Wonen in een Tiny House
Een nieuwe woonvorm die past in de filosofie van eenvoudiger leven, meer vrijheid, minder spullen en minder belasting voor het milieu: een Tiny House. Het zijn kleine, volwaardige en vrijstaande woningen met een vloeroppervlak van maximaal 50 vierkante meter, met een zo klein mogelijke ecologische voetafdruk. Jan-Willem en Noortje bouwden hun eigen Tiny House.
In de afgelopen jaren is de Tiny House beweging wereldwijd gegroeid tot een duurzame trend, waar men inmiddels niet meer omheen kan. En what’s not to love? Tiny Houses, letterlijk kleine huizen, zijn tot stand gekomen als milieuvriendelijke woonoplossing. Niet alleen om het huidige tekort aan woonruimte te bestrijden, maar ook om goedkoper te kunnen leven en om weer wat dichter bij de natuur te kunnen staan. De wereld is je achtertuin.
Jan-Willem (studeerde bouwkunde in Delft) en Noortje (heeft museologie gestudeerd en werkt nu als zelfstandige voor culturele evenementen) bouwden zelf hun Tiny House. “We wilden uniek wonen zonder hypotheek en het liefst in een zelfgebouwd huis,” zegt Jan-Willem. “We dachten dat zoiets pas rond je 45e mogelijk zou zijn, maar toen we meer te weten kwamen over de Tiny House beweging zagen wij kans onze wensen direct waar te maken.”
Zo gezegd, zo gedaan. Jan-Willem en Noortje wonen sinds mei 2017 in hun eigen Tiny House, dat 7 meter lang is, en 2,5 meter breed. Door de ruimte slim in te delen hebben ze ongeveer 18 m2 aan woonoppervlak. “Je moet zorgen dat je niet alles wil,” zegt Jan-Willem. “Je moet op zoek gaan naar de essentie van jouw wooncomfort.”
Zelf een Tiny House bouwen: hoe doe je dat?
Volgens Jan-Willem is praten met anderen over je plannen de meest eenvoudige eerste stap. “Vanaf dat moment krijg je vragen die ervoor zorgen dat jij steeds realistischer gaat nadenken over je plannen,” zegt Jan-Willem. “Vanaf dat moment ga je ontwerpen, onderzoeken, sparen en de bouw voorbereiden.”
Bij het ontwerpen van een Tiny House is het belangrijk om eerlijk naar jezelf te blijven. Als je een bankhanger bent moet je de bank ook ontwerpen, en als je een grote verzameling snowglobes hebt waar je aan verknocht bent, dan zal je een plekje hiervoor moeten meenemen in je ontwerp. In totaal hebben Noortje en Jan-Willem ongeveer 35.000 euro aan materiaalkosten gemaakt voor hun Tiny House.
Bij binnenkomst in het Tiny House van Jan-Willem en Noortje vind je links een multifunctionele entresolvloer, waar het stel onder slaapt. Hierboven hebben ze nu een kinderkamer gemaakt. De trap is niets meer dan drie planken, die tegelijkertijd dienst doen als kledingkast. Als je in de woning naar rechts kijkt zie je je de tafel staan, met daarachter de keuken. In de badkamer staan een minibad en een composttoilet. Rechts van de keuken staat de kachel, en daarmee ben je weer terug bij de voordeur.
Noortje en Jan-Willem zijn het meest blij met de entresolverdieping, omdat deze ruimte zo flexibel inzetbaar is. Sinds ze er wonen is het een kantoor, loungeplek en slaapkamer geweest. Nu gaan ze de ruimte gebruiken als kinderkamer.
Het vinden van een geschikte locatie voor je Tiny House is een van de belangrijkste dingen om over na te denken. Gemeenten in de regio tasten voorzichtig de mogelijkheden rondom het plaatsen van Tiny Houses af. Een geschikte locatie blijkt met alle wet- en regelgeving het grootste obstakel. Daarnaast gaat verhuizen niet zo makkelijk als bijvoorbeeld met een caravan. “We moeten het hele huis leeghalen om te voldoen aan het toelaatbare gewicht om te verplaatsen,” zegt Jan-Willem. “Ondertussen verzamel je ook behoorlijk wat spullen in de buitenruimte, zoals planten, een veranda en andere bouwsels. Dat moet ook allemaal weer afgebroken worden en eventueel mee gaan.”
