werkdruk anders organiseren

Werkdruk aanpakken door anders organiseren

De bouw is volop aan het innoveren. Dat is noodzakelijk als de bouw over 10 jaar nog relevant wil zijn. In andere sectoren is de innovatie in een stroomversnelling gekomen doordat nieuwe spelers op de markt zijn gekomen. Deze spelers noemen zich doorgaans techbedrijven, omdat zij nieuwe technologie gebruiken om producten en diensten te vernieuwen.

Denk hierbij bijvoorbeeld aan de taxiwereld, hotelwezen, de reisbranche en de detailhandel. In Amerika is het bouwbedrijf Katerra een vergelijkbare nieuwe partij, die door digitalisering bezig is met het versneld introduceren van vernieuwingen.[i] Deze nieuwe spelers dagen uit om te zoeken naar andere manieren van werken.[ii]

De innovaties in de bouw bestaan uit een veelheid aan ontwikkelingen, zoals BIM, gebruik van algoritmen, de inzet van kunstmatige intelligentie, robots en Internet of Things. Digitalisering zorgt voor het stroomlijnen van administratieve processen. Het principe is het eenmalig vastleggen van gegevens voor meervoudig gebruik, zodat de gebruikte informatie overal dezelfde is. In de bouw zal het informatiseren van het hele bouwproces een grote vlucht nemen: van ontwerp, uitvoering, onderhoud en hergebruik. Kort samengevat gaat het om datagedreven bouwen.

Wat verandert er voor het werk

Alle functies in de bouw krijgen te maken met digitalisering. In de discussie over het effect hiervan, lag het accent vooral op het verdwijnen van werk. De praktijk laat zien dat dit genuanceerder ligt. Dit houdt in dat door digitalisering bepaalde taken uit een functie worden overgenomen en dat niet zozeer een hele functie verdwijnt. Het is van belang om te kijken naar het (her)ontwerpen van functies vanuit de gedachte dat de richting van de verandering niet door de technologie wordt gedicteerd. Dat biedt mogelijkheden om de inhoud van het werk, dus welke taken en werkzaamheden in een functie aanwezig zijn, te betrekken bij digitale veranderingsprocessen. Kort gezegd is het uitgangspunt dat het werk interessant en uitdagend moet zijn en blijven.

Organisatieontwerp

De manier waarop een organisatie is ontworpen is bepalend hoe het werk eruit ziet. Het ontwerp kan zijn gebaseerd op een strikte arbeidsdeling met beperkte handelingsmogelijkheden of op werkzaamheden die bestaan uit brede taken. Deze keuze hangt samen met de managementvisie op het inrichten van een organisatie.

Het effect van deze keuze voor de handelingsruimte van werknemers is groot. Zo zijn werkdruk en leermogelijkheden kenmerken van de werkorganisatie en niet van de mensen die er werken. Dit staat bekend als de primaire preventie, het bij de bron oplossen van problemen. Vergelijk het werken met een gevaarlijke machine. De machine moet zo zijn ontworpen dat deze geen gevaarlijke situaties oplevert voor de werknemers. Als dat niet mogelijk is moet de machine afdoende zijn beveiligd en als laatste stap geldt het verstrekken van persoonlijke beschermingsmiddelen. Dit principe van bronaanpak staat in de Arbowet.

Werkdruk ontstaat door de manier waarop een organisatie is ingericht en dat betekent dat de oplossing gezocht moet worden in een andere organisatievorm. Cursussen die bedoeld zijn om werknemers te leren omgaan met werkdruk, zoals timemanagement, mindfulness, lossen het probleem niet bij de bron op.

Werk dat uitdaagt om te blijven leren (leermogelijkheden) is een ander aspect dat samengaat met organisatieontwerp. Met beperkte handelingsmogelijkheden mag de werknemer niet meer doen dan het uitvoeren van strikt voorgeschreven handelingen of worden taken volledig door de computer of machine aangestuurd. Om het cru uit te drukken: de werknemer hangt bij binnenkomst op het werk zijn hersenen aan de kapstok, doet zijn werk en gaat weer naar huis.[iii]

Duidelijk is dat de werknemer bij dit type werk niets leert en daarmee niet in staat is om haar of zijn vaardigheden, kennis en vakmanschap verder te ontwikkelen. Een deel van het huidige flexwerk bestaat uit dit soort routinematige werkzaamheden.

Bij uitgebreide handelingsmogelijkheden in het werk zijn de leermogelijkheden groot. De werknemer neemt beslissingen, lost problemen op en overlegt met collega’s. Het leren tijdens het werk levert de grootste bijdrage aan het leren van werknemers, meer dan wordt geleerd in cursussen of opleidingen.[iv]

Voorbeeld van anders organiseren

Vermeulen Bouw

Vermeulen was de winnaar van de sociale innovatieprijs van FNV BOUW in 2018. Het is een bouwbedrijf met 35 medewerkers, gevestigd in Rijen. Het werkt naar eigen zeggen met zelfsturende teams. Eigenaar Pim Vermeulen (directeur) typeert zijn bedrijf voor de organisatieverandering als volgt:

·       Een duidelijke scheiding tussen binnen- en buitenmensen. Vakmannen vonden dat ‘ze het binnen maar moeten regelen’ en kantoormensen vonden dat vakmannen ‘geen verantwoording nemen en niet betrokken genoeg zijn’.

·       Er was sprake van een typische hark/piramide structuur waarbij de directie duidelijk de baas was, met een laag van projectleiders tussen directie en de bouwmensen.

·       De directie zat op grote afstand in een luxueuze directiekamer, wat een fysieke drempel voor bouwmensen creëerde om vragen te stellen of mening te geven.

·       Bouwplaats medewerkers kregen de planning voor hun neus geduwd en moesten gaan bouwen. Er was weinig kans om mee te denken.

 

Door de organisatieverandering werkt Vermeulen anders.

·       Er zijn zelfsturende teams gevormd die hun werk van A tot Z regelen. Ze zijn gevormd rond: Nieuwbouw, Verbouw en Onderhoud. Ieder team heeft een teamcoach die zorgt voor een goede sfeer en een aanspreekpunt is voor de teamleden.

·       Er is minder controle, thuiswerken voor kantoormensen is mogelijk, werktijden zijn flexibel, iedere collega is zelf bevoegd om gereedschap tot 250 euro te kopen.

·       Vermeulen werkt met rollen en niet meer met functies. Dit geeft medewerkers de vrijheid om meerdere rollen op zich te nemen, bijvoorbeeld als timmerman en materiaalbesteller

·       Bouwplaats medewerkers worden van begin af aan bij projecten betrokken en beslissen mee over het al dan niet uitbrengen van een offerte.

·       Het kantoor is een open werkruimte geworden met een bouwlab, stilteruimtes en ontmoetingsplekken voor binnen- en buitenmensen.

