ontwikkeling.

Sofie
Bolder

Caroline van Ooijen

Mozhda Joya
Neem contact met ons op
De consulenten van FNV UTA staan voor je klaar voor persoonlijk advies over je werk, je carrière.
Ze zijn bereikbaar op:
Neem contact met ons op
De consulenten van FNV UTA staan voor je klaar voor persoonlijk advies over je werk, je carrière.
Ze zijn bereikbaar op:
Zwaar werkregeling en loonsverhoging belangrijk voor UTA
FNV Bouwen & Wonen deed onderzoek naar de wensen van werknemers voor de cao Bouw & Infra 2021. Van de respondenten is maar liefst 49 procent UTA. Veruit de belangrijkste wensen die uit het onderzoek naar voren komen zijn de zwaar werkregeling voor UTA om eerder te kunnen stoppen met werken, en een loonsverhoging.
De vragenlijst van FNV Bouwen & Wonen werd ingevuld door werknemers van zowel kleine, middelgrote, en grote bouwbedrijven. Van de UTA respondenten, bestaande uit zowel leden als niet-leden, is 30 procent onder de 35 jaar.
Zwaar werkregeling ook voor UTA’ers
UTA-medewerkers vinden het zeer belangrijk dat zij ook onder de zwaar werkregeling komen te vallen. Nu is deze regeling alleen nog voor bouwplaats-medewerkers. Dit onderwerp leeft meer bij de werknemers boven de 45 jaar, maar wordt ook door medewerkers onder de 45 gesteund. Zij zien op de werkvloer dat hun oudere collega’s het niet volhouden. Een jonge werknemer zegt daarover: “Oudere collega’s in de UTA moeten dezelfde kans krijgen om vervroegd uit te treden. Zij zijn na hun 60e ook gewoon op met deze werkdruk.”
"De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk"
De werkdruk is al jaren lang te hoog en het harde werken eist haar tol. In het onderzoek komen we verschillende reacties tegen. “Als asfaltuitvoerder werk ik veel ’s nachts en in de weekenden, dat is zeer vermoeiend,” verteld een UTA’er in het onderzoek. Iemand anders stelde: “De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk, want ook wij doen zwaar werk.”
Een ander veel gehoord probleem komt vanuit de UTA-werknemers, die aan het begin van hun loopbaan jarenlang als bouwplaatswerknemer werkten. Een dubbele uitputtingsslag. Deze mensen kunnen nu niet eerder stoppen met werken. Zo vertelt een werknemer: “Ik zit sinds een paar jaar in de UTA, na eerst 20 jaar zwaar lichamelijk werk geldt nu dat mijn werk geestelijk zwaar en veel is. Ik vind het niet eerlijk dat ik dan nu de optie niet krijg om eerder te stoppen.” En: “Op mijn 15e begon ik al in de bouw, 45 jaar werken op de bouwplaats en als UTA-er is meer dan genoeg.”
"Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken."
Deze uitspraken worden vaak ondersteund met de uitleg dat veel medewerkers lichamelijke klachten krijgen en doorwerken tot 67 jaar te lang vinden: “Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken. Daar zie ik wel een klein beetje tegenop. Zeker met de werkdruk die er is. Ook al vind ik mijn werk hartstikke leuk en word ik gewaardeerd door mijn collega's.”
Relatief jonge werknemers vinden loonsverhoging belangrijk
UTA-medewerkers stellen dat er ondanks de economische situatie meer dan genoeg werk is: “Gewoon een goede loonsverhoging, men kan wel zeggen dat het crisis is maar daar merk je op de bouw niks van. Er moet gewoon gewerkt worden.” Daarnaast viel op dat relatief jonge werknemers vaker aangeven dat een loonverhoging voor hen belangrijk is. Een werknemer geeft daarvoor als reden: “Ik ben nog jong. Pensioen en de zwaar werkregeling zijn voor mij nog wat verder weg, een loonsverhoging is voor mij concreter. Volgens mij gaat het nog steeds goed in de bouwsector er is genoeg werk, nu en straks.”