Jan-Willem en Noortje hebben op een aantal verschillende plekken gewoond, waaronder op een tijdelijke plek in Rotterdam op Heijplaat, een aantal dagen op een dak, bij een verzamelgebouw en uiteindelijk zijn ze terecht gekomen op een landgoed van 52 hectare.
De voor- en nadelen van een Tiny House
Een van de grootste voordelen van leven in een Tiny House zijn de zeer lage maandlasten. “We kunnen nu doen wat we willen,” zegt Jan-Willem. “Dit geeft ook een behoorlijke rust in tijden van crisis, zoals nu met corona.” Andere voordelen zijn dat je als bewoner weinig hoeft schoon te maken, en vanwege de compactheid heb je alles bij de hand.
Door te wonen in een Tiny House leef je sneller buiten, en sta je dichter bij de natuur.
Er lopen geen leidingen van en naar het Tiny House van Jan-Willem en Noortje. Ze hebben zonnepanelen, regenwatertanks, een composttoilet en een houtkachel. Op de voedselvoorziening na zijn ze volledig zelfvoorzienend. Dit is een enorm voordeel, maar ook direct een nadeel. Jan-Willem benoemd dat je toch altijd actief bezig moet zijn om je buffers op peil te houden, waaronder stroom en water.
Anderen helpen
Noortje en Jan-Willem helpen ook anderen met het realiseren van hun Tiny droom. Het eerste idee was het maken van casco’s en deze te verkopen. Omdat Jan-Willem de nieuwe economie wilde omarmen, is er uiteindelijk gekozen om een service aan te bieden. De Tiny House Academy richt zich op educatie. “Kennis kun je van vorm blijven veranderen,” zegt Jan-Willem. “Dat maakt het flexibeler en toekomstbestendig.” De Tiny House Academy geeft verschillende soorten lessen aan cursisten, waaronder een ontwerpcursus, tekenen met SketchUp 3D en klimaatcomfort.
Hoe ziet de toekomst eruit?
Tijdens de coronacrisis is het voor Noortje en Jan-Willem lastig om cursisten les te geven. Wanneer de regels worden versoepeld verwachten ze een hoop nieuwe mensen. “Meestal zorgt een crisis voor nieuwe inzichten bij mensen,” zegt Jan-Willem.
“Voor ons persoonlijk mag de toekomst alle vormen hebben,” zegt Jan-Willem. “We dromen wel van een boerderij met een aantal huisjes, dat we in een kleine hechte community mogen leven waar onze huidige buren deel van uitmaken.” Naar verwachting zal de tiny house-beweging over gaan in een geaccepteerde vorm van wonen. Jan-Willem: “Stiekem ben ik al op zoek naar het volgende wat mij zal bewegen.”
Dit zijn de onze UTA-consulenten!
Inmiddels is ons team uitgebreid met nog 3 enthousiaste UTA-consulenten. Het team bestaat nu uit Laura van Beers, Hazel Vaneveld, Sofie Bolder, Ernst van den Berg en Vincent de Kom. Zij hebben ieder hun eigen specialisme en we stellen ze in deze korte video aan je voor.
Discus Project: Digitalisering van de bouw in Europa
Afgelopen 23 januari was George Evers van FNV Bouwen en Wonen in Rome. Vertegenwoordigers uit verschillende Europese landen waren bijeen voor het Discus project. Dit project is bedoeld om de ontwikkeling van de digitalisering van de bouw in verschillende landen te inventariseren en na te gaan hoe de arbeidsverhoudingen veranderen. Zo werd er onder andere stilgestaan bij de samenwerking tussen mens en machine.
Het Discus Project (Digital Transformation in the Construction Sector) denkt in het bijzonder na over hoe de samenwerking tussen sociale partners ertoe kan leiden dat digitalisering niet direct negatieve gevolgen heeft voor de werkgelegenheid en de kwaliteit van het werk.
Technologische vernieuwingen
De komende jaren krijgt de bouwsector te maken met een veelheid aan technologische vernieuwingen, waaronder het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI), robotisering, drones, BIM, inzet van gamification en Internet of Things. Een belangrijke ontwikkeling in de bouw is het werken met data die al deze vernieuwingen met zich meebrengen.
Er wordt ook gesproken over datagedreven bouwen. De digitalisering staat niet op zichzelf, het kan in samenhang worden gezien met de discussie over de energietransitie.
In de discussie over digitalisering lag aanvankelijk het accent op het verdwijnen van banen. Inmiddels gaat de discussie meer over de samenwerking tussen mens en machine: welke taken passen het best bij een robot, en welke taken bij de mens?