Bron: ‘Anders organiseren in de bouw anno 2020, een vooronderzoek’, FNV Bouwen en Wonen en ST groep, juni 2020 'Inhoud van het werk'

Wat zijn de elementen van de inhoud van werk, die ervoor zorgen dat het werk niet leidt tot werkdruk en dat er sprake is van leermogelijkheden? In de theorie over organisatieontwerp is het kernwoord de balans tussen taakeisen en regelmogelijkheden.[v] Regelmogelijkheden omvatten de controle over het werk. Dit komt neer op zeggenschap (autonomie) van de werknemer over het uitvoeren van het werk en over het vakmanschap dat vereist is. Met deze autonomie en vakmanschap kan de werknemer hoge taakeisen aan. Bovendien bevordert deze combinatie het leren in het werk. De combinatie van hoge taakeisen en weinig controle is een stress risico dat kan leiden tot werkdruk.

De ontwerptheorie van organisaties legt een koppeling tussen de productieorganisatie en de besturingsstructuur als aanvulling op de hierboven genoemde balans. In een functioneel ingerichte organisatie ontstaan allerlei afstemmingsproblemen die door direct betrokkenen niet of heel moeilijk kunnen oplossen. In een functionele organisatie bestaat een duidelijk hiërarchie, die goed te zien is in het organogram, dat de vorm heeft van een harkje. Er wordt ook wel gesproken over silo’s in de organisatie, die naast elkaar bestaan en waarbij elke silo een bepaald deel van het werk uitvoert. De onderlinge samenwerking en communicatie verloopt vaak stroef. Niet zelden is de klacht van werknemers dat zijzelf hun stinkende best doen, maar dat het fout gaat door de collega’s van een andere afdeling.

In een stroomsgewijze organisatiestructuur wordt het probleem van de afstemming opgelost. De organisatie is ingericht rond de klant of het product en er is sprake van een intensieve samenwerking van alle partijen. Regelmogelijkheden bestaan dan uit controle over het werk, werkoverleg en overleg met andere afdelingen.

Figuur 1 laat zien wanneer er sprake is van een goede balans in het werk en wanneer dat niet het geval is. Goed werk bestaat uit hoge taakeisen en veel regelmogelijkheden. Werk dat bestaat uit hoge taakeisen en weinig regelmogelijkheden, levert een stressrisico op.

 

Figuur 1: Balansmodel taakeisen versus regelmogelijkheden

Weinig regelmogelijkheden Veel regelmogelijkheden
Hoge taakeisen stressrisico Goed werk met leermogelijkheden
Lage taakeisen Geen leermogelijkheden Saai werk

Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk.

Het leren in het werk is pas mogelijk als werk bestaat uit verschillende soorten werkzaamheden, zodat een beroep wordt gedaan op uiteenlopende kennis en vaardigheden van medewerkers. Figuur 2 geeft weer om welke werkzaamheden het gaat.

Figuur 2: Volledige functie

Bron: Frank Pot. Vakbond en goed werk

Bij voorbereidende taken gaat het om taken die de werknemer uitvoert voordat hij kan starten met het werk, zoals zorgen voor gegevens, keuze van software waarmee wordt gewerkt, maken van een werkplan. Ondersteunende taken zorgen ervoor dat de uitvoerende taken ongestoord kunnen plaatsvinden. Denk aan kwaliteitscontrole, onderhoud. Bij organiserende taken gaat het om de mogelijkheid om met andere te overleggen over het werk. Uitvoerende taken bestaan tenslotte uit een mix van simpele en complexe taken. Dus niet alleen om werkzaamheden die bekend zijn, maar die ook bestaan uit nieuwe werkzaamheden die tot dan toe onbekend waren.
Het beoordelen van de arbeidsinhoud kan aan de hand van de volgende criteria:[vi]

  • de functie bestaat uit voorbereidende, uitvoerende en ondersteunende taken om te voorkomen dat functies zijn gebaseerd op een verdergaande arbeidsdeling;
  • de functie kent organiserende taken (werkoverleg en overleg met andere afdelingen);
  • in de functie bestaat een evenwichtige verdeling van makkelijke en moeilijke taken;
  • de functie kent autonomie ten aanzien van werktempo, werkvolgorde en werkwijze;
  • de werkzaamheden zijn niet kort-cyclisch of tempo-gebonden ;
  • het is makkelijk om de hulp van collega’s en leidinggevende in te roepen;
  • er bestaat voldoende en tijdig informatie en terugkoppeling over het werk;
  • werknemers hebben inzicht in (eventueel) gebruikte algoritmen, die een effect hebben op de werknemer. Denk aan prestaties, inzet en productiviteit. Factoren die gedrag sturen.

Conclusie

De bouw gaat een periode van grote veranderingen tegemoet door verschillende innovatieve ontwikkelingen. Bij deze innovaties ligt het accent doorgaans op technologische vernieuwingen. Het pleidooi is om deze innovatieve vernieuwingen gelijk te laten lopen met innovatieve organisatievormen en met vernieuwingen in het werk. Bij het laatste gaat het om het herontwerp van functies die kwalitatief goed en interessant zijn. Werk dat werknemers uitdaagt te blijven leren en om zich te blijven ontwikkelen.

Bronnen

[i] https://www.katerra.com/[ii] Martijn Arets. De platformeconomie. Boom: Management impact 2020[iii] Henk Volberda. De toekomst van de bouw gaat er heel anders uitzien. Itannex 2020[iv] George Evers en Jeroen Pepers. De dynamische gemeente. Den Haag: Sdu 2014[v] Frank Pot. Vakbond en goed werk. In: Rosa Kösters, Wim Eshuis. De vakbond en de werkvloer, op zoek naar nieuwe relaties. Amsterdam: De Burcht aug 2020[vi] Position paper FNV ten behoeve van het rondetafelgesprek van de Tijdelijke commissie Digitale toekomst in de Tweede Kamer op 2 maart 2020


Stageregeling bouw & infra

Geldig van 1 augustus 2020 t/m 31 juli 2021

Voor het studiejaar 2020/2021 geeft Bouwend Nederland richtlijnen uit voor stagiairs. Dit gebeurt op advies van de commissie stages in de bouw & infra, waarin vertegenwoordigd zijn:

  • Bouwend Nederland, de vereniging van bouw- en infrabedrijven
  • BouwTalent, stichting voor mbo- en hbo-studenten, actief in de gehele bouwkolom
  • BNA, koninklijke maatschappij tot bevordering der Bouwkunst Nederlandse Architecten
  • Vereniging Stadswerk Nederland, vereniging van professionals op het gebied van fysieke leefomgeving
  • NLingenieurs, branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus
  • Rijkswaterstaat, uitvoerend agentschap Ministerie Verkeer en Waterstaat
  • Vereniging Hogescholen, de belangenvereniging van de hogescholen
  • Technische universiteit Delft en Universiteit Twente

1. Werkingssfeer Als stagiair, waarop de Stageregeling bouw & infra van toepassing is, wordt beschouwd de persoon:

  • die studeert aan een roc (bol 2 t/m bol 4), een hogeschool met een technische opleiding, een technische universiteit of een vergelijkbare buitenlandse onderwijsinstelling,
  • die in het kader van zijn opleiding een periode van praktisch werken doorbrengt in de bouw & infra en
  • die daarbij actief is op het gebied van onderzoek, ontwerp, toezicht, uitvoering, werkvoorbereiding en/of beheer & onderhoud.

Niet onder de werkingssfeer van deze stageregeling valt de assistent bouwen, wonen en onderhoud (voor deze bol 1 en bbl 1 opleiding geldt de regeling Assistent bouwen, wonen en onderhoud), vmbo leerwerktrajecten, vakantiewerk en stages van studenten aan Nederlandse onderwijsinstellingen die in het buitenland een stage volgen.