Andere onderwerpen
Een loonsverhoging en aanspraak op de zwaar werkregeling zijn niet de enige onderwerpen die de deelnemers in het onderzoek aankaarten. Ook veilig en gezond werken, het terugdringen van de werkdruk, betaalde reistijd en betaalde overuren vinden de UTA’ers belangrijke thema’s. Een andere wens uit het onderzoek is “dat de bouw aantrekkelijk wordt voor vrouwen.”
"De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”
Zoals bekend, is de aanhoudende hoge werkdruk voor veel werknemers te hoog. Dit blijkt ook uit de onderzoeksresultaten. In coronatijd neemt de werkdruk voor de thuiswerkers eerder toe dan af. Een reactie luidt: “Bij ons op het werk zijn er nu vaker mensen ziek. Dan moeten we met nog minder personeel hetzelfde doen, want het werk is niet minder geworden. De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”
De resultaten van het onderzoek worden meegenomen naar de komende onderhandelingen voor een betere Bouw en Infra cao. De onderhandelingen beginnen op 18 januari 2021. Bekijk via deze link al onze voorstellen voor de cao Bouw en Infra 2021.
Blijf op de hoogte van het laatste nieuws door je hier aan te melden voor onze Nieuwflits.
Nog volle orderportefeuilles in de Bouw & Infra
Vandaag heeft Hans Crombeen, FNV-onderhandelaar van de komende cao Bouw & Infra, een eerste verkennend gesprek met de werkgevers. De echte onderhandelingen beginnen op 18 januari. Belangrijk bij de onderhandelingen is te bepalen hoe jouw sector er economisch voor staat. We hebben uitvraag gedaan en kregen veel reacties van jullie. We hebben het beeld dat de orderportefeuilles nog goed gevuld zijn.
Wij hebben in oktober en eind november / begin december een uitvraag gedaan over de gevolgen van de coronacrisis voor jouw werk. De reacties op de uitvraag in oktober zijn voor de helft afkomstig van bouwplaatswerknemers en voor de helft van UTA-werknemers. Bij de laatste uitvraag is het grootste deel van de reacties van UTA-werknemers afkomstig. Juist zij hebben goed zicht op de personeelsbezetting, werkvoorraad en winstmarges. Ze geven aan dat het druk is, ze zien volle orderportefeuilles.
2020 was een goed jaar
Vanuit bouwondernemingen zijn veel reacties gekomen, vanuit de infra iets minder. In 2020 was er voldoende werk en genoeg projecten in de orderportefeuilles. Ook geven jullie aan dat de winsten goed zijn, maar de marges staan wel onder druk. Volgens sommigen komt dit laatste door de hoeveelheid cao’s die in de sector worden toegepast (schoonmaak, landbouw, transport, uitzend).
Veel orders voor 2021
Over het algemeen wordt gerapporteerd dat de orderportefeuilles voor 2021 goed vol zitten. Dit geldt bij een aantal bedrijven ook al voor 2022.
Het gaat goed met de werkgever. Er is voldoende werk. Er zijn zelfs nieuwe collega’s bij gekomen. Financieel is het niet anders dan voorgaande jaren.
Cijfers van het EIB
Aan het begin van de coronacrisis deed het EIB, het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, negatieve voorspellingen voor de sector in 2020. Deze hebben ze pasgeleden -ondanks de aanhoudende coronacrisis- naar boven moeten bijstellen. De bouw heeft tenslotte niet stil gelegen. Jullie sector kwam als een van de eerste met het protocol “Samen veilig doorwerken”. Jullie hebben het hele jaar doorgewerkt (waarvan een groot deel UTA’ers vanuit huis) en doen dat nog steeds.
Het EIB heeft eind dit jaar opnieuw een somber vooruitzicht geschetst voor 2021. Zoals hierboven al aangegeven, komt dit beeld niet overeen met jullie reacties op de uitvraag. Integendeel, een aantal bedrijven heeft al een volle orderportefeuille voor 2022.
Waardering die je verdient
Er wordt kortom winst gemaakt, niet overal evenveel, maar slecht gaat het niet. Het merendeel van de bedrijven heeft goed gevulde orderportefeuilles. Het kabinet heeft de werkgevers gesteund, ook de bouw heeft flinke injecties gehad. Nu jullie nog. Jullie doen je werk al maandenlang in moeilijke omstandigheden met corona, het is tijd dat jullie de waardering krijgen van de werkgevers die jullie verdienen.