De onderwerpen die spelen bij de veranderingen door digitalisering zijn:
- Het verdwijnen van banen of delen daarvan en het ontstaan van nieuwe banen,
- De wijze waarop het werk wordt georganiseerd met het oog op duurzame inzetbaarheid,
- Arbeidsomstandigheden: wordt het werk veiliger door de inzet van technologie? De vraag is of er ook nieuwe risico’s ontstaan en welke dat dan precies zijn,
- Privacy van werknemers: nu steeds meer data wordt verzameld is de bescherming van gegevens van werknemers een belangrijk onderwerp. Mogelijkheden om werknemers te volgen zitten inmiddels ingebakken in systemen zoals track and trace en gps,
- Tenslotte is er discussie over het niveau waarop activiteiten ondernomen kunnen worden: sectoraal, regionaal, landelijk en/of Europees.
Landenvergelijking
Er zijn veel overeenkomsten tussen de landen (België, Bulgarije, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italië en Spanje) die een presentatie hielden tijdens de bijeenkomst in Rome. Hieronder volgen de belangrijkste overeenkomsten tussen de landen:
- De bouw is een belangrijke economische sector, die fors is getroffen door de crisis. De bouw trekt inmiddels weer flink aan, mede vanwege de opgave van de klimaatverandering. Er wordt verwacht dat de klimaatverandering veel werkgelegenheid zal opleveren.
- Er zijn veel kleine bedrijven en zelfstandig ondernemers actief in de bouw. Hiermee in samenhang is dat het innovatievermogen als gering wordt gezien. Er wordt weinig geïnvesteerd in R&D (Research en Development).
- Er moet fors worden geïnvesteerd in werknemers om aan de opgave die er ligt te kunnen voldoen. Daarom zijn er twijfels of het huidige opleidingsstelsel in staat is om de snelle veranderingen bij te houden en de opleidingsprogramma’s aan te passen.
- Datadelen wordt een must wil de samenwerking in de keten in de bouw van de grond komen.
- De kwaliteit van het werk moet naar een hoger plan worden getild en er moet worden voorkomen dat werk op een arbeidsdelige manier wordt georganiseerd.
Er is een aantal onderwerpen benoemd die belemmerend kunnen werken als het gaat om digitalisering:
- Op de bouwplaats zijn niet voldoende digitale middelen aanwezig (zoals een iPad). Daarnaast is er geen rekening gehouden met verschillende talen.
- De constatering is dat er sprake is van weerstand onder medewerkers op de bouwplaats om digitaal te werken. Dit komt mede omdat zij nog niet in voldoende mate digivaardig zijn. De medewerkers worden onvoldoende betrokken bij het implementatieproces van de digitalisering en worden geconfronteerd met andere manieren van werken.
Per land vallen een aantal specifieke punten te benoemen in het kader van digitalisering en technologische ontwikkelingen.
Duitsland:
- Digitalisering wordt gezien als een kans, maar de verwachting is dat de werkgelegenheid zal afnemen.
- BIM wordt gezien als een centraal thema voor alle delen van bouwbedrijven, waarbij de belemmering is dat er nog niet echt sprake is van standaardisatie. Voor deze standaardisatie wordt actie vanuit de overheid verlangd. Een belangrijk vraagstuk is wie precies de eigenaar is van de data. Daarnaast worstelen bedrijven met de vraag hoe digitalisering meer gaat leven bij werknemers.
- De vakbond zet in op het in stelling brengen van de ondernemingsraden door digitalisering bij hen op de agenda te zetten. Aandachtspunten zijn de negatieve gevolgen van digitalisering, de werktijden en de controle van werknemers.
Frankrijk:
- Digitalisering beperkt zich niet tot BIM, maar BIM speelt zeker een belangrijke rol bij het innovatieproces in Frankrijk. De overheid heeft de afgelopen jaren een programma gehad om BIM te promoten, maar dat is niet gelukt. Om die reden heeft de overheid nu het programma BIM 2022 gelanceerd met als doel om in dat jaar alle bedrijven aangesloten te krijgen op BIM. Er is voor dit programma een stuurgroep in het leven geroepen, bestaande uit de overheid en werkgevers. De vakbonden zijn hier niet bij betrokken.
- Er zijn veel BIM trainingen, maar de implementatie op de werkvloer verloopt traag. Daarom is er twijfel of dit overheidsprogramma zijn doelstellingen zal halen. Er is een apart programma ontwikkeld om het bewustzijn over digitalisering onder werknemers te stimuleren.