2. Definities Stage:

De stage is onderdeel van het leerproces, er wordt onder didactische eindverantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling in de praktijk geleerd. De student dient ingeschreven te staan bij een erkend opleidingsinstituut. Afstuderen: De commissie stages in de bouw & infra heeft gemeend naar aanleiding van verzoeken uit de praktijk een richtlijn te moeten geven inzake onkostenvergoedingen voor het afstuderen. Maat voor de vergoeding is de mate waarin bedrijf en student van elkaars expertise gebruik maken, afgezet tegen de inspanningen van het bedrijf om de afstudeeropdracht succesvol te kunnen laten afronden. De commissie onderscheidt de volgende drie situaties:

  • De student voert binnen het bedrijf een tevoren in het kader van het leerproces geformuleerde opdracht uit, het bedrijf fungeert uitsluitend als praktijkomgeving. Hier is sprake van een inspanningsverplichting, maar niet van een gegarandeerd resultaat. De vergoeding is een bruto vergoeding per maand.
  • De student doet op uitnodiging van het bedrijf, bijvoorbeeld als follow-up van een eerdere stage bij dat bedrijf, nader onderzoek op een bedrijfsmatig relevant onderwerp. De geadviseerde vergoeding is daarbij de vastgestelde bruto vergoeding per maand.
  • Het bedrijf nodigt de onderwijsinstelling uit een afstudeeropdracht te laten uitvoeren waarbij een bedrijfsmatig onderwerp centraal staat, hiervoor kunnen ook meerdere studenten worden uitgenodigd. Er wordt daarvoor tussen bedrijf en school een prestatiecontract gesloten, de vergoeding van de student(en) is afhankelijk van hun feitelijke verrichtingen en wordt in het contract geregeld.

3. Vergoeding

Niet beoogd wordt de door de stagiair in het kader van de stage te verrichten werkzaamheden te belonen, de stagiair ontvangt uitsluitend een tegemoetkoming in de extra kosten voortvloeiend uit de stage. Stagiairs hebben geen arbeidsovereenkomst in de zin van het Burgerlijk Wetboek, fiscaal gezien geldt voor hen echter een fictief dienstverband. Er wordt voor mbo-stagiairs een vergoeding geadviseerd van bruto € 400,- per maand, voor hbo- en universitaire stagiairs € 550,- per maand, of bruto respectievelijk € 92,31 c.q. € 126,92 per week; de stagebieder is hierover inhoudingsplichtig. Voor stages met een aaneengesloten duur van minder dan acht (8) weken wordt geadviseerd geen vergoeding te verstrekken. Binnen het raam van de Stageregeling bouw & infra past geen vergoeding van de stagebiedende bedrijven aan onderwijsinstellingen voor het leveren van stagiairs (behoudens bij prestatiecontracten bij afstuderen). Voor studenten uit het buitenland die hun stage in Nederland lopen, kunnen afwijkende regels gelden met betrekking tot hun fiscale positie en sociale verzekeringen. Studenten uit niet-EU landen dienen over een COSPA Stageovereenkomst te beschikken. Hierin is de aansprakelijkheid en ongevallenverzekering geregeld. Dit document dient aanwezig te zijn in de administratie van het stagebiedende bedrijf t.b.v. de Inspectie SZW. Zie www.nuffic.nl.

4. Reiskostenvergoeding

In het geval dat de stagiair met instemming van de stagebieder regelmatig naar de plaats van de stage op en neer reist, kunnen de daarvoor gemaakte reiskosten volgens de bij de stagebieder geldende regeling worden vergoed. Deze vergoeding door de stagebieder geldt niet wanneer een andere regeling daarin reeds voorziet. Studenten die niet over een OVjaarkaart beschikken, waaronder buitenlandse studenten, zullen een reiskostenvergoeding krijgen conform gebruik in de sector.

5. Vergoeding huisvestingskosten

Wordt de stage gevolgd op een plaats waarbij de betrokkene (extra) huisvestingskosten maakt, dan kan de stagebieder de stagiair een extra bijdrage in de onkosten verstrekken.

6. Loonheffing, bedrijfstakeigen regelingen, melding

Loonheffing: De stagebieder dient over de vergoedingen een loonheffing toe te passen. Omdat de stagiair zelf in het algemeen beneden de heffingsvrije voet blijft, kan de daardoor onverschuldigd betaalde loonheffing via een belastingaangifte worden teruggevorderd. Bedrijfstakeigen regelingen: Stagiairs nemen niet deel aan bedrijfstakeigen regelingen (uitgezonderd de collectieve ongevallenregeling uit de cao BTER Bouw & Infra). Inhoudingen daarvoor zijn dan ook niet van toepassing. De stagiair ontvangt geen vakantietoeslag en bouwt ook geen vakantierechten en vakantiedagen op.

7. Stagiairs en sociale verzekeringsplicht

Premieheffing SV: Over het deel van de onkostenvergoeding die als premieplichtig loon Sociale Verzekeringen wordt aangemerkt, is premie Zorgverzekeringswet verschuldigd. Er is geen WW- en WIA-premie verschuldigd  WW en WIA: Stagiairs zijn niet verplicht verzekerd voor de WW en de WIA. In geval van arbeidsongeschiktheid kunnen zij een beroep doen op de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Zorgverzekeringswet: Voor ziektekosten is de stagiair verplicht zelfstandig verzekerde voor de Zvw. De stagiair moet zich wel zelf inschrijven bij een zorgverzekeraar. De stagebieder neemt in de loonstaat de inkomensafhankelijke bijdrage Zvw op. Naast die premie kent de Zvw een nominale premie. Dat is een vast bedrag per maand dat de stagiair zelf aan de zorgverzekeraar moet betalen. Beneden de 18 jaar is geen nominale premie verschuldigd.

8. Aansprakelijkheid bij ongevallen

Stagebieder: Iedere werkgever is aansprakelijk te stellen voor bedrijfsongevallen, hiervoor is de stagebieder veelal verzekerd. Bedrijven kunnen stagiairs, die niet beschikken over een certificaat Basisveiligheid (vca), weigeren op bouw- en infrawerken met een verhoogd risico. Voor stagiairs gelden identieke eisen als voor overige werknemers, Arbowet, art.1, lid 2.Stagiair: Stagiairs dienen zelf na te gaan of er voor hem/ haar door stagebieder en/of onderwijsinstelling een ongevallenverzekering is afgesloten. Aanbevolen wordt dat de stagiair als particulier zelf een WA-verzekering afsluit; opname in een gezinspolis is doorgaans niet meer afdoende als de stagiair 18 jaar of ouder is. Collectieve ongevallenregeling: De stagiair in het uitvoerend bouwbedrijf valt onder de collectieve ongevallenregeling uit de cao BTER Bouw & Infra.

9. Arbeidsomstandigheden

Stagebieder: Op basis van de Arbeidsomstandighedenwet art. 1 lid 2 wordt de stagebieder gezien als werkgever. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt mede verstaan onder:

  • werkgever: degene die zonder werkgever of werknemer in de zin van het eerste lid te zijn, een ander onder zijn gezag arbeid doet verrichten;
  • werknemer: de ander, bedoeld onder a, met uitzondering van degene die als vrijwilliger arbeid verricht.