Onderzoek naar innovatiedrift in de bouwsector
FNV Bouwen & Wonen ziet dat de bouw de komende jaren voor een groot aantal uitdagingen staat. Er moet fors worden gebouwd voor een diversiteit aan doelgroepen. Ook het huidige woningenbestand moet ingrijpend worden verduurzaamd en de kans is groot dat een deel van het kantorenbestand door corona wordt omgekat in woningen. Dit kan niet zonder dat de wijze waarop de bouw is georganiseerd verandert. Hierdoor rijst de vraag: leeft innovatiedrift in de bouwsector?
Technische én organisatorische innovatieslag
Robotisering, digitalisering, BIM, pré-fab, bouwen met hout zijn enkele ontwikkelingen die behulpzaam zijn bij het realiseren van de opgave. Maar en vooral ook andere manieren van organiseren van het werk in de bouw, andere managementtechnieken en betere samenwerking in de keten. Volgens de FNV zijn dit de opgaven waar de bouw voor staat: een grote innovatieslag zowel technisch als organisatorisch, om als sector toekomstbestendig te zijn.
Deelonderzoek door FNV Bouwen & Wonen
Tegen deze achtergrond heeft FNV Bouwen & Wonen het SEO Economisch Onderzoek laten uitzoeken hoe innovatief de bouwnijverheid is. Het SEO heeft onlangs dit onderzoek gepresenteerd in de publicatie ‘Het Nederlandse innovatielandschap in roerige tijden’. Deze publicatie geeft inzicht in hoe Nederlandse bedrijven omgaan met (a) verantwoord ondernemerschap en innovatie, (b) leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, en (c) de digitale volwassenheid van de organisatie. FNV Bouwen & Wonen heeft tegelijk een deelonderzoek laten uitvoeren. Daaraan deden in totaal 68 deelnemers afkomstig uit de bouwnijverheid mee.
Bouwnijverheid vergeleken met andere sectoren
De belangrijkste resultaten van de bouwnijverheid in vergelijking met overige sectoren zijn:
- De bouw presteert op de 3 hoofdonderwerpen (verantwoord ondernemerschap en innovatie, leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, digitale volwassenheid) vergelijkbaar als de andere onderzochte sectoren;
- De bouw richt zich vooral op het bedienen van bestaande markten. De bouw zoekt minder naar nieuwe markten, ook wel exploratieve innovatie genoemd. Daarbij wordt opgemerkt dat jonge bedrijven zich het meest bezig houden met het verkennen van nieuwe markten. Er is een kans dat deze jonge bedrijven de bouw ingrijpend (disruptief) gaan veranderen. Vergelijkbaar met wat in andere sectoren gebeurt;
- De bouw is goed in staat nieuwe digitale technologieën te adopteren. Gelijk als in andere sectoren leidt de adoptie van deze nieuwe technologieën nog niet in alle gevallen tot fundamenteel andere vormen van waardecreatie en andere strategische en/of organisatorische veranderingen;
- De instabiliteit van de omgeving en het tempo van veranderingen blijkt lager dan in andere sectoren, wat het traditionele karakter van de bouw onderstreept;
- Tenslotte geven de deelnemers in het onderzoek aan dat managementinnovatie iets lager is dan in andere sectoren. Managementinnovatie is gericht op het implementeren van nieuwe management vormen.
Downloads:
De publicatie 'Innovatie in de bouwnijverheid'
De publicatie 'Het Nederlandse innovatie landschap in roerige tijden'
Wat wordt jouw nieuwe salaris vanaf 1 december?
Het salaris van UTA-medewerkers wordt structureel verhoogd met 2%, zoals afgesproken in de cao Bouw & Infra. Klik hier om de loontabellen van het afgelopen én komende jaar te downloaden.
In december wordt er een eenmalige uitkering van 350 euro bruto uitgekeerd aan degenen die werknemer waren op 29 juni 2020 onder de cao. Werk je als werknemer in deeltijd? Dan geldt een bedrag naar rato van de arbeidsduur.
Binnenkort beginnen de onderhandelingen over een nieuwe cao weer. Wil jij op de hoogte blijven van ontwikkelingen rondom jouw cao? Schrijf je dan in voor de UTA Nieuwsflits!