- Een aandachtspunt is het gebruik van data. Door BIM komt er veel data beschikbaar (big data) die voor beleidsdoelen en sturing gebruikt kan worden. De discussie moet gaan over het verzamelen en het gebruik van deze data (inclusief de data die wordt verzameld over werknemers).
- In Frankrijk speelt verder platformwerk (digitale platforms waarop vraag en aanbod van tijdelijk werk bij elkaar gebracht worden), dus op welke wijze platformwerk wordt ingezet en gebruikt in sectoren.
België:
- Er zijn steeds meer andere groepen werknemers in de bouw aanwezig, zoals meer kantoorpersoneel. Er zijn veel kleine bedrijven in de bouw, die een afwachtende houding hebben als het gaat om het implementeren van digitalisering. De kleine bedrijven kijken de kat uit de boom, want zij willen niet nu investeren als niet duidelijk is of de nieuwe technologie in de toekomst stand houdt.
- De verwachting is een verlies aan banen, maar ook de komst van nieuwe banen zoals BIM experts en drone piloten. Verder is de verwachting meer veiligheid, welzijn en autonomie van werknemers, maar ook meer controle en psychosociale arbeidsbelasting (psa).
Bulgarije:
- Dit land heeft een apart probleem, niet zozeer of er BIM opgeleid personeel is, want er is bijna geen bouwpersoneel aanwezig. De meeste werknemers werken in andere landen van de EU vanwege de betere verdiensten.
Democratie is belangrijk bij digitalisering
In Rome klonk de waarschuwing vanuit de vakbonden dat technologische ontwikkelingen vooral door Amerikaanse bedrijven wordt gedomineerd en dat de EU zich meer zou moeten inspannen om deze dominantie te doorbreken.
De kleine bedrijven die te weinig innovatief zijn moeten worden geholpen bij het vergroten van hun innovatievermogen. De overheid kan hierbij een rol spelen.
De vakbonden moeten zich bezig houden met digitalisering, waarbij de slogan is: ‘zit je aan tafel of sta je op de menukaart.’
Tenslotte werd gesteld dat democratie een belangrijke waarde is bij digitalisering. Dat betekent dat er sprake moet zijn van zeggenschap bij alle betrokkenen. Uitdrukkelijk werd verwezen naar China waar de zeggenschap bij digitaliseringsontwikkelingen zeer beperkt is en waar een tendens bestaat naar een totalitaire staatsvorm gefaciliteerd door digitalisering.
Arbeidsmarkt Bouw
De UWV-afdeling Arbeidsmarktinformatie en -advies heeft een publicatie uitgebracht over de arbeidsmarkt in de bouw. Je kunt het hele rapport hier lezen, maar we lichten er een paar belangrijke ontwikkelingen uit.
Banengroei
Het aantal banen op de arbeidsmarkt neemt toe, maar stikstof en PFAS vormen een bedreiging voor de banengroei. Het aantal vacatures in de bouw is verder toegenomen en leidt tot tekorten aan personeel. Moeilijk vervulbare vacatures zijn vooral te vinden op middelbaar beroepsniveau en bij UTA-medewerkers.
De bouw zal zich moeten inspannen om jongeren en zij-instromers te vinden. Buitenlandse werknemers en statushouders zijn mogelijk oplossingen voor de tekorten aan personeel, naast omscholing.
Samenstelling werkenden op de arbeidsmarkt
Verdere kenmerken van de bouw zijn dat er veel mannen werken, in veel voltijdsbanen. In vergelijking met andere sectoren naar verhouding veel laagopgeleiden, en minder middelbaar en hoger opgeleiden. Het aandeel vaste contracten in de bouw is lager dan bij andere sectoren en het aandeel zzp-ers is hoog. Het aantal WW-uitkeringen voor de bouw is sterk gedaald, maar dat was voor de stikstofcrisis. Het UWV geeft aan dat préfab en herverdeling van taken kan leiden tot effectievere inzet van personeel.
Trends
Trends in de bouw zijn: meer préfab en digitalisering in de bouw. Hoewel de bouw achterloopt bij andere sectoren, loopt Nederland voor op de bouw in andere landen. De verwachting is dat digitalisering snel gaat doorzetten en dat werknemers nieuwe en andere vaardigheden moeten aanleren. De zogenaamde soft skills, zoals communicatievaardigheden, klantgerichtheid en wendbaar kunnen zijn worden belangrijker voor bouwpersoneel.
Altijd op de hoogte blijven van bouwnieuws? Schrijf je in voor onze Nieuwsflits!