Met betrekking tot het hoe en wat van arbeidsomstandigheden kan contact worden opgenomen met stichting Volandis: www.volandis.nl, 0341 – 499299.

10. Kwaliteitsborging stage

De stagebieder stelt de stagiair in de gelegenheid de opleidingsdoelen te realiseren. Binnen het secundair beroepsonderwijs geldt dat een stagebieder erkend moet zijn. Met betrekking tot het hoe en wat van erkenning leerbedrijven kan contact op worden genomen met de stichting Samenwerking Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB): www.s-bb.nl.

11. Verlof

De stagiair geniet vrijaf met behoud van vergoeding: tijdens in Nederland algemeen erkende feestdagen. Zonder behoud van vergoeding: bij sluiting van het bedrijf wegens bedrijfsvakantie en door het bedrijf vastgestelde roostervrije dagen. Bedrijfsvakantie, roostervrije dagen en verletdagen gelden niet als stagetijd, tenzij in het kader van de stage vervangende activiteiten voorhanden zijn. Buitengewoon en ander verlof dient door de stagiair te worden geregeld in overleg met het stagebiedende bedrijf en (indien gebruikelijk) met de stagecoördinator.

12. Aanvullende afspraken

In de stageovereenkomst die wordt getekend door de stagebieder, de onderwijsinstelling en de stagiair, kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt omtrent omgang met vertrouwelijke bedrijfsgegevens en voortijdige beëindiging van de stage.

Zoetermeer, juli 2020

Commissie stages in de bouw & infra Bouwend Nederland
telefoon 079-325 22 52
www.bouwendnederland.nl
e-mail: advies@bouwendnederland.nl


zwaar werkregeling loonsverhoging

Zwaar werkregeling en loonsverhoging belangrijk voor UTA

FNV Bouwen & Wonen deed onderzoek naar de wensen van werknemers voor de cao Bouw & Infra 2021. Van de respondenten is maar liefst 49 procent UTA. Veruit de belangrijkste wensen die uit het onderzoek naar voren komen zijn de zwaar werkregeling voor UTA om eerder te kunnen stoppen met werken, en een loonsverhoging.

De vragenlijst van FNV Bouwen & Wonen werd ingevuld door werknemers van zowel kleine, middelgrote, en grote bouwbedrijven. Van de UTA respondenten, bestaande uit zowel leden als niet-leden, is 30 procent onder de 35 jaar.

Zwaar werkregeling ook voor UTA’ers

UTA-medewerkers vinden het zeer belangrijk dat zij ook onder de zwaar werkregeling komen te vallen. Nu is deze regeling alleen nog voor bouwplaats-medewerkers. Dit onderwerp leeft meer bij de werknemers boven de 45 jaar, maar wordt ook door medewerkers onder de 45 gesteund. Zij zien op de werkvloer dat hun oudere collega’s het niet volhouden. Een jonge werknemer zegt daarover: “Oudere collega’s in de UTA moeten dezelfde kans krijgen om vervroegd uit te treden. Zij zijn na hun 60e ook gewoon op met deze werkdruk.”

"De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk"

De werkdruk is al jaren lang te hoog  en het harde werken eist haar tol. In het onderzoek komen we verschillende reacties tegen. “Als asfaltuitvoerder werk ik veel ’s nachts en in de weekenden, dat is zeer vermoeiend,” verteld een UTA’er in het onderzoek. Iemand anders stelde: “De keuze om UTA uit te sluiten van de zwaar werkregeling is een onderschatting van ons werk, want ook wij doen zwaar werk.”

Een ander veel gehoord probleem komt vanuit de UTA-werknemers, die aan het begin van hun loopbaan jarenlang als bouwplaatswerknemer werkten. Een dubbele uitputtingsslag. Deze mensen kunnen nu niet eerder stoppen met werken. Zo vertelt een werknemer: “Ik zit sinds een paar jaar in de UTA, na eerst 20 jaar zwaar lichamelijk werk geldt nu dat mijn werk geestelijk zwaar en veel is. Ik vind het niet eerlijk dat ik dan nu de optie niet krijg om eerder te stoppen.” En: “Op mijn 15e begon ik al in de bouw, 45 jaar werken op de bouwplaats en als UTA-er is meer dan genoeg.”

"Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken."

Deze uitspraken worden vaak ondersteund met de uitleg dat veel medewerkers lichamelijke klachten krijgen en doorwerken tot 67 jaar te lang vinden: “Ik werk nu al 46 jaar! Op papier moet ik nog 5 jaar werken. Daar zie ik wel een klein beetje tegenop. Zeker met de werkdruk die er is. Ook al vind ik mijn werk hartstikke leuk en word ik gewaardeerd door mijn collega's.”

Relatief jonge werknemers vinden loonsverhoging belangrijk

UTA-medewerkers stellen dat er ondanks de economische situatie meer dan genoeg werk is: “Gewoon een goede loonsverhoging, men kan wel zeggen dat het crisis is maar daar merk je op de bouw niks van. Er moet gewoon gewerkt worden.” Daarnaast viel op dat relatief jonge werknemers vaker aangeven dat een loonverhoging voor hen belangrijk is. Een werknemer geeft daarvoor als reden: “Ik ben nog jong. Pensioen en de zwaar werkregeling zijn voor mij nog wat verder weg, een loonsverhoging is voor mij concreter. Volgens mij gaat het nog steeds goed in de bouwsector er is genoeg werk, nu en straks.”

Andere onderwerpen

Een loonsverhoging en aanspraak op de zwaar werkregeling zijn niet de enige onderwerpen die de deelnemers in het onderzoek aankaarten. Ook veilig en gezond werken, het terugdringen van de werkdruk, betaalde reistijd en betaalde overuren vinden de UTA’ers belangrijke thema’s. Een andere wens uit het onderzoek is “dat de bouw aantrekkelijk wordt voor vrouwen.”

"De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”

Zoals bekend, is de aanhoudende hoge werkdruk voor veel werknemers te hoog. Dit blijkt ook uit de onderzoeksresultaten. In coronatijd neemt de werkdruk voor de thuiswerkers eerder toe dan af. Een reactie luidt: “Bij ons op het werk zijn er nu vaker mensen ziek. Dan moeten we met nog minder personeel hetzelfde doen, want het werk is niet minder geworden. De werkdruk was al hoog en er is een tekort aan personeel. Vanuit de werkgever wordt daar niet genoeg aan gedaan.”

De resultaten van het onderzoek worden meegenomen naar de komende onderhandelingen voor een betere Bouw en Infra cao. De onderhandelingen beginnen op 18 januari 2021. Bekijk via deze link al onze voorstellen voor de cao Bouw en Infra 2021.

Blijf op de hoogte van het laatste nieuws door je hier aan te melden voor onze Nieuwflits.


volle orderportefeuilles

Nog volle orderportefeuilles in de Bouw & Infra

Vandaag heeft Hans Crombeen, FNV-onderhandelaar van de komende cao Bouw & Infra, een eerste verkennend gesprek met de werkgevers. De echte onderhandelingen beginnen op 18 januari. Belangrijk bij de onderhandelingen is te bepalen hoe jouw sector er economisch voor staat. We hebben uitvraag gedaan en kregen veel reacties van jullie. We hebben het beeld dat de orderportefeuilles nog goed gevuld zijn.

Wij hebben in oktober en eind november / begin december een uitvraag gedaan over de gevolgen van de coronacrisis voor jouw werk. De reacties op de uitvraag in oktober zijn voor de helft afkomstig van bouwplaatswerknemers en voor de helft van UTA-werknemers. Bij de laatste uitvraag is het grootste deel van de reacties van UTA-werknemers afkomstig. Juist zij hebben goed zicht op de personeelsbezetting, werkvoorraad en winstmarges. Ze geven aan dat het druk is, ze zien volle orderportefeuilles.

2020 was een goed jaar

Vanuit bouwondernemingen zijn veel reacties gekomen, vanuit de infra iets minder. In 2020 was er voldoende werk en genoeg projecten in de orderportefeuilles. Ook geven jullie aan dat de winsten goed zijn, maar de marges staan wel onder druk. Volgens sommigen komt dit laatste door de hoeveelheid cao’s die in de sector worden toegepast (schoonmaak, landbouw, transport, uitzend).

Veel orders voor 2021

Over het algemeen wordt gerapporteerd dat de orderportefeuilles voor 2021 goed vol zitten. Dit geldt bij een aantal bedrijven ook al voor 2022.

Het gaat goed met de werkgever. Er is voldoende werk. Er zijn zelfs nieuwe collega’s bij gekomen. Financieel is het niet anders dan voorgaande jaren.

Cijfers van het EIB

Aan het begin van de coronacrisis deed het EIB, het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid, negatieve voorspellingen voor de sector in 2020. Deze hebben ze pasgeleden -ondanks de aanhoudende coronacrisis- naar boven moeten bijstellen. De bouw heeft tenslotte niet stil gelegen. Jullie sector kwam als een van de eerste met het protocol “Samen veilig doorwerken”. Jullie hebben het hele jaar doorgewerkt (waarvan een groot deel UTA’ers vanuit huis) en doen dat nog steeds.

Het EIB heeft eind dit jaar opnieuw een somber vooruitzicht geschetst voor 2021. Zoals hierboven al aangegeven, komt dit beeld niet overeen met jullie reacties op de uitvraag. Integendeel, een aantal bedrijven heeft al een volle orderportefeuille voor 2022.

Waardering die je verdient

Er wordt kortom winst gemaakt, niet overal evenveel, maar slecht gaat het niet. Het merendeel van de bedrijven heeft goed gevulde orderportefeuilles. Het kabinet heeft de werkgevers gesteund, ook de bouw heeft flinke injecties gehad. Nu jullie nog. Jullie doen je werk al maandenlang in moeilijke omstandigheden met corona, het is tijd dat jullie de waardering krijgen van de werkgevers die jullie verdienen.


Onderzoek naar innovatiedrift in de bouwsector

FNV Bouwen & Wonen ziet dat de bouw de komende jaren voor een groot aantal uitdagingen staat. Er moet fors worden gebouwd voor een diversiteit aan doelgroepen. Ook het huidige woningenbestand moet ingrijpend worden verduurzaamd en de kans is groot dat een deel van het kantorenbestand door corona wordt omgekat in woningen. Dit kan niet zonder dat de wijze waarop de bouw is georganiseerd verandert. Hierdoor rijst de vraag: leeft innovatiedrift in de bouwsector?

Technische én organisatorische innovatieslag

Robotisering, digitalisering, BIM, pré-fab, bouwen met hout zijn enkele ontwikkelingen die behulpzaam zijn bij het realiseren van de opgave. Maar en vooral ook andere manieren van organiseren van het werk in de bouw, andere managementtechnieken en betere samenwerking in de keten. Volgens de FNV zijn dit de opgaven waar de bouw voor staat: een grote innovatieslag zowel technisch als organisatorisch, om als sector toekomstbestendig te zijn.

Deelonderzoek door FNV Bouwen & Wonen

Tegen deze achtergrond heeft FNV Bouwen & Wonen het SEO Economisch Onderzoek laten uitzoeken hoe innovatief de bouwnijverheid is.  Het SEO heeft onlangs dit onderzoek gepresenteerd in de publicatie ‘Het Nederlandse innovatielandschap in roerige tijden’. Deze publicatie geeft inzicht in hoe Nederlandse bedrijven omgaan met (a) verantwoord ondernemerschap en innovatie, (b) leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, en (c) de digitale volwassenheid van de organisatie. FNV Bouwen & Wonen heeft tegelijk een deelonderzoek laten uitvoeren. Daaraan deden in totaal 68 deelnemers afkomstig uit de bouwnijverheid mee.

Bouwnijverheid vergeleken met andere sectoren

De belangrijkste resultaten van de bouwnijverheid in vergelijking met overige sectoren zijn:

  • De bouw presteert op de 3 hoofdonderwerpen (verantwoord ondernemerschap en innovatie, leiderschap en menselijk-sociaal kapitaal, digitale volwassenheid) vergelijkbaar als de andere onderzochte sectoren; ​
  • De bouw richt zich vooral op het bedienen van bestaande markten. De bouw zoekt minder naar nieuwe markten, ook wel exploratieve innovatie genoemd. Daarbij wordt opgemerkt dat jonge bedrijven zich het meest bezig houden met het verkennen van nieuwe markten. Er is een kans dat deze jonge bedrijven de bouw ingrijpend (disruptief) gaan veranderen. Vergelijkbaar met wat in andere sectoren gebeurt;
  • De bouw is goed in staat nieuwe digitale technologieën te adopteren. Gelijk als in andere sectoren leidt de adoptie van deze nieuwe technologieën nog niet in alle gevallen tot fundamenteel andere vormen van waardecreatie en andere strategische en/of organisatorische veranderingen;
  • De instabiliteit van de omgeving en het tempo van veranderingen blijkt lager dan in andere sectoren, wat het traditionele karakter van de bouw onderstreept;
  • Tenslotte geven de deelnemers in het onderzoek aan dat managementinnovatie iets lager is dan in andere sectoren. Managementinnovatie is gericht op het implementeren van nieuwe management vormen.

Downloads:
De publicatie 'Innovatie in de bouwnijverheid'
De publicatie 'Het Nederlandse innovatie landschap in roerige tijden'


Studenten vragen zich af: zelf starten of toch solliciteren?

FNV|UTA ontwikkelt een speciaal programma voor young professionals: jonge mensen die hun studie bouwkunde, architectuur of aanverwante opleidingen aan het afronden zijn of net aan het begin staan van hun professionele carrière. Ook voor hen is FNV|UTA een waardevolle partner op het gebied van werk en inkomen! In dit kader vroegen wij Oscar Bulthuis, ondernemer, auteur en docent Ondernemerschap, om een online workshop te geven aan de studenten Bouwkunde van Avans Hogeschool Tilburg over het thema: zelf starten of toch solliciteren?

Oscar vertelt: ‘Hoezeer dit thema leeft bij studenten blijkt al uit de hoge opkomst: er waren maar liefst 45 studenten aanwezig bij deze digitale workshop. Ook uit de vragen bleek duidelijk dat veel van hen zich bewust afvragen of zij – vroeg of laat – de stap zullen zetten naar het zelfstandig ondernemerschap.’

Praktisch en persoonlijk
‘Deze workshop geeft studenten meer inzicht in wat er allemaal bij komt kijken als je voor jezelf wilt starten. Niet alleen in praktische zin, zoals bijvoorbeeld de rechtsvorm die je kiest, maar ook: past het bij je karakter?’

Oscar legt uit: ‘Je kunt ondernemerschap en werknemerschap vanuit verschillende visies benaderen. Wat zijn de voordelen, wat zijn de nadelen? Daar horen veel praktische zaken bij, zoals vakantiedagen en doorbetaald krijgen als je ziek bent. Als ondernemer betaal je bijvoorbeeld belasting achteraf, over je winst en je omzetbelasting. Daar moet je wel rekening mee houden, anders kom je behoorlijk in de problemen.’

Past het bij je karakter?
‘Maar ook je mindset is belangrijk. Als ondernemer moet je om kunnen gaan met onzekerheid. Je moet over een behoorlijke dosis zelfdiscipline beschikken en outgoing zijn. Profileren en netwerken zijn vaardigheden die veel ondernemers echt nodig hebben.’

Ondernemendheid telt
Maar Oscar onderkent ook overeenkomsten tussen loondienst en ondernemen: ‘Als ondernemer ben je zelf verantwoordelijk voor je ontwikkeling. Je moet bijblijven in je vak en zorgen dat je over de nodige vaardigheden beschikt. Ook dat hoort bij ondernemerschap en eigenaarschap. Maar in deze tijd realiseren young professionals zich maar al te goed dat ‘de baan voor het leven’ niet bestaat. Dus ook al betaalt je werkgever meestal je opleiding, je moet wél ondernemend blijven en zorgen dat jouw ontwikkeling niet stilstaat.’

Vervolg in de toekomst
Oscar besluit: ‘Ik vond het ontzettend leuk en bijzonder om deze workshop te geven aan deze groep studenten. Kennelijk is het onderwerp ontzettend relevant voor hen, want iedereen bleef tot het einde van de workshop aanwezig en er was veel betrokkenheid uit de groep. Ik heb onder de deelnemers nog 5 van mijn boeken verloot: ‘Nooit meer voor een baas je bed uit’. Daar was veel animo voor, ook dat zegt iets over hoe het onderwerp leeft. FNV|UTA ontwikkelt een breder programma voor young professionals uit de bouw, dus dit krijgt zeker een vervolg!’

FNV|UTA biedt leden van FNV  verschillende workshops, waaronder speciale edities voor studenten. Wil jij, als student of docent, ook zo’n workshop voor jouw school of universiteit? Stuur dan gerust een e-mail naar uta@fnv.nl.

 

 


Cao-voorstellen Bouw & Infra 2021

De cao loopt eind dit jaar af en wij bereiden ons voor op nieuwe onderhandelingen. Tijdens de vorige cao-onderhandelingen heeft corona ons allemaal overvallen. Belangrijke voorstellen konden daardoor niet worden behandeld en zijn blijven staan voor de volgende cao ronde. Dat is nu. Hieronder vind je de hoofdpunten uit onze cao-voorstellen.

Op hoofdlijnen betreffen de voorstellen de volgende onderwerpen:

Loon, salaris en vergoedingen

De looneis voor 2021 wordt gesteld op 5%. De vergoedingen worden met een gelijk percentage verhoogd.

Eerder stoppen met werken (zwaar werk regeling)

FNV Bouw & Infra wil dat ook UTA-werknemers gebruik kunnen maken van de regeling eerder stoppen met werken.

Financieel advies voor werknemers

Cao-partijen gaan na welke mogelijkheden er bestaan om werknemers financieel te adviseren als zij eerder willen stoppen met werken. Op basis van de uitkomst wordt een route voor financieel advies opgezet en ingericht.

UTA-werknemers

Vanwege de steeds langere werkdagen stelt FNV Bouw & Infra voor om overuren en reisuren uit te betalen aan UTA-werknemers. Daarnaast stelt FNV Bouw & Infra voor om arbeidstijd, pauze en werkelijke reistijd te begrenzen op 12 uur per dag. Dit geldt al voor bouwplaats-werknemers.

Voor de werktijden van de UTA-werknemers zet FNV Bouw & Infra in op het recht op een vierdaagse werkweek, het recht op thuiswerken (tenzij er zwaarwegende bedrijfsbelangen zijn) en op het recht ‘om niet gestoord te worden’ in de vrije tijd. Met uitzondering van bereikbaarheidsdiensten tegen een bereikbaarheidsvergoeding.

Werkdruk UTA-werknemers

Er komt een vervolg op het traject beperken van werkdruk in bouwbedrijven. Naar aanleiding hiervan zal FNV Bouw & Infra aanvullende voorstellen doen.

Opleiding jongeren

FNV Bouw & Infra stelt voor dat jongeren die vier dagen werken en 1 dag naar school gaan deze schooldag ook betaald krijgen.

Arbeidsomstandigheden en veiligheid

FNV Bouw & Infra zet in op afspraken in de cao over extreem warme weersomstandigheden: geregeld moet zijn wat de grens is voor veilig werken (daarboven mag niet meer gewerkt worden) en welke maatregelen aan de orde zijn. Deze afspraken gelden voor bouwplaats- en UTA-werknemers op de bouwplaats.

Werknemers die werken met gespoten PUR kunnen periodiek een arbeidsgezondheidskundig onderzoek laten uitvoeren. De intrede-keuring wordt voor de PUR isoleerder verplicht.

Het opstellen van een duurzame inzetbaarheidsanalyse (DIA) en medisch onderzoek (PAGO) gebeurt tijdens werktijd. Deze tijd wordt doorbetaald door de werkgever.

Uitzendkrachten

Uitzendkrachten die structureel werk uitvoeren krijgen na 1 jaar een arbeidsovereenkomst aangeboden door de werkgever (verplichting). Daarnaast stelt FNV Bouw & Infra voor dat uitzendkrachten recht krijgen op het DI budget.

Kraanmachinisten

Een X aantal uren werkervaring met hijswerkzaamheden, onder begeleiding van een ervaren kraanmachinist, is verplicht voor het verkrijgen van een definitief TCVT bewijs.

Pensioenopbouw

De pensioenopbouw bij een verkort IVA traject (eerder uit dienst bij werkgever binnen tweede ziektejaar) wordt gerepareerd.

Gelijktrekken werkgeversbijdrage pensioenpremie

Het werkgeversdeel voor de premie voor de pensioenopbouw wordt gelijkgetrokken tussen UTA en bouwplaatspersoneel. Uitgangspunt is de bijdrage voor het bouwplaatspersoneel.

Verkeersregelaars op de bouwplaats

Bedrijven die zich in hoofdzaak bezig houden met het leveren van beroepsmatige verkeersregelaars en diensten rond bouwprojecten worden onder de werkingssfeer van de cao Bouw & Infra gebracht.

ZZP-ers

Voorstel is dat zelfstandigen die dezelfde of vergelijkbare werkzaamheden verrichten als werknemers tenminste een tarief ontvangen gelijk aan € 45 per uur.

Technologische ontwikkelingen (robotisering, digitalisering etc.)

FNV Bouw & Infra stelt voor om technologische en sociale innovaties in de sector te monitoren, waarbij het verbeteren van bedrijfsprocessen aantoonbaar is gekoppeld aan de zeggenschap en aan het verbeteren van het vakmanschap van werknemers. Aanpak, doel en werkwijze van het monitoren worden vastgelegd in een innovatieconvenant.

Medezeggenschap in bouwcombinaties

De medezeggenschapsorganen van de betrokken bedrijven in de bouwcombinatie vormen het vertegenwoordigend overleg in de combinatie.

Cao naleving

Cao toepassing en naleving is voor de gehele bedrijfstak van groot belang. De nalevingsprocedure in de cao moet op diverse punten worden aangepast om tot een effectievere procedure te komen. Resultaat moet zijn dat cao toepassing en naleving in de sector bouw beter is gewaarborgd.

Bouwplaats ID

De oorspronkelijke doelen van Bouwplaats ID zijn nog steeds aan de orde. De doelen van Bouwplaats ID zijn:

  • het tegengaan van illegale arbeid, sociale dumping en schijnconstructies;
  • inzichtelijk maken welke werknemers, uitzendkrachten en zzp-ers op de bouwplaats werken en voor wie ze werken;
  • inzichtelijk maken welke diploma’s en certificaten ze hebben;
  • naleving cao;
  • administratieve lastenverlichting.

Het is van belang dat het onderzoek naar de mogelijkheid van een wetgevend traject wordt uitgevoerd. CAO partijen spreken hun commitment uit voor dit onderzoek en zullen een actieve bijdrage leveren aan het onderzoek.

Opzegtermijn

Bij maandloners eindigt het arbeidscontract aan het eind van de maand. Bij weekloners geldt, dat tegen het einde van de week wordt opgezegd. De aanpassing hier kan zijn dat er wordt uitgegaan van een kalendermaand. Dit in overeenstemming met de werkwijze van het UWV.

BOUW & INFRA 2021: WAT VIND JIJ BELANGRIJK?
Download hier de flyer.


FNV|UTA slaat handen ineen met BIMregister

FNV|UTA ziet dat BIM belangrijke veranderingen met zich mee brengt op de bouwplaats en op kantoor. Veranderingen voor de organisatie en voor de manier van werken in de bouw. Samenwerking met het BIMregister is een goede manier om kennis en inzichten te delen met BIM experts.

De invloed van BIM

BIM en data-gestuurd bouwen zijn niet meer weg te denken in het huidige bouwproces. Deze innovaties kunnen het werk efficiënter maken en de faalkosten omlaag brengen. Het werk verandert door BIM, waardoor voortdurend nieuwe kennis en vaardigheden nodig zijn. Bijblijven in je vak en je voortdurend blijven ontwikkelen zijn belangrijk. Hiermee blijft werken in de bouw uitdagend en boeiend en leidt ertoe dat werknemers graag in de sector willen werken.

BIMregister

BIMregister brengt partijen samen die raakvlakken hebben met BIM in de bouw. Onderdeel van het netwerk van BIMregister zijn natuurlijk de bouwbedrijven en adviesbureaus, maar ook diverse onderwijsinstellingen en onafhankelijke specialisten. De samenwerking met BIMregister benadrukt dat FNV|UTA een actieve rol wil spelen vanuit zijn kennis over organisatievernieuwing en arbeidsinhoud.

Wat gaan we doen

In kader van kennisdeling schrijven wij regelmatig artikelen over de impact van BIM en data gedreven bouwen op de organisatie en het werk.  Dat doen we samen met BIM experts, bijvoorbeeld in de vorm van interactieve online sessies.

Daarnaast horen we natuurlijk van onze contacten die werken met BIM met welke vragen zij zitten. Dit betekent dat je ons met BIM gerelateerde vragen altijd kunt benaderen via uta@fnv.nl


meer online workshops

Wees er snel bij: nog meer online workshops!

Begin mei zijn wij, samen met Professionals FNV en FNV Zelfstandigen, gestart met online workshops en webinars. Toen stonden er 'slechts' 30 trainingen op het programma, maar er komen elke dag nieuwe bij en inmiddels staan er meer dan 60 workshops in de planning. Ons aanbod is enorm gevarieerd, dus er is vast en zeker een onderwerp bij, waar jij je verder in wil verdiepen en ontwikkelen.

Let op: onze workshops blijken razendpopulair en lopen snel vol. Het aantal deelnemers is beperkt, dus wees er snel bij om je in te schrijven!

Alle workshops zijn gratis voor leden van FNV. Soms zijn ook niet-leden welkom om kosteloos een workshop te volgen, bijvoorbeeld bij de speciale 'student editions' voor young professionals uit de bouwsector.

Een greep uit het aanbod:

Student edition: zelf starten of toch solliciteren?

Speciaal (en alleen) voor studenten! Je bent toe aan een volgende stap maken in je loopbaan of na je studie en twijfelt tussen een functie in loondienst of een eigen onderneming. Of misschien heb je een ontzettend leuk idee om naast je baan te doen? Gratis voor alle studenten uit de bouwsector, dus ook als je geen lid bent van FNV.

 

 

Geen paniek! Maar… wat nu!?

Deze online training is bedoeld voor iedereen die te kampen heeft met onzekerheid en stress. De training is erop gericht om meer inzicht in jezelf te krijgen en meer grip op je handelen. In deze training van 3x 1,5 uur) komen de verschillende onderdelen aan bod, zoals wat is stress, vertrouw op jezelf, op je flexibiliteit en improvisatie-vermogen. De Cirkel van Invloed en betrokkenheid van Covey is hierbij de basis.

 

 

Profileren via LinkedIn

Straalt jouw LinkedIn profiel uit wat jij wilt? Wat kun je doen om authentiek te profileren, een goede indruk te maken en de juiste keuze te maken voor jouw profielfoto? Positieve beïnvloedingsprincipes, reclametechniek en communicatietips zijn de ingrediënten van dit webinar.

 

 

Bekijk hier het complete aanbod!

Bij elke workshop vind je meteen een formulier om je aan te melden. Je ontvangt een bevestiging van je inschrijving en vlak voor de training krijg je de inloggegevens toegestuurd.


Discus Project: Digitalisering van de bouw in Europa

Afgelopen 23 januari was George Evers van FNV Bouwen en Wonen in Rome. Vertegenwoordigers uit verschillende Europese landen waren bijeen voor het Discus project. Dit project is bedoeld om de ontwikkeling van de digitalisering van de bouw in verschillende landen te inventariseren en na te gaan hoe de arbeidsverhoudingen veranderen. Zo werd er onder andere stilgestaan bij de samenwerking tussen mens en machine.

Het Discus Project (Digital Transformation in the Construction Sector) denkt in het bijzonder na over hoe de samenwerking tussen sociale partners ertoe kan leiden dat digitalisering niet direct negatieve gevolgen heeft voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van het werk.

Technologische vernieuwingen

De komende jaren krijgt de bouwsector te maken met een veelheid aan technologische vernieuwingen, waaronder het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI), robotisering, drones, BIM, inzet van gamification en Internet of Things. Een belangrijke ontwikkeling in de bouw is het werken met data die al deze vernieuwingen met zich meebrengen.
Er wordt ook gesproken over datagedreven bouwen. De digitalisering staat niet op zichzelf, het kan in samenhang worden gezien met de discussie over de energietransitie.
In de discussie over digitalisering lag aanvankelijk het accent op het verdwijnen van banen. Inmiddels gaat de discussie meer over de samenwerking tussen mens en machine: welke taken passen het best bij een robot, en welke taken bij de mens?

De onderwerpen die spelen bij de veranderingen door digitalisering zijn:

  • Het verdwijnen van banen of delen daarvan en het ontstaan van nieuwe banen,
  • De wijze waarop het werk wordt georganiseerd met het oog op duurzame inzetbaarheid,
  • Arbeidsomstandigheden: wordt het werk veiliger door de inzet van technologie? De vraag is of er ook nieuwe risico’s ontstaan en welke dat dan precies zijn,
  • Privacy van werknemers: nu steeds meer data wordt verzameld is de bescherming van gegevens van werknemers een belangrijk onderwerp. Mogelijkheden om werknemers te volgen zitten inmiddels ingebakken in systemen zoals track and trace en gps,
  • Tenslotte is er discussie over het niveau waarop activiteiten ondernomen kunnen worden: sectoraal, regionaal, landelijk en/of Europees.

Landenvergelijking

Er zijn veel overeenkomsten tussen de landen (België, Bulgarije, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje) die een presentatie hielden tijdens de bijeenkomst in Rome. Hieronder volgen de belangrijkste overeenkomsten tussen de landen:

  • De bouw is een belangrijke economische sector, die fors is getroffen door de crisis. De bouw trekt inmiddels weer flink aan, mede vanwege de opgave van de klimaatverandering. Er wordt verwacht dat de klimaatverandering veel werkgelegenheid zal opleveren.
  • Er zijn veel kleine bedrijven en zelfstandig ondernemers actief in de bouw. Hiermee in samenhang is dat het innovatievermogen als gering wordt gezien. Er wordt weinig geïnvesteerd in R&D (Research en Development).
  • Er moet fors worden geïnvesteerd in werknemers om aan de opgave die er ligt te kunnen voldoen. Daarom zijn er twijfels of het huidige opleidingsstelsel in staat is om de snelle veranderingen bij te houden en de opleidingsprogramma’s aan te passen.
  • Datadelen wordt een must wil de samenwerking in de keten in de bouw van de grond komen.
  • De kwaliteit van het werk moet naar een hoger plan worden getild en er moet worden voorkomen dat werk op een arbeidsdelige manier wordt georganiseerd.

Er is een aantal onderwerpen benoemd die belemmerend kunnen werken als het gaat om digitalisering:

  • Op de bouwplaats zijn niet voldoende digitale middelen aanwezig (zoals een iPad). Daarnaast is er geen rekening gehouden met verschillende talen.
  • De constatering is dat er sprake is van weerstand onder medewerkers op de bouwplaats om digitaal te werken. Dit komt mede omdat zij nog niet in voldoende mate digivaardig zijn. De medewerkers worden onvoldoende betrokken bij het implementatieproces van de digitalisering en worden geconfronteerd met andere manieren van werken.

Per land vallen een aantal specifieke punten te benoemen in het kader van digitalisering en technologische ontwikkelingen.

Duitsland:

  • Digitalisering wordt gezien als een kans, maar de verwachting is dat de werkgelegenheid zal afnemen.
  • BIM wordt gezien als een centraal thema voor alle delen van bouwbedrijven, waarbij de belemmering is dat er nog niet echt sprake is van standaardisatie. Voor deze standaardisatie wordt actie vanuit de overheid verlangd. Een belangrijk vraagstuk is wie precies de eigenaar is van de data. Daarnaast worstelen bedrijven met de vraag hoe digitalisering meer gaat leven bij werknemers.
  • De vakbond zet in op het in stelling brengen van de ondernemingsraden door digitalisering bij hen op de agenda te zetten. Aandachtspunten zijn de negatieve gevolgen van digitalisering, de werktijden en de controle van werknemers.

Frankrijk:

  • Digitalisering beperkt zich niet tot BIM, maar BIM speelt zeker een belangrijke rol bij het innovatieproces in Frankrijk. De overheid heeft de afgelopen jaren een programma gehad om BIM te promoten, maar dat is niet gelukt. Om die reden heeft de overheid nu het programma BIM 2022 gelanceerd met als doel om in dat jaar alle bedrijven aangesloten te krijgen op BIM. Er is voor dit programma een stuurgroep in het leven geroepen, bestaande uit de overheid en werkgevers. De vakbonden zijn hier niet bij betrokken.
  • Er zijn veel BIM trainingen, maar de implementatie op de werkvloer verloopt traag. Daarom is er twijfel of dit overheidsprogramma zijn doelstellingen zal halen. Er is een apart programma ontwikkeld om het bewustzijn over digitalisering onder werknemers te stimuleren.
  • Een aandachtspunt is het gebruik van data. Door BIM komt er veel data beschikbaar (big data) die voor beleidsdoelen en sturing gebruikt kan worden. De discussie moet gaan over het verzamelen en het gebruik van deze data (inclusief de data die wordt verzameld over werknemers).
  • In Frankrijk speelt verder platformwerk (digitale platforms waarop vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar gebracht worden), dus op welke wijze platformwerk wordt ingezet en gebruikt in sectoren.

België:

  • Er zijn steeds meer andere groepen werknemers in de bouw aanwezig, zoals meer kantoorpersoneel. Er zijn veel kleine bedrijven in de bouw, die een afwachtende houding hebben als het gaat om het implementeren van digitalisering. De kleine bedrijven kijken de kat uit de boom, want zij willen niet nu investeren als niet duidelijk is of de nieuwe technologie in de toekomst stand houdt.
  • De verwachting is een verlies aan banen, maar ook de komst van nieuwe banen zoals BIM experts en drone piloten. Verder is de verwachting meer veiligheid, welzijn en autonomie van werknemers, maar ook meer controle en psychosociale arbeidsbelasting (psa).

Bulgarije:

  • Dit land heeft een apart probleem, niet zozeer of er BIM opgeleid personeel is, want er is bijna geen bouwpersoneel aanwezig. De meeste werknemers werken in andere landen van de EU vanwege de betere verdiensten.

Democratie is belangrijk bij digitalisering
In Rome klonk de waarschuwing vanuit de vakbonden dat technologische ontwikkelingen vooral door Amerikaanse bedrijven wordt gedomineerd en dat de EU zich meer zou moeten inspannen om deze dominantie te doorbreken.
De kleine bedrijven die te weinig innovatief zijn moeten worden geholpen bij het vergroten van hun innovatievermogen. De overheid kan hierbij een rol spelen.
De vakbonden moeten zich bezig houden met digitalisering, waarbij de slogan is: ‘zit je aan tafel of sta je op de menukaart.’
Tenslotte werd gesteld dat democratie een belangrijke waarde is bij digitalisering. Dat betekent dat er sprake moet zijn van zeggenschap bij alle betrokkenen. Uitdrukkelijk werd verwezen naar China waar de zeggenschap bij digitaliseringsontwikkelingen zeer beperkt is en waar een tendens bestaat naar een totalitaire staatsvorm gefaciliteerd door digitalisering.